ECLI:NL:RBROT:2022:10830

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
12 december 2022
Zaaknummer
9542667
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar gebreken aan een door Van Kooten geplaatste serre

In deze zaak heeft eiseres, [eiseres01], een geschil met Van Kooten Tuin en Buiten Leven B.V. over de plaatsing van een serre. Eiseres heeft een overeenkomst gesloten met Van Kooten voor de plaatsing van een glazen veranda/serre voor een bedrag van € 11.579,87. Na de plaatsing in maart 2020 heeft eiseres herhaaldelijk geklaagd over lekkages en andere gebreken aan de serre. Ondanks meerdere herstelpogingen door Van Kooten, bleven de problemen bestaan. Eiseres heeft op 11 mei 2021 de overeenkomst ontbonden en terugbetaling van het betaalde bedrag geëist. Van Kooten heeft de ontbinding betwist en stelt dat zij adequaat heeft gereageerd op de klachten.

De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat Van Kooten tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Beide partijen hebben deskundigen ingeschakeld om de gebreken aan de serre te beoordelen, maar de kantonrechter heeft geconcludeerd dat deze deskundigen niet onpartijdig zijn. Daarom heeft de kantonrechter besloten een onafhankelijke deskundige te benoemen om de gebreken aan de serre te onderzoeken en te rapporteren over de kosten van eventuele herstelwerkzaamheden of de demontage van de serre.

De kantonrechter heeft de deskundige, [naam03], benoemd en de kosten van het onderzoek vastgesteld op € 2.500,-. Eiseres moet het voorschot betalen, en het onderzoek zal plaatsvinden na betaling van dit voorschot. De verdere beslissing in de zaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9542667 CV EXPL 21-37547
datum uitspraak: 2 december 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01],
eiseres,
gemachtigden: mrs. M.P. Krebbers en N.H.E. van Stekelenburg,
tegen
Van Kooten Tuin en Buiten Leven B.V.,
vestigingsplaats: Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.J.W. Hoek.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘Van Kooten’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 8 november 2021, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • het tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van Van Kooten van 25 maart 2022, met een bijlage;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 maart 2022;
  • de akte van Van Kooten van 31 augustus 2022;
  • de akte van [eiseres01] , met een wijziging en vermeerdering van eis, met bijlagen van 1 september 2022;
  • de akte van Van Kooten van 16 september 2022;
  • de akte van [eiseres01] van 27 september 2022.
1.2.
Op 5 september 2022 is de mondelinge behandeling, die was aangehouden in verband met schikkingspogingen, voortgezet. Daarbij waren dezelfde personen aanwezig als op 30 maart 2022.

