In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 november 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind01]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond als verzoeker aangemerkt. De moeder van [naam kind01] heeft eerder aangegeven akkoord te gaan met een verlenging van zes maanden, maar was niet aanwezig bij de zitting. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de pleegmoeder van [naam kind01].
De feiten tonen aan dat [naam kind01] onder toezicht is gesteld sinds 25 november 2020, met een machtiging tot uithuisplaatsing die voor het laatst is verlengd tot 25 november 2022. De GI heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, waarbij de moeder aanvankelijk instemde met een verlenging van zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er psychische hulpverlening nodig is. De moeder heeft toestemming gegeven voor aanmelding bij een KOPP/KOV-groep, maar er zijn zorgen over haar vermogen om hulpverlening te accepteren.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd moeten worden voor de duur van zes maanden, in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind01]. De kinderrechter heeft ook verzocht om een rapportage van de GI over de voortgang van de hulpverlening en de situatie van [naam kind01] op de pro forma datum van 1 mei 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.