ECLI:NL:RBROT:2022:1074

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
9422602 CV EXPL 21-3748
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van drinkwaterkosten en opschorting van waterlevering

In deze zaak vordert Evides N.V., rechtsopvolger van Evides Drinkwater B.V., betaling van drinkwaterkosten van gedaagde, die in gebreke zou zijn met haar betalingsverplichtingen. De kantonrechter te Dordrecht heeft op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. Evides heeft gedaagde meerdere voorschotfacturen gestuurd en een eindafrekening, maar gedaagde betwist de hoogte van de eindafrekening, die volgens haar onterecht is gebaseerd op een foutieve meterstand na de vervanging van de watermeter. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde de gevorderde voorschotbedragen van € 198,90 niet heeft betwist, en deze vordering is toegewezen. Echter, de vordering tot betaling van de eindafrekening van € 1.451,32 is afgewezen, omdat Evides onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de hoogte van het verbruik. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de opschorting van de waterlevering niet gerechtvaardigd is, gezien de geringe betalingsachterstand van gedaagde en het belang van drinkwatervoorziening. De kantonrechter heeft de wettelijke rente over de toegewezen hoofdsom en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 40,- toegewezen, en de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9422602 CV EXPL 21-3748
uitspraak: 10 februari 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Evides N.V., rechtsopvolger van Evides Drinkwater B.V., mede h.o.d.n. Evides Waterbedrijf,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als Evides respectievelijk [gedaagde] .

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 26 augustus 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.

2..Het geschil

2.1
Evides levert drinkwater aan [gedaagde] en brengt hiervoor per kwartaal voorschotbedragen in rekening. Tenminste eenmaal per jaar vindt een afrekening plaats, onder verrekening van de reeds betaalde voorschotbedragen. Evides heeft aan [gedaagde] op
8 november 2020, 8 februari 2021 en 8 mei 2021 voorschotfacturen ter hoogte van € 66,30 verstuurd en op 9 december 2020 een eindafrekening ad € 1.451,32, totaal € 1.650,22.
2.2
Evides vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.650,22 aan hoofdsom, met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, en, zolang [gedaagde] niet heeft voldaan aan haar betalingsverplichtingen, een verklaring voor recht dat Evides gerechtigd is – samengevat – tot het afsluiten en/of verzegelen van de watertoevoer op het verbruiksadres van [gedaagde] , het opnemen van de meterstanden, het controleren van de verzegeling van de hoofdkraan en de aansluiting op het drinkwaternet, met bepaling dat de kosten van de voornoemde werkzaamheden voor rekening van [gedaagde] komen, alsmede veroordeling van [gedaagde] tot gedeeltelijke en tijdelijke ontruiming van het betreffende deel van de ruimte voor de duur van de werkzaamheden, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure. Evides voert daartoe aan dat [gedaagde] in gebreke blijft met de nakoming van haar betalingsverplichting uit de tussen partijen gesloten overeenkomst.
2.3
[gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd betwist. Op hetgeen zij daartoe heeft aangevoerd wordt, voor zover van belang, hierna ingegaan.