2..De feiten

2.1.
[eiseres01] is met Van Kooten overeengekomen dat Van Kooten een glazen veranda/serre zou plaatsen aan de achterzijde van de woning van [eiseres01] , tegen betaling van een bedrag van € 11.579,87.
2.2.
Op 30 en 31 maart 2020 heeft Van Kooten de serre geplaatst.
2.3.
[eiseres01] heeft het overeengekomen bedrag in twee betalingen (op 12 februari en 31 maart 2020) volledig betaald.
2.4.
Op 16 april, 23 juni, 10 juli, 23 juli, 12 augustus en 25 augustus 2020 heeft Van Kooten herstelwerkzaamheden aan de serre verricht. Aanvankelijk waren deze werkzaamheden gericht op diverse punten, zoals de zonwering, afdeklatten, rails en lekkages, maar na verloop van tijd slechts op het verhelpen van de lekkages. [eiseres01] heeft steeds kort na deze werkzaamheden laten weten dat de lekkages nog niet verholpen zijn.
2.5.
Op 13 oktober 2020 heeft Van Kooten opnieuw werkzaamheden uitgevoerd aan de serre.
2.6.
Op 29 oktober 2020 stuurt [eiseres01] een ingebrekestelling aan Van Kooten, waarin zij (voor zover van belang) het volgende meldt:
“Helaas willen wij u melden dat het door u geleverde werk niet voldoet aan de eisen die wij daaraan redelijkerwijs mogen stellen. (…) Hoewel u heel erg uw best heeft gedaan onze problemen op te lossen, hebben wij na 7 maanden nog steeds lekkage. (…)
Vanaf het moment van plaatsing was er lekkage. Zowel bij de drempel als aan de bovenkant. Dit hebben we direct toen wij dit merkten op 28 april 2020 gemeld. Nu op 29 oktober 2020 (7 maanden later) is de lekkage nog steeds niet opgelost. Wel zijn er veel tubes kit gebruikt om de lekkage te dichten. Dit heeft tot nu toe niet tot een gewenste oplossing geleid. (…)
Om bovengenoemde redenen verzoeken en voor zover nodig sommeren wij u om binnen 14 dagen de gebreken te herstellen. Als u dit niet doet dan bent u in verzuim en houden wij het recht voor verdere rechtsmaatregelen te nemen.”
2.7.
Van Kooten heeft naar aanleiding van de ingebrekestelling de volgende werkzaamheden voorgesteld: het vervangen van de onderrail van de schuifdeuren, het plaatsen van een aluminium strip en het afkitten daarvan en het vervangen en afkitten van hoekprofielen.
2.8.
Bij e-mail van 29 november 2020 bevestigt [eiseres01] de bovengenoemde werkzaamheden. Zij vermeldt verder:
“Wij willen met uw afspreken dat als op 18 februari 2021 nog niet alles is opgelost wij dit zullen zien als een verzuim.”
2.9.
[naam01] , bouwkundig adviseur, heeft op 9 januari 2021 de serre bouwkundig beoordeeld. Hij schrijft daarover (voor zover van belang) als volgt:
“De afspraken met de eigenaren over de maatvoering zijn niet nagekomen, zo staat de gevel met de schuifdeuren 4 cm te ver de tuin in.
De onderdorpel van deze gevel staat op de betontegels van het terras en laat het regenwater onder de dorpel door naar binnen lopen waardoor de vloerbedekking nat wordt.
De bouwer heeft dit proberen te verhinderen met kit schuin tegen de pui en de tegels.
De groeven voor de schuifpui laten bij een regen bui zoveel water door de opening in de groeven bij de schuifdeur van de pui dat de lekkage niet alleen van buiten komt maar ook van het water dat langs de schuifdeuren zich onder de dorpel verzameld en nu niet weg kan vanwege de aangebrachte kitvoeg.
De weggewerkte hemelwater afvoer is niet waterdicht en veroorzaakt een plas water tegen de muur van de buren aan de binnenzijde van de tuinkamer.
Een waterdichte bouwkundige oplossing zou hier bij al deze gevallen op zijn plaats zijn.
De aansluiting van het glazen dak tegen de achtergevel van de woning is volgens mij een bouwkundige mislukking, er is een soort gootje gemaakt van bitumineuze dakbedekking waar onderin een spleet zit waar door het water moet worden afgevoerd.
De aansluiting glazen dak tegen de achtergevel lekt (linksboven) en is al een paar keer gerepareerd met een forse hoeveelheid kit .
De aansluiting glazen dak tegen het boeideel van de woning is een foto waard, zoveel gebruikte kit is zonder overdrijven schandalig.
Ook hier zou als oplossing een forse bouwkundige ingreep nodig zijn.
De geleiding van de zonwering zit los en moet beter bevestigd worden.
Mij advies is, de bouwer van Kooten Tuin en Buitenleven, te vragen de noodzakelijke bouwkundige maatregelen te nemen zodat alle niet goed uitgevoerde en overbodige kit oplossingen worden vervangen door vakwerk door vakmensen.”
2.10.
Op 13 en 14 januari 2021 heeft Van Kooten herstelwerkzaamheden verricht aan de serre.
2.11.
