ECLI:NL:RBROT:2022:1067

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
FT EA 21/1548 en FT EA 21/1549 en FT EA 21/1550 en FT EA 21/1551 21/1550 en 21/1550 en
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot dwangakkoord in faillissementsprocedure met betrekking tot Apotheek Regenboog

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekers die in financiële problemen verkeren. Verzoekers, die onder beschermingsbewind staan, hebben een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, waaronder Apotheek Regenboog. Deze laatste heeft echter geweigerd in te stemmen met de regeling, omdat zij het aangeboden percentage van 9,08% te laag vond en stelde dat de schuld niet te goeder trouw was ontstaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat twaalf van de dertien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling en dat de vordering van Apotheek Regenboog slechts 0,4% van de totale schuldenlast bedraagt. De rechtbank heeft de belangen van verzoekers en de overige schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van Apotheek Regenboog. De rechtbank oordeelde dat het voorstel van verzoekers, dat was getoetst door een deskundige, het uiterste was waartoe zij in staat waren. De rechtbank heeft Apotheek Regenboog bevolen in te stemmen met de schuldregeling en haar veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. De rechtbank heeft bepaald dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] - [nummer 2] en
[nummer 3] - [nummer 4]
uitspraakdatum: 14 februari 2022
in de zaak van:
[verzoeker] en [verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekers.

1..De procedure

Verzoekers hebben op 16 december 2021, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Apotheek Regenboog Scharlo (hierna: Apotheek Regenboog)
die weigert mee te werken aan een door verzoekers aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Apotheek Regenboog heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Ter zitting van 7 februari 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • de heer [verzoeker] (verzoeker) en mevrouw [verzoekster] (verzoekster), gezamenlijk: verzoekers.
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Avres (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw A. de Ruiter, werkzaam bij Verkerk & Vos Bewindvoeringen (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Op 10 februari 2022 heeft de beschermingsbewindvoerder de rechtbank nader bericht.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoekers hebben volgens het ingediende verzoekschrift dertien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 25.617,03 van verzoekers te vorderen.
Verzoekers hebben bij brief van 14 juni 2021 een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, inhoudende een betaling van 9,08 % tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van de WIA-uitkering van verzoeker sinds 10 april 2019. Verzoekster beschikt momenteel niet over betaalde arbeid. Zij is bezig met haar inburgeringstraject en heeft de mantelzorg van haar echtgenoot op zich genomen. Ze heeft hiervoor een mantelzorgvergoeding aangevraagd. Bij toekenning zal zij dan (maximaal) € 100 per jaar ontvangen. Op verzoekster rust een inspanningsverplichting om een betaalde baan te vinden. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen.
Verzoekers hebben zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke hebben gedaan om het aangeboden percentage aan hun schuldeisers aan te bieden. Verzoekers hebben sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan. Daarnaast staan zij inmiddels onder beschermingsbewind, waardoor wordt toegezien op de betaling van de vaste lasten.
Twaalf schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Apotheek Regenboog stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 114,20 op verzoekers, welke 0,4 % van de totale schuldenlast beloopt.

3..Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening en in haar verweerschrift heeft Apotheek Regenboog te kennen gegeven het aangeboden bedrag te laag te vinden, nu het aangeboden percentage niet minimaal 50% van de vordering beslaat. Daarnaast heeft Apotheek Regenboog in haar verweerschrift gesteld dat de schuld van verzoekers niet te goeder trouw is ontstaan. Verzoeker heeft willens en wetens medicatie besteld, terwijl het duidelijk was dat de kosten hiervan voor rekening van Apotheek Regenboog zouden komen.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Apotheek Regenboog geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Apotheek Regenboog bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Apotheek Regenboog in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekers of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Apotheek Regenboog een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 0,4 %.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk twaalf van de dertien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Avres. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekers in staat moeten worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekers niet beschikken over betaald werk. Verzoeker ontvangt inkomsten uit een WIA-uitkering en verzoekster heeft recentelijk een mantelzorgvergoeding van € 100 per jaar aangevraagd. Schuldhulpverlening zal toezien op de sollicitatieverplichting van verzoekster en op het vergroten van haar baankansen door het afronden van haar inburgeringstraject en het leren van de Nederlandse taal. Indien deze inspanningen leiden tot een baan en verhoogde afloscapaciteit, zal dit mede ten goede komen aan de schuldeisers, aangezien er is gekozen voor een prognoseakkoord.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekers het maximale ten behoeve van hun schuldeisers zullen afdragen, is voldaan. Verzoekers staan onder beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt daardoor niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekers van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekers zouden kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekers die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek willen oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Apotheek Regenboog, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Apotheek Regenboog te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Apotheek Regenboog zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekers niet zijn bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekers zullen kunnen voortgaan met het betalen van hun schulden en dat zij niet verkeren in de toestand dat ze hebben opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Apotheek Regenboog om in te stemmen met de door verzoekers aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Apotheek Regenboog in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekers begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van
mr. E.P.J. van de Luitgaarden, griffier, in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.