3..De beoordeling

3.1
[gedaagde] heeft niet betwist de gevorderde voorschotbedragen van driemaal € 66,30 verschuldigd te zijn, zodat dit deel van de vordering, totaal € 198,90, kan worden toegewezen.
3.2
Het verweer van [gedaagde] ziet op het buitensporig hoge verbruik dat Evides in de eindafrekening in rekening heeft gebracht en dat volgens [gedaagde] veroorzaakt wordt door een fout na het vervangen van de meter.
De kantonrechter constateert in dit verband op basis van de gedingstukken dat [gedaagde] op 29 juni 2020 een meterstand (op een naar de kantonrechter begrijpt kort daarvoor geplaatste nieuwe meter) van 8,074 (met een komma na de 8) aan Evides heeft doorgegeven, die door Evides kennelijk is opgevat als een meterstand van 8.074 (met een punt na de 8) op de oude meter. Beide getallen blijken uit de door [gedaagde] ingevulde en teruggestuurde brief van Evides van 30 juni 2020 (productie 6 van Evides). Daarna heeft Evides [gedaagde] bij brief van 15 juli 2020 bericht dat een meterstand van 8.074 niet kon kloppen en dat zij op basis van de historie een verwachte meterstand (naar de kantonrechter begrijpt: nog steeds op de oude meter) van 1.031 m³ aanhield. Op basis van die stand heeft Evides de eindafrekening van 5 augustus 2020 gestuurd voor verbruik van 119 m³ water. Die afrekening is geaccepteerd en voldaan door [gedaagde] .
Nadien heeft Evides kennelijk gemeend dat een en ander administratief niet juist was verwerkt en stuurde zij [gedaagde] op 30 november 2020 een brief dat de meterwisseling op 10 juni 2020 abusievelijk niet eerder in de administratie was verwerkt en dat als eindstand 2.499 m³ “wordt gehanteerd”. Hierop is vervolgens op 9 december 2020 de in deze procedure gevorderde eindafrekening ad € 1.451,32 voor een verbruik van 1.622 m³ water gebaseerd, zijnde 1.503 m³ meer dan de eigen schatting van Evides op basis van eerder verbruik.
3.3
De kantonrechter is van oordeel dat Evides onvoldoende heeft gesteld ten aanzien van het in de eindafrekening gevorderde bedrag. Van Evides had mogen worden verwacht dat zij, gelet op de betwisting door [gedaagde] , in elk geval een rapport en/of foto’s van de eindstand van de oude watermeter ten tijde van de vervanging van die meter had overgelegd ter onderbouwing van die eindstand. Dit heeft zij nagelaten en feitelijk heeft zij niet eens gesteld waarom de eindstand van 2.499 m³ “wordt gehanteerd” en waarop die is gebaseerd. Ook overigens bestaat geen enkele aanwijzing dat het berekende buitensporige waterverbruik daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Bij gebreke van dit alles moet dit deel van de vordering als door Evides onvoldoende gemotiveerd gesteld worden afgewezen.
3.4
De overige vorderingen van Evides komen feitelijk neer op een opschorting van de waterlevering totdat de betalingsachterstand door [gedaagde] is aangezuiverd. Evides komt weliswaar in beginsel een beroep toe op het opschortingsrecht van de artikelen 6:52 en 6:262 BW, maar aangezien het hier gaat om levering van drinkwater, hetgeen een eerste levensbehoefte vormt van een particulier, en Evides als nutsbedrijf in de regio waarin [gedaagde] woonachtig is een wettelijk beschermde monopoliepositie inneemt, dient Evides bij de uitoefening van dat opschortingsrecht uiterste zorgvuldigheid en terughoudendheid te betrachten. Aan die eisen is in dit geval niet voldaan, nu - gelet op de afwijzing van de gevorderde betaling van de eindafrekening - onvoldoende gebleken is dat [gedaagde] een achterstand in de betalingen heeft die ten minste gelijk is aan het bedrag dat samenhangt met het totale waterverbruik over een periode van zes maanden of meer op de betreffende aansluiting op het waternet, terwijl de kantonrechter het beleid hanteert om vorderingen tot ontbinding van de overeenkomst ter zake waterlevering (waarmee opschorting van de waterlevering qua ingrijpendheid van de gevolgen gelijk kan worden gesteld) wegens een betalingsachterstand slechts toe te wijzen bij een betalingsachterstand van ten minste zes maanden. Daarbij geldt tevens dat een aansluiting op de waterleiding in het belang is van de volksgezondheid en dat een drinkwaterbedrijf daarom op grond van artikel 9 lid 1 van de Drinkwaterwet gehouden is een beleid te voeren, gericht op het voorkomen van het afsluiten van een kleinverbruiker. Een ingrijpend middel als afsluiting van levering van drinkwater terwijl er sprake is van een relatief geringe betalingsachterstand als de onderhavige, past niet in een dergelijk beleid. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat de geringe tekortkoming van [gedaagde] de opschorting van de levering niet rechtvaardigt, zodat de daarop gerichte vorderingen van Evides zullen worden afgewezen.
3.5
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom zal als onweersproken en op de wet gegrond worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
3.6
Evides maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Deze vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. In de door Evides thans overgelegde aan [gedaagde] verzonden aanmaning, die overigens voldoet aan de in artikel 6:96, zesde lid BW gestelde eisen, wordt een bedrag van € 40,- aan buitengerechtelijke incassokosten genoemd. Dit bedrag is in overeenstemming met het Besluit bij de thans toewijsbare vordering van € 198,90 en zal daarom worden toegewezen, onder afwijzing van het meer gevorderde.
3.7
In de omstandigheid dat het grootste deel van de vorderingen van Evides is afgewezen, op welk deel nu juist het verweer van [gedaagde] zag, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

4..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Evides tegen kwijting te betalen € 198,90, vermeerderd met de
de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf de respectieve vervaldata tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] om aan Evides tegen kwijting te betalen € 40,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. P.G.J. van den Berg en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745