[naam01] heeft op 15 januari 2021 opnieuw de serre beoordeeld. Hij schrijft daarover (voor zover van belang) het volgende:
“De aansluitingen tegen de zijgevels zijn vrij gemaakt van overtollige kit en netjes afgewerkt. De afwerking van de open goot aan de bovenzijde van de tuinkamer is nu afgedekt met een aluminium plaat, die als je hoest en dat kan in deze corona tijd natuurlijk al niet, maar zeker met een kleine windvlaag klappert, bevestiging om de meter is natuurlijk te weinig. En vast schroeven in de daktrim is niet echt veilig.
Waarom de bouwer voor het monteren van de windmeter schroeven van 3 cm gebruikt is mij niet duidelijk en ook gewoon lelijk.
Nog steeds zitten de steunen van de zonwering los en op een plaats met één parker vastgezet? (…)
Als laatste vraag ik mij af hoeveel geduld opdrachtgever nog moeten hebben? De opdrachtgever is het zat om werkzaamheden en elk schroefje te moeten controleren of een en ander wel goed uitgevoerd is. (…) Opdrachtgever heeft u voldoende tijd gegeven om dit te doen. Helaas is het u nog steeds niet gelukt. Om deze redenen verzoekt opdrachtgever dan ook de tuinkamer weg te halen en terug betaling met betaling van de schade die is aangebracht.
Mocht u, ondanks alles, niet overgaan tot het weghalen van de tuinkamer dan zou de opdrachtgever het op prijs stellen om samen met mij en Van Kooten de tuinkamer op te leveren dat scheelt veel tijd, brieven schrijven en ergernis. U kunt voor een datum en tijd dan telefonisch contact met mij opnemen.”
2.12.
Van Kooten laat in reactie op de rapportages van [naam01] op 19 januari 2021 aan [eiseres01] weten dat zij de serre, samen met [naam01] nogmaals wil beoordelen. In reactie daarop meldt [eiseres01] dat er opnieuw sprake is van lekkage en dat een nieuwe afspraak voor controle geen zin heeft.
2.13.
Bij brief van 11 mei 2021 heeft (de gemachtigde van) [eiseres01] gemeld dat zij de overeenkomst tussen partijen ontbindt en heeft zij aanspraak gemaakt op terugbetaling van het door haar betaalde bedrag van € 11.579,87.
2.14.
Op 18 augustus 2022, na de eerste mondelinge behandeling, e-mailt de gemachtigde van [eiseres01] aan Van Kooten:
“Namens [eiseres01] zeg ik hierbij aan dat indien uiterlijk 29 augustus 2022 blijkt dat de herstelwerkzaamheden niet (volledig) zijn uitgevoerd dan wel de gebreken niet hebben opgelost, Van Kooten (voor zover nog niet het geval) vanaf 29 augustus 2022 in verzuim verkeert met betrekking tot het nakomen van de overeenkomst tussen partijen. Namens [eiseres01] bericht ik u voor dat geval nu alvast dat zij de overeenkomst dan - voor zover nodig - alsnog (primair) ontbindt dan wel (subsidiair) de verbintenis tot nakoming - voor zover nodig - omzet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding.”
2.15.
Op 25 augustus 2022 heeft Van Kooten herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan de serre.
2.16.
Op 29 augustus 2022 heeft een door [eiseres01] ingeschakelde deskundige, [naam02] , een onderzoek uitgevoerd aan de serre. Zij concludeert in het rapport dat zij naar aanleiding daarvan heeft opgesteld als volgt:
“Het herstelwerk wat nu in fase is uitgevoerd door Van Kooten is niet afdoende om de lekkages op te lossen. Alle lekkages zijn gebleven en op dezelfde plekken. Hier is dus gebleken dat de herstelwerkzaamheden geen enkele invloed hebben op het daadwerkelijk oplossen van de lekkages.
De verkeerde maatvoering het feit dat de gehele constructie bovendaks is aangebracht is niet op te lossen met herstel werkzaamheden. De constructie kan niet verlaagd worden en even min goed waterdicht worden gemaakt.
Alle punten tezamen beoordeeld is er maar 1 goede oplossing en dat is een gehele nieuwe serre in meten en fabriceren en dan wel met goede water afsluitende rubbers opbouwen.
[eiseres01] heeft echter geen enkele vertrouwen meer in het product en de firma Van Kooten zij verzoeken/eisen dat de serre wordt afgebroken en dat zij schade loos gesteld worden. Ten aanzien van het feit dat als er nogmaals een poging gedaan zou worden tot aanpassing er geen 100% kans zekerheid gegeven kan worden dat dit de lekkage dan oplost is en het feit dat de serie gedeeltelijk gedemonteerd moet worden om rubbers aan te brengen, en de deuren op nieuw in een kleinere maat geleverd moeten worden, is de expert van mening dat dit geen onredelijke eis is.
( ) De klant [eiseres01] heeft recht op een deugdelijk product. Gezien de hoeveelheid herstel pogingen die geen van alle afdoende zijn om de lekkage op te lossen kan hier niet van een deugdelijk product/ montage gesproken worden.”

