Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 8 november 2021, met bijlagen;
- het antwoord;
- het tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van Van Kooten van 25 maart 2022, met een bijlage;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 maart 2022;
- de akte van Van Kooten van 31 augustus 2022;
- de akte van [eiseres01] , met een wijziging en vermeerdering van eis, met bijlagen van 1 september 2022;
- de akte van Van Kooten van 16 september 2022;
- de akte van [eiseres01] van 27 september 2022.
2..De feiten
“Wij willen met uw afspreken dat als op 18 februari 2021 nog niet alles is opgelost wij dit zullen zien als een verzuim.”
3..Het geschil
- voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen partijen rechtsgeldig is ontbonden op 11 mei 2021, dan wel 29 augustus 2022, dan wel 1 september 2022, dan wel deze overeenkomst alsnog te ontbinden;
- Van Kooten te veroordelen tot terugbetaling van € 11.579,87, met rente;
- Van Kooten te veroordelen om de serre te demonteren en af te voeren op eigen kosten, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum van € 25.000,-;
- Van Kooten te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 2.873,75, met rente;
- Van Kooten te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 919,54 (primair) dan wel € 961,10 (subsidiair), met rente;
- Van Kooten te veroordelen tot betaling van € 1.351,85 aan kosten van het deskundigenbericht, met rente;
- Van Kooten te veroordelen in de proceskosten met rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.