In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekers die in financiële problemen verkeren. Verzoekers, die onder beschermingsbewind staan, hebben een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, waaronder Apotheek Regenboog. Deze laatste heeft echter geweigerd in te stemmen met de regeling, omdat zij het aangeboden percentage van 9,08% te laag vond en stelde dat de schuld niet te goeder trouw was ontstaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat twaalf van de dertien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling en dat de vordering van Apotheek Regenboog slechts 0,4% van de totale schuldenlast bedraagt. De rechtbank heeft de belangen van verzoekers en de overige schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van Apotheek Regenboog. De rechtbank oordeelde dat het voorstel van verzoekers, dat was getoetst door een deskundige, het uiterste was waartoe zij in staat waren. De rechtbank heeft Apotheek Regenboog bevolen in te stemmen met de schuldregeling en haar veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. De rechtbank heeft bepaald dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.