3..Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist (na de eiswijziging) samengevat:
Primair:
  • voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen partijen rechtsgeldig is ontbonden op 11 mei 2021, dan wel 29 augustus 2022, dan wel 1 september 2022, dan wel deze overeenkomst alsnog te ontbinden;
  • Van Kooten te veroordelen tot terugbetaling van € 11.579,87, met rente;
  • Van Kooten te veroordelen om de serre te demonteren en af te voeren op eigen kosten, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum van € 25.000,-;
  • Van Kooten te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 2.873,75, met rente;
Subsidiair: Van Kooten te veroordelen tot betaling van een vervangende schadevergoeding van € 18.609,78, met rente;
In beide gevallen:
  • Van Kooten te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 919,54 (primair) dan wel € 961,10 (subsidiair), met rente;
  • Van Kooten te veroordelen tot betaling van € 1.351,85 aan kosten van het deskundigenbericht, met rente;
  • Van Kooten te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres01] baseert de eis op het volgende. De serre is non-conform, omdat deze lekt. Van Kooten is er, ondanks diverse gelegenheden daartoe, niet in geslaagd om de gebreken aan de serre deugdelijk te herstellen. [eiseres01] heeft daarom de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk ontbonden op 11 mei 2021 (2.13), dan wel 29 augustus 2022 (2.14), dan wel door middel van de akte van 1 september 2022. Op Van Kooten rust daarom een ongedaanmakingsverplichting (art. 6:271 BW). Zij dient het betaalde bedrag van € 11.579,87 terug te betalen en de serre weer af te breken, op straffe van een dwangsom (gezien haar eerdere weigeringen). Daarnaast moet zij de schade van [eiseres01] vergoeden die resteert als de serre is afgebroken. Deze schade is door de deskundige begroot op € 2.873,75. Voor het geval de ontbinding niet gerechtvaardigd wordt geacht, maakt [eiseres01] aanspraak op een vervangende schadevergoeding van € 18.609,78. Dit betreffen de kosten van het afbreken van de serre, het herstellen van de schade en de aanschaf en montage van een nieuwe serre (inclusief tussentijdse prijsverhoging), zoals berekend door de deskundige. Verder moeten ook de kosten van de deskundige van € 1.351,85 en alle (buiten)gerechtelijke kosten voor rekening van Van Kooten komen.
3.3.
Van Kooten is het niet eens met de eisen en voert het volgende aan. Van Kooten heeft steeds adequaat gereageerd op de klachten van [eiseres01] . Door externe omstandigheden kon de reparatie op 14 januari 2021 niet worden afgerond. Van Kooten moest alleen nog een strip aan de bovenzijde vastzetten en de onderrail vervangen en waterpas leggen, zoals overeengekomen op 17 november 2020 (2.7). Van Kooten wilde dit doen, maar werd hier niet toe toegelaten door [eiseres01] . Zij is dus onvoldoende in de gelegenheid gesteld om de overeenkomst na te komen. Ook was er op 11 mei 2021 geen sprake meer van een lekkage. Om die reden en gezien de geringe omvang van de resterende werkzaamheden, was ontbinding op 11 mei 2021 niet gerechtvaardigd. Op 25 augustus 2022 zijn de werkzaamheden deugdelijk afgerond. De andersluidende conclusies van de deskundige zijn onjuist, omdat zij een betwistbare testmethode heeft gebruikt. Ook op 29 augustus 2022, of daarna, is ontbinding dus niet gerechtvaardigd. Voor een vervangende schadevergoeding is bij gebrek aan grondslag daarom ook geen plaats. Alle overige gevorderde (buiten)gerechtelijke kosten moeten eveneens worden afgewezen.

