In deze zaak heeft de kinderrechter op 4 februari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 11 februari 2021 en liep tot 11 februari 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat de kinderen in een onveilige opvoedsituatie verkeren door de problematische communicatie tussen de ouders. Tijdens de zitting zijn zowel de moeder als de vader gehoord, die hun zorgen uitten over de uitvoering van de ondertoezichtstelling door de GI. Beide ouders gaven aan dat de hulpverlening tot nu toe niet effectief is geweest en dat er veel wisselingen van jeugdbeschermers zijn geweest, wat de situatie heeft verergerd.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen zorgelijke signalen vertonen en dat de echtscheidingsproblematiek nog steeds aanwezig is. Ondanks de onvrede van de ouders over de GI, oordeelde de kinderrechter dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de veiligheid en het welzijn van de kinderen te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 11 februari 2023 en benadrukt het belang van voortzetting van de systeemtherapie en verbetering van de communicatie tussen de ouders. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.