ECLI:NL:RBROT:2022:10575

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
5 december 2022
Zaaknummer
10/810346-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van witwassen van luxegoederen en geldbedragen

Op 1 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1981 en woonachtig in Barcelona, Spanje. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen van diverse luxegoederen en geldbedragen, die op 12 juli 2017 in Rotterdam in zijn bezit werden aangetroffen. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de goederen niet van de verdachte waren en dat er geen bewijs was voor een criminele herkomst.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het vermoeden van witwassen, gezien de luxe levensstijl van de verdachte en de medeverdachte, en het ontbreken van een verklaring voor de herkomst van de goederen en geldbedragen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist dat de voorwerpen en geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en de in beslag genomen goederen werden verbeurd verklaard. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/810346-17
Datum uitspraak: 1 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1981,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
buitenlands adres: [adres01] , Barcelona (Spanje),
raadslieden mr. F.J.H.M. Berndsen en mr. M.M.P.E. van Helmond, advocaten te Breda.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.W.J. Kerckhoffs heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde (witwassen van een contant geldbedrag en diverse luxegoederen);
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 2 jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Een deel van de ten laste gelegde goederen behoort toe aan anderen dan de verdachte en zijn echtgenote en een deel is door derden gefinancierd. Van de overige goederen is niet gebleken wanneer deze zijn aangeschaft, voor welk bedrag en op welke wijze de verdachte dat bedrag heeft voldaan. Aan de hand van het dossier kan de exacte hoogte van het aangetroffen geldbedrag niet worden vastgesteld, nu er meerdere berekeningen zijn gemaakt die telkens op een ander bedrag uitkomen. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verdachte en zijn echtgenote over legale inkomsten en gelden beschikten van tenminste € 17.239,-. Daarmee kan worden verklaard dat zij tijdens de doorzoeking enig bedrag aan contanten voorhanden hebben gehad. Dit alles betekent dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat een criminele herkomst van de in de tenlastelegging opgesomde gelden en goederen als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier geen bewijs bevindt op grond waarvan een rechtstreeks verband kan worden gelegd tussen de goederen en geldbedragen die de verdachte en zijn echtgenote, de medeverdachte, op 12 juli 2017 voorhanden hadden en een concreet aan te duiden misdrijf. In een dergelijk geval kan naar vaste jurisprudentie witwassen bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de goederen en geldbedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Daarbij zal eerst moeten worden vastgesteld of de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden van een criminele herkomst van de goederen en geldbedragen kunnen rechtvaardigen. Indien dat het geval is, mag van de verdachte worden verlangd dat deze een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor de herkomst geeft. Bij de beoordeling van die verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet. Indien de verdachte zo’n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
Uit het dossier blijkt dat bij de doorzoeking van de woning van de verdachte en de medeverdachte op 12 juli 2017 diverse luxegoederen en een aantal contant hoge geldbedragen zijn aangetroffen. Dit bevestigt het beeld dat eveneens uit het dossier blijkt, namelijk dat de verdachte en de medeverdachte in de jaren voorafgaand aan de doorzoeking een luxe levensstijl hebben genoten. Dat kan niet worden verklaard door het inkomen dat de verdachte en de medeverdachte voor die jaren aan de belastingdienst hebben opgegeven. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte en de medeverdachte geen verklaring hebben gegeven over de herkomst van de goederen en gelden, ondanks dat zij daartoe genoegzaam in de gelegenheid zijn gesteld. Er is dus geen verklaring afgelegd waarnaar nader onderzoek had moeten plaatsvinden. De door derden afgelegde schriftelijke verklaringen over de herkomst van een deel van de goederen maken dit niet anders, nu de verdachte zich daarover niet heeft uitgelaten en zich er daar evenmin over heeft laten bevragen. Het namens de verdachte op de terechtzitting aangevoerde verweer over de (aankoop)waarde van de goederen is niet meer verifieerbaar en dus te laat. Het had op de weg van de verdachte gelegen om dit verweer, met stukken onderbouwd, gedurende het politieonderzoek aan te voeren, toen hij werd geconfronteerd met de bevindingen uit het witwasonderzoek.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat de goederen en geldbedragen (on)middellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf en dat de verdachte dat wist. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet zonder meer volgt dat tijdens de doorzoeking een bedrag van € 16.939,83 is aangetroffen. Om die reden zal bewezen worden verklaard dat de verdachte en de medeverdachte ‘geldbedragen’ voorhanden hebben gehad.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 12 juli 2017, te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander
voorwerpen en geldbedragen, te weten
  • diverse contante geldbedragen, en
  • een horloge van het merk Patek Philippe, (goednummer [nummer01] ) en
  • een goudkleurig dameshorloge merk Patek Philippe ( [nummer02] , p. 389) en
  • een zilverkleurig dameshorloge merk Patek Philippe ( [nummer03] , p. 389) en
  • een goudkleurig horloge met steentjes, merk Audemars Piguet ( [nummer04] , p. 388) en
  • een goudkleurig horloge met leren band, merk Patek Philippe ( [nummer05] , p. 388) en
  • een tennisarmband witgoud met diamanten ( [nummer06] , p. 393) en
  • meerdere (dames-)schoenen van het merk Louboutin en Valentino en;
  • 40 tassen van het merk Chanel en Louis Vuitton en Givenchy en Dior en Gucci en Louboutin en Yves Sain Laurent en Hermes Paris en Shoebag en Valentino en Celine en Fendi en;
  • een televisie en versterkers van het merk Bang & Olufsen (p. 58+59)
voorhanden heeft gehad,
terwijl hij en zijn mededader wisten dat deze voorwerpen en geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
In deze bewezenverklaring heeft de rechtbank de kennelijke verschrijvingen in de tenlastelegging aangepast. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan het witwassen van diverse luxegoederen (waaronder horloges, een armband, schoenen en tassen) en geldbedragen. Door zijn handelen heeft de verdachte meegewerkt aan het onttrekken van uit misdrijf afkomstige opbrengsten aan het zicht van justitie en de fiscus. Door dergelijke witwaspraktijken wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd en indirect ook bevorderd. Witwassen tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, hetgeen eveneens een ontwrichtende uitwerking op de maatschappij heeft. De verdachte heeft daar geen oog voor gehad; hij was kennelijk slechts uit op eigen (financieel) voordeel.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het strafblad van de verdachte heeft dus geen strafverhogend effect.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in min of meer soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarbij geldt dat er vanuit het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen specifiek oriëntatiepunt is voor de straftoemeting met betrekking tot witwassen, maar dat aansluiting kan worden gezocht bij het oriëntatiepunt voor fraudedelicten. De rechtbank zal uitgaan van de door de officier van justitie – in het voordeel van de verdachte conservatief – gehanteerde waarde van de ten laste gelegde goederen en geldbedragen ten tijde van de beslaglegging, te weten € 100.000,-. Als strafverzwarend geldt in dit geval dat de verdachte zich vanaf het begin heeft onttrokken aan het onderzoek door politie en justitie. Hij en de medeverdachte lijken sindsdien in het buitenland te verblijven en zij hebben geen enkele verantwoordelijkheid voor hun handelen genomen. In strafverminderende zin weegt de rechtbank mee dat de berechting lange tijd op zich heeft laten wachten, terwijl dit niet geheel aan de verdachten kan worden toegerekend.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden en de hierna besproken verbeurdverklaringen recht doen aan de ernst van het feit. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht deze straffen passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen die op de beslaglijst zijn vermeld onder nummers 1 tot en met 4, 7, 20 en 23 tot en met 106 (de ten laste gelegde goederen en diverse geldbedragen) verbeurd te verklaren.
De raadsvrouw heeft verzocht om de in beslag genomen goederen terug te geven aan de rechthebbende.
8.2.
Beoordeling
De in verband met het bewezenverklaarde feit in beslag genomen goederen die op de beslaglijst van 2 november 2022 zijn vermeld onder nummers 1 tot en met 4, 7, 20 en 23 tot en met 106 zullen verbeurd worden verklaard. De voorwerpen behoren toe aan de verdachte en/of medeverdachte en het bewezen feit is met betrekking tot deze voorwerpen begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden,
bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd, als bijkomende straf, de voorwerpen die zijn vermeld op de beslaglijst van 2 november 2022 onder nummers 1 tot en met 4, 7, 20 en 23 tot en met 106.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter,
en mrs. H.J. de Kraker en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 juli 2017, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
voorwerp(en) en/of (een) geldbedrag(en), te weten
  • diverse contante geldbedragen van (omgerekend in euro's) in totaal (ongeveer) 16.939,83, en/of
  • een horloge van het merk Patek Philippe, (goednummer [nummer01] ) en/of
  • een goudkleurig dameshorloge merk Patek Philippe ( [nummer02] , p. 389) en/of
  • een zilverkleurig dameshorloge merk Patek Philippe ( [nummer03] , p. 389) en/of
  • een goudkleurig horloge met steentjes, merk Audemars Piguet ( [nummer04] , p. 388) en/of
  • een goudkleurig horloge met leren band, merk Patek Philippe ( [nummer05] , p. 388) en/of
  • een tennisarmband witgoud met diamanten ( [nummer06] , p. 393) en/of
  • 20, althans meerdere, paar (dames-)schoenen van het merk Louboutin en/of Valentino en/of;
  • 40, althans meerdere, tassen van het merk Chanel en/of Louis Vuitton en/of Givency en/of Dior en/of Gucci en/of Louboutin en/of Yves Sain Laurent en/of Hermes Paris en/of Shoebag en/of Valentino en/of Celine en/of Fendi en/of;
  • een televisie en/of boxen/versterker(s) en/of woofer van het merk Bang & Olufsen (p. 58+59)
voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of omgezet en/of overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit/deze voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig (eigen) misdrijf.
(art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)