ECLI:NL:RBROT:2022:10979

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
9869554 - 9870387 - 9870724
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van onkostenvergoeding en de gevolgen voor arbeidsvoorwaarden bij Linde Gas Benelux B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben drie werknemers van Linde Gas Benelux B.V. (hierna: Linde Gas) een vordering ingesteld tegen hun werkgever. De werknemers, aangeduid als [naam01], [naam02] en [naam03], stelden dat Linde Gas een onkostenvergoeding had gewijzigd zonder zwaarwichtige redenen. Voorheen ontvingen zij een vaste onkostenvergoeding, maar Linde Gas had deze regeling veranderd naar een declaratiesysteem. De werknemers vorderden betaling van de onkostenvergoeding volgens de oude regeling, met rente en kosten.

De kantonrechter heeft op 16 december 2022 uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat de wijziging van de onkostenvergoeding geen wijziging van de arbeidsvoorwaarde inhield, maar slechts een wijziging in de uitvoering daarvan. De kantonrechter stelde vast dat de werknemers, zowel onder het oude als het nieuwe systeem, een vergoeding voor hun gemaakte onkosten ontvingen. De wijziging was gerechtvaardigd, gezien de veranderde omstandigheden door de coronacrisis en de digitalisering van klantcontacten, waardoor minder onkosten werden gemaakt.

De kantonrechter concludeerde dat de vorderingen van de werknemers niet toewijsbaar waren en dat Linde Gas de wijziging van de onkostenvergoeding mocht doorvoeren. De werknemers werden veroordeeld in de proceskosten, die door Linde Gas waren gemaakt. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 996,00, vermeerderd met nakosten van € 124,00, en de uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummers: 9869554 CV EXPL 22-14381
9870387 CV EXPL 22-14384
9870724 CV EXPL 22-14398
datum uitspraak: 16 december 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[naam01] ,

woonplaats: [woonplaats01] (gemeente [plaats01] ),
2.
[naam02],
woonplaats: [woonplaats02] ,
3.
[naam03],
woonplaats: [woonplaats03] ,
gemachtigde: mr. I. Scheele,
tegen
Linde Gas Benelux B.V.,
vestigingsplaats: Schiedam,
gedaagde,
gemachtigden: mr. S. Palm en mr. Y.E. Bijloo.
De partijen worden hierna [naam01] , [naam02] , [naam03] en Linde Gas genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaardingen van 3 mei 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen.
1.2.
Op 18 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en hun gemachtigden besproken.

