In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01] en [gedaagde01] over de ontbinding van een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte. [eiser01] heeft de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd vanwege een aanzienlijke huurachterstand van [gedaagde01]. De huurachterstand is ontstaan door niet-tijdige betalingen sinds oktober 2021, wat heeft geleid tot een achterstand van bijna elf maanden op het moment van de mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand tot en met oktober 2022 € 47.290,95 bedraagt en heeft deze vordering toegewezen.
De rechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, gezien de hoogte van de huurachterstand en de financiële situatie van [gedaagde01]. De gedaagde is veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimte, omdat zij na de ontbinding geen recht meer heeft op het gebruik van de ruimte. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de huurprijs van € 4.314,16 per maand vanaf november 2022 tot aan de ontruiming. De kantonrechter heeft ook een boete toegewezen voor de niet-tijdige betaling van de huur, maar deze is gematigd tot een totaal van € 2.100,00 voor de periode van april 2022 tot oktober 2022.
Verder zijn de buitengerechtelijke kosten toegewezen, maar gematigd tot € 1.189,12. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde01], die grotendeels ongelijk heeft gekregen in deze procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiser01] direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden van [gedaagde01].