ECLI:NL:RBROT:2022:10625

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
9968243 CV EXPL 22-19995
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst in verband met persoonlijke omstandigheden huurder

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een huurachterstand van de huurder, [naam01], die een woning huurt van Stichting Woonplus Schiedam. De huurder heeft een achterstand in de huurbetalingen, die is ontstaan door persoonlijke en financiële omstandigheden. De eiser, Woonplus, heeft ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd, evenals betaling van de achterstallige huur en rente. De kantonrechter heeft de zaak op 11 november 2022 behandeld, waarbij de bewindvoerder van [naam01] aanwezig was. De huurder heeft inmiddels stappen ondernomen om de huurachterstand in te lopen, en de kantonrechter heeft besloten de beslissing over de ontbinding van de huurovereenkomst aan te houden. De rechter heeft de bewindvoerder aangespoord om in overleg te treden met Woonplus om een betalingsregeling te treffen. De kantonrechter heeft het eerdere verstekvonnis vernietigd en de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van een deel van de huurachterstand. De zaak is verwezen naar een rolzitting op 9 februari 2023 om te beoordelen of de huurachterstand inmiddels is voldaan of dat er een betalingsregeling is getroffen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9968243 CV EXPL 22-19995
datum uitspraak: 11 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonplus Schiedam,
vestigingsplaats: Schiedam,
eiseres,
gedaagde in verzet,
gemachtigde: M.P.A. Roelands te Bergen op Zoom,
tegen:
Stichting Budgethulp,
vestigingsplaats: Maassluis,
in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam01] ,
gedaagde,
eiseres in verzet,
gemachtigde: mr. W.J.J. Trooster te Vlaardingen.
De partijen worden hierna ‘Woonplus’ en ‘de bewindvoerder’ genoemd. [naam01] wordt hierna ‘[naam01]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 mei 2022, met bijlagen;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 31 mei 2022 met zaaknummer 9873615 CV EXPL 22-14728;
  • de verzetdagvaarding van 27 juni 2022, met bijlagen;
  • de incidentele vordering ex artikel 223 Rv van de zijde van de bewindvoerder;
  • de e-mail van 7 juli 2022 van de zijde van Woonplus;
  • een nadere productie van Woonplus.
1.2.
Op 12 oktober 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [naam02] namens de gemachtigde van Woonplus, [naam01], [naam03] van Stichting Budgethulp en [naam04] , kantoorgenoot van mr. Trooster.

2..De feiten

2.1.
[naam01] huurt de woning aan de [adres01] in [plaats01] van Woonplus. De maandelijkse huurprijs bedraagt op dit moment € 645,99 per maand en moet bij vooruitbetaling (vóór de eerste dag van de maand) worden betaald. In de huurbetalingen is een achterstand ontstaan.
2.2.
Bij beschikking van de kantonrechter van 15 maart 2022 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam01] onder bewind gesteld bij de bewindvoerder wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden.

3..Het geschil

3.1.
Woonplus eist samengevat:
  • ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde;
  • betaling van € 6.553,57 met rente en de lopende huur vanaf 1 juni 2022;
  • betaling van de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 6.486,52 aan huur tot en met de maand mei 2022 en rente van € 67,05 (berekend tot de dag van dagvaarding).
3.3.
Woonplus baseert de eis op het volgende. [naam01] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Deze huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst.
3.4.
In het genoemde verstekvonnis is de eis toegewezen.
3.5.
De bewindvoerder en [naam01] zijn het niet eens met de eis en het verstekvonnis en voeren het volgende aan. De huurachterstand is ontstaan vanwege diverse persoonlijke en/of financiële omstandigheden. De huurbetalingen zijn inmiddels hervat en er zijn aflossingen gedaan. De tekortkoming is daarom van onvoldoende gewicht om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Mocht de kantonrechter wel beslissen de huurovereenkomst te ontbinden, dan verzoekt de bewindvoerder om een terme de grâce.

4..De beoordeling

Huurachterstand en rente
4.1.
Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 3.029,12 was. Dit bedrag is gebaseerd op de huur tot en met de maand oktober 2022. De bewindvoerder wordt veroordeeld om dit bedrag aan Woonplus te betalen.
4.2.
De rente wordt toegewezen op de wijze als vermeld onder de beslissing, omdat uit de stellingen van Woonplus volgt dat deze moet worden betaald en de bewindvoerder deze stellingen niet heeft betwist.
ontbinding huurovereenkomst
4.3.
Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur te betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wijst deze vordering alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden voldoende zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen [1] .
4.4.
Door een huurachterstand te laten ontstaan is [naam01] tekortgeschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens Woonplus. Wel hebben de bewindvoerder en [naam01] gemotiveerd dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor deze huurachterstand is ontstaan. [naam01] heeft desgevraagd tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij in verband met schulden bezig was met een traject via het wijkondersteuningsteam, maar dat zij haar niet verder konden begeleiden omdat de minderjarige dochter van [naam01] niet op haar adres stond ingeschreven. Ook waren er problemen met toeslagen. Inmiddels is het vermogen van [naam01] onder bewind gesteld. Verder heeft er een nabetaling van de huurtoeslag plaatsgevonden en is dit bedrag volledig besteed aan het aflossen van de huurachterstand. Op dit moment zijn de inkomsten van [naam01] stabiel en de lopende verplichtingen worden nagekomen. Deze omstandigheden in samenhang met haar bereidwillige houding, zoals ook blijkt uit de recente betalingen die zijn gedaan, om de opgelopen achterstand zo spoedig mogelijk in te lopen is het naar het oordeel van de kantonrechter op dit moment niet wenselijk als [naam01] op straat komt te staan. Om die reden wordt de beslissing ten aanzien van de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning aangehouden, in ieder geval tot de hierna te noemen roldatum. Aan de hand van de dan geldende omstandigheden zal worden beoordeeld of aanleiding bestaat voor toewijzing van de gevorderde ontbinding en ontruiming.
4.5.
De bewindvoerder wordt in overweging gegeven om, zoals ook tijdens de mondelinge behandeling ter sprake is geweest, met (de gemachtigde van) Woonplus in overleg te treden om te proberen een betalingsregeling voor de komende periode te treffen, zodat de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning mogelijk achterwege kunnen blijven.
4.6.
De kantonrechter verwijst de zaak naar de hierna te noemen rolzitting opdat partijen zich kunnen uitlaten over de vraag of de achterstallige huur inmiddels is voldaan of dat er een betalingsregeling is getroffen, die mogelijk opgenomen kan worden in het te wijzen eindvonnis.
4.7.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
vernietigt het op 31 mei 2022 tussen partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer 9873615 CV EXPL 22-14728;
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder, als bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam01], om aan Woonplus te betalen € 3.029,12 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het saldo dat vanaf de vervaldata van de betreffende huurtermijnen aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens na elke debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verwijst de zaak naar de rol van
donderdag 9 februari 2023 om 15:15 uurteneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk bij akte uit te laten over de vraag of dan wel in hoeverre de huurachterstand is voldaan en/of dat terzake een betalingsregeling is getroffen, die mogelijk opgenomen kan worden in het te wijzen eindvonnis. Deze akte dient uiterlijk de dag ervoor om 12:00 uur bij de griffie ontvangen te zijn;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
43416

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.