2.De beoordeling

inleiding
2.1.
[naam01] , [naam02] en [naam03] werken bij Linde Gas. Het gaat in deze zaak om de onkostenvergoeding die zij krijgen. Linde Gas heeft de manier waarop die vergoeding wordt betaald veranderd. Er wordt niet langer een vaste vergoeding per maand betaald, deels netto en deels bruto, maar er is een onkostenvergoeding op declaratiesysteem ingevoerd. De vraag is of dat mag. [naam01] , [naam02] en [naam03] vorderen betaling van de onkostenvergoeding op de oude manier, met rente en kosten. Het gaat bij [naam01] en [naam02] om € 48,82 bruto en € 110,00 netto per maand en bij [naam03] om € 13,82 bruto en € 145,00 netto per maand.
onkostenvergoeding
2.2.
In artikel 23 van het Personeelshandboek staat:
1. Doelgroep
De medewerker die permanent werkzaam is in de buitendienst in een van de hierna genoemde functies ontvangt een maandelijkse onkostenvergoeding.
2.3.
Linde Gas schrijft op 24 februari 2021 aan haar medewerkers, voor zover nu van belang:
Uit de salarisadministratie blijkt dat u een vaste onkostenvergoeding heeft conform artikel 23 van ons Handboek HR. De regeling zoals deze is vastgelegd in het handboek stamt uit 2011 en is in overleg met de Belastingdienst destijds tot stand gekomen. Inmiddels is het 2021 en is het om verschillende redenen nodig om de onkostenvergoedingen opnieuw tegen het licht te houden.
Naast het feit dat het verplicht is om de onkostenvergoedingen periodiek tegen het licht te houden is door de coronacrisis en het thuiswerken het kostenpatroon veranderd. Op basis van een goedkeuring van het kabinet was het mogelijk om de vaste kostenvergoeding, nog gedeeltelijk onbelast door het betalen tot 1 januari 2021. Na 1 januari 2021 is dit fiscaal niet meer mogelijk. Voor medewerkers die vallen onder categorie 2 en 3 (…) in de regeling, is de situatie door het thuiswerken dusdanig gewijzigd dat de onkosten niet meer worden gemaakt omdat zakelijke uitgaven voor onderweg (parkeren/tol en consumpties) aanzienlijk lager zijn of zelfs grotendeels zijn komen te vervallen als gevolg van verminderd klantbezoek.
Linde is verplicht zich aan de juiste belastingwetgeving te houden. Duidelijk is dat het hier gaat om onkostenvergoedingen waar geen of nauwelijks kosten meer tegenover staan. Het betreft hier geen loon, al realiseren wij ons dat medewerkers dat wel zo ervaren. Dit is echter niet terecht.
In de salarisbetaling van Februari 2021 zijn de onkostenvergoedingen daarom volledig gebruteerd. In Maart 2021 zal er dus geen (of gedeeltelijke) netto-onkostenvergoeding meer betaald worden. In de tussentijd kunnen onkosten gedeclareerd worden onder goedkeuring van uw leidinggevende en door gebruikmaking van het bijgaande declaratieformulier. De directie zal verder bezien hoe in de toekomst om te gaan met deze regelingen.
In overleg met de Ondernemingsraad zijn wij een thuiswerkbeleid aan het formuleren. Dit beleid voorziet in een zogenoemde “waar je werkt” vergoeding. Voor iedere dag dat iemand thuis werkt, geldt er een vergoeding van € 2,- netto. Na instemming van de OR zal de regeling ingevoerd worden.
2.4.
De onkostenvergoeding is een arbeidsvoorwaarde. Daar zijn partijen het (intussen) over eens. [naam01] , [naam02] en [naam03] stellen dat Linde Gas die arbeidsvoorwaarde, zonder daar zwaarwichtige redenen voor te hebben, eenzijdig heeft gewijzigd. De kantonrechter deelt dat standpunt echter niet. Linde Gas heeft de arbeidsvoorwaarde niet gewijzigd. Alleen de manier waarop aan de arbeidsvoorwaarde uitvoering wordt gegeven is veranderd. Zowel voor als na de brief van 24 februari 2021 krijgen de werknemers een vergoeding voor de door hen gemaakte onkosten. In het oude systeem door een vaste maandelijkse vergoeding met de mogelijkheid om, als er meer kosten waren gemaakt, deze extra kosten te declareren. In het nieuwe systeem worden alle kosten vergoed op declaratiebasis. [naam01] , [naam02] en [naam03] noemen geen kosten die in het oude systeem wel, maar in het nieuwe systeem niet worden vergoed. Niemand krijgt dus in het nieuwe systeem minder dan in het oude systeem: alle kosten werden vergoed en alle kosten worden vergoed. Linde Gas legt in haar conclusie van antwoord uitgebreid uit wat haar tot de wijziging in de uitvoering heeft gebracht. Die uitleg komt kort gezegd op het volgende neer: de manier waarop contacten met klanten worden onderhouden is veranderd, dat was al zo voor de coronacrisis en de coronacrisis heeft dat proces versneld. De contacten verlopen veel meer dan in het verleden digitaal. Dat heeft tot gevolg dat er minder onkosten worden gemaakt. De gegeven uitleg komt de kantonrechter aannemelijk voor, nog los van de vraag of de uitleg beslissend zou moeten zijn wanneer de werknemers in het nieuwe systeem niet meer of minder krijgen dan in het oude systeem.
