Op 30 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoekster die een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Verzoekster, die onder beschermingsbewind staat, heeft op 7 oktober 2022 een verzoek ingediend op grond van artikel 287a van de Faillissementswet, met als doel een drietal schuldeisers te dwingen in te stemmen met haar aangeboden regeling. De schuldeisers, waaronder Apollyon en VGZ, hebben echter geweigerd in te stemmen met het aanbod, dat voorzag in een betaling van 6,96% aan de preferente schuldeisers en 3,48% aan de concurrente schuldeisers. Tijdens de zitting op 23 november 2022 zijn de betrokken partijen gehoord, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat vijftien van de zeventien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de belangen van de schuldeisers die hebben geweigerd in te stemmen met de regeling. Apollyon en [naam04] hebben aangegeven dat het aangeboden bedrag te laag is en niet in verhouding staat tot hun vorderingen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de belangen van verzoekster, die haar schuldenproblematiek wil oplossen, zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorstel goed gedocumenteerd is en dat de controle door schuldhulpverlening voldoende waarborgen biedt voor de naleving van de sollicitatieverplichting door verzoekster.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om Apollyon en [naam04] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat. De rechtbank heeft ook bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.