ECLI:NL:RBROT:2022:10802

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
9979480
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake onjuiste informatie in verkoopbrochure over vloerverwarming

In deze zaak, voorgelegd aan de kantonrechter te Rotterdam, gaat het om een geschil tussen een koper en verkoper van een woning. De koper, aangeduid als [aanvrager01], heeft een woning gekocht van de verkoper, aangeduid als [wederpartij01], waarbij in de verkoopbrochure ten onrechte werd vermeld dat de woning over vloerverwarming beschikte. Na de aankoop bleek dat er geen vloerverwarming aanwezig was, wat leidde tot een geschil over de kosten voor het alsnog aanleggen van vloerverwarming. De koper had een aannemer ingeschakeld en eiste een vergoeding van € 4.000,00 voor de installatie van vloerverwarming, plus € 650,00 voor juridische kosten. De verkoper betwistte deze kosten en bood aan om zelf vloerverwarming aan te laten leggen voor een bedrag van € 2.950,00. De kantonrechter oordeelde dat de verkoper verantwoordelijk was voor de onjuiste informatie in de verkoopbrochure en dat het aanbod van de verkoper redelijk was. De rechter wees de eis van de koper voor het hogere bedrag af, maar veroordeelde de verkoper wel tot betaling van € 2.950,00 aan de koper. Beide partijen moesten hun eigen kosten dragen en elk € 43,00 aan griffierecht betalen. De uitspraak werd gedaan op 11 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9979480 \ VZ VERZ 22-9090
datum uitspraak: 11 november 2022
Vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, terzake de door partijen gezamenlijk voorgelegde zaak in het kader van de pilot ‘De Rotterdamse Regelrechter’ (artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering)
in de zaak van
[aanvrager01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
aanvrager,
tegen
[wederpartij01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
wederpartij.
De partijen worden hierna ‘ [aanvrager01] ’ en ‘ [wederpartij01] ’ genoemd.

1.Het geschil

1.1.
Kort gezegd gaat het geschil tussen [aanvrager01] en [wederpartij01] om het volgende. [aanvrager01] heeft van [wederpartij01] een woning gekocht, gelegen op het adres [adres01] te Rotterdam. In de verkoopbrochure stond dat de benedenverdieping van deze woning is voorzien van vloerverwarming. In werkelijkheid bleek er geen vloerverwarming aanwezig te zijn.
1.2.
[aanvrager01] heeft zelf een aannemer ingeschakeld om alsnog vloerverwarming aan te leggen. Hij wil dat [wederpartij01] het offertebedrag van € 4.000,00 vergoedt, alsmede een bedrag van € 650,00 aan kosten voor juridische bijstand. [wederpartij01] is het hier niet mee eens. Hij voert onder meer aan dat hij, toen hij erachter kwam dat in de tekst in de verkoopbrochure ten onrechte was opgenomen dat er vloerverwarming aanwezig was (waarbij beide partijen uitgaan van een vergissing en geen opzet), gelijk heeft aangeboden om op korte termijn alsnog vloerverwarming aan te laten leggen.
1.3.
Partijen hebben beide te kennen gegeven dat zij de mogelijkheid willen hebben om in hoger beroep te gaan van deze uitspraak.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat de verkoopbrochure een fout bevatte. [aanvrager01] heeft dus een woning gekocht die niet voldeed aan de informatie in de verkoopbrochure. [wederpartij01] heeft echter aangeboden om alsnog vloerverwarming te laten aanleggen, zodat de woning wél in overeenstemming zou zijn met de verkoopbrochure. De door hem ingeschakelde installateur heeft een offerte uitgebracht ten bedrage van € 2.950,00. [aanvrager01] heeft dit aanbod van [wederpartij01] afgewezen, met als reden dat hij zelf een offerte had laten opstellen en geen vertrouwen had in de installateur van [wederpartij01] .
2.2.
Die reden acht de kantonrechter onvoldoende steekhoudend. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [wederpartij01] een alleszins redelijk aanbod gedaan. [aanvrager01] heeft onvoldoende onderbouwd waarom (de offerte van) de door [wederpartij01] ingeschakelde installateur niet zou deugen. In de verkoopbrochure van de woning is bovendien niet gespecificeerd wat voor (soort) vloerverwarming er in de woning aanwezig zou zijn; er staat slechts dát er een vloerverwarming aanwezig is. Zonder nadere motivering kan [aanvrager01] zich dan ook niet op het standpunt beroepen dat slechts de door hem ingeschakelde installateur – en niet die van [wederpartij01] – in staat is om de woning te laten overeenstemmen met de informatie uit de verkoopbrochure. [wederpartij01] hoeft dus niet het bedrag van € 4.000,00 uit de offerte van de door [aanvrager01] ingeschakelde installateur te betalen.
2.3.
De kantonrechter ziet echter wel aanleiding om [wederpartij01] te houden aan zijn eerdere aanbod, in die zin dat hij zal worden veroordeeld tot het betalen van € 2.950,00 aan [aanvrager01] . [wederpartij01] was er als verkoper van de woning immers voor verantwoordelijk dat de informatie in de verkoopbrochure juist was. Aangezien deze informatie niet bleek te kloppen, heeft [aanvrager01] betaald voor vloerverwarming die hij niet heeft gekregen. Deze fout had ongedaan gemaakt kunnen worden wanneer de offerte van de door [wederpartij01] ingeschakelde installateur was geaccepteerd. In de gegeven omstandigheden oordeelt de kantonrechter dat het bedrag van deze offerte (€ 2.950,00) voor rekening van [wederpartij01] komt. Voor toewijzing van een hoger bedrag, ter zake de kosten van juridische bijstand, ziet de kantonrechter geen aanleiding. De reden hiervoor is dat deze procedure niet nodig was geweest, als [aanvrager01] het alleszins redelijke aanbod van [wederpartij01] direct zou hebben geaccepteerd.
2.4.
Uit het procesreglement dat is opgesteld in het kader van de pilot De Rotterdamse Regelrechter volgt dat beide partijen hun eigen kosten dragen en dat zij beiden de helft van het griffierecht dienen te betalen (€ 43,00 per partij), voor zover dat nog niet gebeurd is.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [wederpartij01] om aan [aanvrager01] te betalen € 2.950,00;
3.2.
bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen en dat zij elk € 43,00 ter zake het griffierecht betalen;
3.3.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
48637