2.5.
Het voorgaande zou anders kunnen zijn als in de oude onkostenvergoeding (ook) een looncomponent zat. [naam01] , [naam02] en [naam03] stellen in de dagvaarding echter niet dat dit zo was. Hun gemachtigde gaf tijdens de mondelinge behandeling aan dat de vaste onkostenvergoeding wel is ervaren of gezien als verkapt loon. Een dergelijk gevoel is niet onbegrijpelijk. Iedere maand een vast bedrag extra op de loonafrekening kan aanvoelen als loon. Dat was het echter niet, in die zin dat uit niets blijkt dat in de onkostenvergoeding een looncomponent was besloten waarop de werknemers tegenover Linde Gas aanspraak konden maken. Linde Gas legt onder 5.4. van haar conclusie van antwoord uit dat uit alles blijkt dat deze vergoeding nooit anders gezien kon worden dan als een vergoeding voor gemaakte kosten [1] . [naam01] , [naam02] en [naam03] hebben wat Linde Gas schrijft onder 5.4. van haar conclusie van antwoord niet bestreden. Tijdens de mondelinge behandeling is aan de orde geweest dat in een eerdere fase de onkostenvergoeding deels is gebruteerd omdat de Belastingdienst vond dat deze te hoog was in verhouding tot de verantwoorde kosten. Dit had tot gevolg dat de werknemers een deel van de vergoeding die zij eerst netto ontvingen vanaf dat moment bruto ontvingen. Kennelijk heeft Linde Gas dit toen zo opgelost, maar dit betekent nog niet dat de vergoeding (deels) als loon is aan te merken en de werknemers op die grond instandhouding van de vaste vergoeding van Linde Gas kunnen verlangen.
2.6.
Het gaat zoals overwogen niet om een wijziging van een arbeidsvoorwaarde maar om een wijziging van de uitvoering van die arbeidsvoorwaarde. Gesteld noch gebleken is dat kosten die voorheen via de onkostenvergoeding werden vergoed nu niet meer worden vergoed. Dat deze wijziging, die tot een wijziging van het Personeelshandboek leidt, aanvankelijk niet met de Ondernemingsraad is besproken is geen goede aanpak, zoals Linde Gas intussen ook heeft onderkend, maar dit heeft niet tot gevolg dat de wijziging tegenover de werknemers zonder effect is.
conclusie
2.7.
De conclusie is dat Linde Gas de manier waarop de onkostenvergoeding wordt betaald mocht wijzigen, in die zin dat onkosten nu op declaratiebasis aan de werknemers worden vergoed. De vorderingen van [naam01] , [naam02] en [naam03] zijn daarom niet toewijsbaar.
2.8.
[naam01] , [naam02] en [naam03] krijgen ongelijk. Zij worden daarom veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Linde Gas tot vandaag vast op in totaal € 996,00 aan salaris voor de gemachtigden (twee punten van € 498,00 per punt voor de conclusie van antwoord en voor het bijwonen van de mondelinge behandeling). Voor kosten die Linde Gas maakt na deze uitspraak moeten [naam01] , [naam02] en [naam03] een bedrag van in totaal € 124,00 betalen. De hiervoor genoemde bedragen zijn bedoeld voor de drie zaken samen omdat deze gelijktijdig zijn behandeld, de conclusies gelijkluidend zijn en [naam01] , [naam02] en [naam03] door dezelfde gemachtigde worden vertegenwoordigd. Er kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend (officieel door een deurwaarder wordt overhandigd). Hierover hoeft in dit vonnis echter geen aparte beslissing te worden opgenomen. De gevorderde rente over de proceskosten is ook toewijsbaar.
2.9.
Dit vonnis wordt zoals gevorderd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat als deze zaak aan een hogere rechter wordt voorgelegd, Linde Gas in afwachting van de uitspraak van die hogere rechter kan verlangen dat de proceskosten worden betaald.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van [naam01] , [naam02] en [naam03] af;
3.2.
veroordeelt [naam01] , [naam02] en [naam03] in de proceskosten, tot vandaag aan de kant van Linde Gas een bedrag van in totaal € 996,00, vermeerderd met de nakosten van
€ 124,00, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vijftien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van betaling;
3.3.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler en in het openbaar uitgesproken.
686

Voetnoten

1.Linde Gas noemt onder andere: