ECLI:NL:RBROT:2022:10624

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
9871137 CV EXPL 22-14430
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongedaanmaking koopovereenkomst auto met betrekking tot een Mazda CX-3

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2022, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen [eiser01] en [gedaagde01] betreffende de koopovereenkomst van een Mazda CX-3. [gedaagde01] had de auto op 15 april 2020 gekocht, maar heeft deze nooit ontvangen. Na het constateren van gebreken heeft [gedaagde01] de koopovereenkomst op 17 april 2020 vernietigd op grond van dwaling. [eiser01] heeft vervolgens een vordering ingesteld om betaling van € 3.486,- te eisen, bestaande uit de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten, omdat [gedaagde01] niet had betaald voor de auto en de koop had geannuleerd.

Tijdens de mondelinge behandeling op 29 september 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [gedaagde01] betwistte de vordering van [eiser01] en stelde dat de auto nooit aan haar was geleverd, waardoor zij niets verschuldigd was. De kantonrechter heeft de vraag of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen of deze is vernietigd, in het midden gelaten. De rechter oordeelde dat [eiser01] niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn vordering en dat de schade niet was onderbouwd. Daarom werd de vordering tot betaling van de hoofdsom en de daarmee samenhangende rente en kosten afgewezen.

De kantonrechter heeft [eiser01] in de proceskosten veroordeeld, die aan de kant van [gedaagde01] tot dat moment op nihil zijn vastgesteld, omdat [gedaagde01] zich niet door een professionele gemachtigde had laten bijstaan. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor wat betreft de proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9871137 CV EXPL 22-14430
datum uitspraak: 11 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01] ,
die handelt onder de naam [handelsnaam01]
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. C.A.M.H. Vink te ’s-Hertogenbosch,
tegen:
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: [naam01].
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 26 april 2022, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 29 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [gedaagde01] en de gemachtigden van beide partijen.

2..De feiten

2.1.
Op 15 april 2020 heeft [gedaagde01] een auto (Mazda CX-3 met kenteken [kenteken01] ) van [eiser01] gekocht. De auto is vervolgens op naam van [gedaagde01] gesteld, maar niet aan haar geleverd.
2.2.
Bij brief van 17 april 2020 heeft [gedaagde01] onder meer melding gemaakt van diverse gebreken aan de auto en heeft zij de koopovereenkomst vernietigd op grond van dwaling.
2.3.
In een e-mailbericht van [eiser01] van 27 april 2020 gericht aan [gedaagde01] is – voor zover hierbij van belang – het volgende opgenomen:
“(…) Hierbij stuur ik u de factuur voor de annulering aankoop van de Mazda CX-3 met het kenteken [kenteken01] . Voertuig staat inmiddels na het ontvangen van de juiste codes op onze bedrijfsvoorraad. (…)”

3..Het geschil

3.1.
[eiser01] eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen € 3.486,- met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 2.951,80, rente van € 114,02 (berekend tot en met 13 april 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 420,18.
3.3.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft niet voor de gekochte auto betaald. Vervolgens heeft zij de koop geannuleerd. [gedaagde01] is daarom een vervangende schadevergoeding verschuldigd. De schade van [eiser01] bestaat uit het verschil tussen de met [gedaagde01] overeengekomen koopsom van € 16.000,- en het bedrag van € 13.750,- waarvoor de auto daarna verkocht is aan een derde alsmede een kostenpost van € 10,- exclusief btw per dag omdat de auto 33 dagen op de zaak heeft gestaan, poetskosten en advertentiekosten. Ondanks herhaalde sommaties heeft [gedaagde01] het verschuldigde bedrag niet voldaan, waardoor zij ook rente en buitengerechtelijke incassokosten moet betalen.
3.4.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Hoewel de auto op haar naam is gezet is deze nooit aan haar geleverd, omdat zij de koopovereenkomst heeft ontbonden of vernietigd dan wel geannuleerd vanwege diverse gebreken. Zij hoeft daarom niets aan [eiser01] te betalen.

4..De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde01] nog een bedrag aan [eiser01] verschuldigd is. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend, en wel om de volgende redenen.
4.2.
Partijen zijn het er niet over eens of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen of dat deze is vernietigd, ontbonden of geannuleerd. Dit kan echter in het midden blijven, aangezien de koopovereenkomst, zoals blijkt uit het e-mailbericht van [eiser01] van 27 april 2020, met instemming van [eiser01] weer ongedaan is gemaakt.
4.3.
Niet gesteld of gebleken is op grond waarvan [eiser01] de gevorderde schadevergoeding van € 2.250,- in rekening mocht brengen. Hij heeft bijvoorbeeld geen algemene voorwaarden of contractueel beding overgelegd waaruit dit blijkt en evenmin aannemelijk gemaakt dat partijen anderszins met elkaar hebben afgesproken dat [gedaagde01] bij ongedaanmaking van de koopovereenkomst een vergoeding verschuldigd is. Bovendien heeft [eiser01] weliswaar gesteld dat hij schade heeft geleden omdat hij de auto tegen een lagere prijs aan een derde moest verkopen, maar hij heeft dit niet althans onvoldoende onderbouwd.
Ook is onduidelijk gebleven waarom [gedaagde01] een bedrag zou moeten betalen omdat de auto 33 dagen op de zaak van [eiser01] zou hebben gestaan. Deze stelling van [eiser01] strookt overigens niet met zijn stelling dat de auto op 27 april 2022 aan een derde is verkocht. Tot slot zijn de poetskosten en advertentiekosten in het geheel niet onderbouwd. Daarom is niet vast komen te staan dat [eiser01] schade heeft geleden. Gelet op het voorgaande wordt de vordering tot betaling van de hoofdsom en de daarmee samenhangende rente en kosten afgewezen.
proceskosten
4.4.
[eiser01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vast op nihil, omdat zij zich niet door een professionele gemachtigde heeft laten bijstaan.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.5.
Dit vonnis wordt voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
43416