In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoeker, die in financiële problemen verkeert. Verzoeker had op 24 december 2021 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan zijn schuldeisers, waaronder Van Mossel Autoschade B.V., die weigerde in te stemmen met het voorstel. Verzoeker had een schuld van in totaal € 37.564,6, maar na een wijziging in de vorderingen en een saneringskrediet, was dit bedrag gedaald tot € 12.964,02. De aangeboden regeling voorzag in een betaling van 21,19% aan de preferente schuldeisers en 10,69% aan de concurrente schuldeisers.
Tijdens de zitting op 4 februari 2022 was Van Mossel niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van Van Mossel slechts 3,7% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt en dat vijf van de zes schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die bijna de pensioengerechtigde leeftijd heeft en geen werkervaring heeft, zwaarder laten wegen dan die van Van Mossel. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoeker kan bieden en dat de schuldeisers beter af zijn met deze regeling dan met een wettelijke schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker toegewezen en Van Mossel bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Van Mossel werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoeker niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank heeft tevens bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.