4..De beoordeling

4.1.
Zoals de kantonrechter ook al tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht, valt of staat de primaire vordering met de vraag of de serre op een deugdelijke manier is geplaatst en of er op dit moment nog sprake is van gebreken. Voor ontbinding is namelijk alleen plaats als er sprake is van een tekortkoming van voldoende gewicht. [eiseres01] stelt dat daarvan sprake is. Dit standpunt wordt gesteund door de rapportages van [naam01] en [naam02] . Van Kooten betwist de juistheid van deze conclusies en de onpartijdigheid van de deskundigen. De kantonrechter overweegt dat beide deskundigen door [eiseres01] zijn ingeschakeld en dus moeten worden aangemerkt als partijdeskundigen. Dergelijke deskundigenverklaringen kunnen alleen als deugdelijke onderbouwing beschouwd worden, wanneer voldoende blijkt dat de deskundigen onpartijdig zijn. Daarvoor is bepalend of zij slechts feitelijk een deskundige verklaring geven over de deugdelijkheid van de serre. Beide deskundigen hebben zich echter in hun rapportages ook uitgelaten over de redelijkheid van de standpunten van [eiseres01] . Dat oordeel is echter niet aan de deskundigen. Daarmee kan de rechter onvoldoende uitgaan van hun onpartijdigheid. De deskundigenonderzoeken vormen daarmee niet een deugdelijke onderbouwing van de stellingen van [eiseres01] . De conclusie is daarom dat op dit moment onvoldoende vast staat of Van Kooten is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, en zo ja, in welke mate.
4.2.
Zoals tijdens de mondelinge behandeling reeds toegelicht zal daarom een deskundige worden benoemd. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vraag wie moet worden benoemd tot deskundige en welke vragen aan die deskundige moeten worden gesteld. Uit de aktes van partijen blijkt dat zij geen overeenstemming hebben bereikt over de te benoemen deskundige. Daarom zal de kantonrechter zelf een deskundige benoemen.
4.3.
De griffier heeft [naam03] werkzaam bij [bedrijf01] te [plaats01] benaderd. [naam03] heeft daarop meegedeeld dat hij in staat en bereid is het onderzoek te verrichten en dat hij geen binding met partijen heeft. De kantonrechter zal [naam03] hierna dan ook tot deskundige benoemen.
4.4.
Onder 5.1 staan de vragen vermeld die aan de deskundige worden gesteld. Bij het formuleren van deze vragen heeft de kantonrechter de input van [eiseres01] meegenomen.
4.5.
De deskundige heeft de kosten voor zijn onderzoek begroot op € 2.500,- inclusief btw (20 uren met een uurtarief van € 125,-). Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om eventuele bezwaren hiertegen kenbaar te maken, maar van die gelegenheid hebben zij geen gebruik gemaakt.
4.6.
De hoogte van het voorschot wordt vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag. [eiseres01] zal het voorschot moeten betalen. Als het voorschot niet wordt betaald, neemt de kantonrechter aan dat [eiseres01] haar stellingen niet langer handhaaft. Er zal dan uitspraak worden gedaan op basis van de stukken die zich op dit moment in het dossier bevinden. In het te zijner tijd te wijzen eindvonnis zal door de kantonrechter een beslissing worden genomen over de vraag wie die kosten definitief voor zijn rekening moet nemen.
4.7.
In afwachting van het deskundigenbericht zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
beveelt een deskundigenonderzoek om de volgende vragen te beantwoorden:
Is er sprake van gebreken aan de door Van Kooten geplaatste serre?
Zo ja, welke gebreken constateert u?
Kunnen deze gebreken gerepareerd worden?
Zo ja, op welke wijze en wat bedragen de kosten daarvan?
Zo nee, wat bedragen de kosten van het demonteren van de serre, het herstellen van eventuele schade en de aanschaf en plaatsing van een nieuwe serre?
Is er sprake van schade als gevolg van de gebreken?
Zo ja, welke schade en wat bedragen de kosten van het herstel daarvan?
5.2.
benoemt tot deskundige [naam03] , werkzaam bij [bedrijf01] , [adres01] , [postcode01] , [plaats01] ;
5.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 2.500,-;
5.4.
bepaalt dat [eiseres01] het voorschot moet overmaken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR);
5.5.
draagt de griffier op aan de deskundige de storting van het voorschot mee te delen en bepaalt dat de deskundige pas met het onderzoek een aanvang zal maken na het bericht van de griffier dat het voorschot is betaald;
5.6.
bepaalt dat de griffier een kopie van de processtukken aan de deskundige stuurt;
5.7.
bepaalt dat het onderzoek zal plaatsvinden op een door de deskundige na overleg met (de gemachtigden van) partijen te bepalen plaats en tijd;
5.8.
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan blijk te doen geven in het op te maken schriftelijk bericht;
5.9.
bepaalt dat de deskundige bij het verrichten van zijn werkzaamheden, naast de normen van zijn beroepsgroep, ook de Leidraad deskundigen in civiele zaken in acht dient te nemen (zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl);
5.10.
wijst partijen er op dat indien zij schriftelijke opmerkingen aan de deskundige doen toekomen, daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij dient te worden verstrekt;
5.11.
bepaalt dat het deskundigenbericht uiterlijk op woensdag 1 maart 2023 om 14.30 uur zal worden ingeleverd bij de rechtbank en dat vervolgens eerst [eiseres01] in de gelegenheid wordt gesteld om een conclusie na deskundigenbericht te nemen;
5.12.
bepaalt dat indien deze datum onverhoopt niet haalbaar blijkt, de deskundige hiervan tijdig schriftelijk mededeling doet aan de kantonrechter en partijen en daarbij ook opgaaf doet van de nieuwe datum waarop het deskundigenbericht zal worden ingeleverd ter griffie;
5.13.
bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het bericht een gespecificeerde opgave doet van de kosten, inclusief honorarium;
5.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
5.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M. van der Wildt en in het openbaar uitgesproken.
33394