ECLI:NL:RBROT:2022:1104

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2022
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
C/10/630325 / JE RK 21-3268
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 februari 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden. De minderjarige, geboren in 2005, verblijft op een kamertrainingscentrum (KTC) te Nijmegen en heeft de afgelopen periode positieve ontwikkelingen doorgemaakt. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige, de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige het afgelopen jaar vooruitgang heeft geboekt en dat hij niet langer in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De minderjarige heeft aangegeven dat hij de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing niet nodig acht, en ook de moeder deelt deze mening. De kinderrechter concludeert dat het verzoek van de GI niet voldoet aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, en wijst het verzoek af. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/630325 / JE RK 21-3268
datum uitspraak: 7 februari 2022

beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2005 te [geboorteplaats minderjarige] ( [geboorteland minderjarige] ), hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 14 december 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum
Op 7 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting telefonisch is gehoord,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft op een kamertrainingscentrum (KTC) te Nijmegen.
Bij beschikking van 28 januari 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 14 februari 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot 14 februari 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige] is het afgelopen jaar erg vooruit gegaan. Hij verblijft sinds kort op een KTC te Nijmegen. Hij doet het erg goed. Een verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing acht de GI nog noodzakelijk om zijn plaatsing bij het KTC te monitoren en contact met [voornaam minderjarige] te blijven houden. Het KTC biedt geen constante begeleiding. De GI weet dat de moeder en [voornaam minderjarige] een verlenging niet nodig vinden.

Het standpunt van [voornaam minderjarige]

heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven een verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing niet nodig te vinden. Het gaat goed met hem. [voornaam minderjarige] gaat om het weekend naar zijn moeder. Ook dat gaat goed. [voornaam minderjarige] heeft nauwelijks contact met de jeugdbeschermer en vraagt zich af of de jeugdbeschermer wel weet hoe lang hij al op het KTC zit. Hij ervaart de ondertoezichtstelling als beklemmend, ook omdat hij inmiddels al 17 jaar oud is. Als er iets zou zijn, dan trekt hij aan de bel bij zijn mentor op het KTC. [voornaam minderjarige] heeft een goed contact met de mentor, hij ziet hem iedere week. [voornaam minderjarige] weet dat zijn moeder er hetzelfde over denkt als hij.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] het afgelopen jaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. [voornaam minderjarige] is vanwege zelfbepalend gedrag, schoolverzuim en zorgelijke contacten in september 2020 uit huis geplaatst. Het afgelopen jaar verbleef [voornaam minderjarige] op een behandelgroep van Harreveld. Hij heeft hier goede stappen gezet. [voornaam minderjarige] heeft PMT positief afgerond en heeft gesprekken met een pedagogisch medewerker gehad waar hij baat bij heeft gehad. De doelen bij Harreveld zijn behaald. Gebleken is dat het perspectief van [voornaam minderjarige] niet meer bij de moeder ligt. [voornaam minderjarige] is hierop recent verhuisd naar een KTC in Nijmegen. Hier zal [voornaam minderjarige] toewerken naar zelfstandigheid. Op het KTC gaat het eveneens goed. [voornaam minderjarige] volgt een opleiding, loopt stage en heeft een baantje. De verlofmomenten naar de moeder gaan goed en [voornaam minderjarige] heeft goed contact met zijn mentor.
Geconcludeerd kan worden dat [voornaam minderjarige] niet langer in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Mocht [voornaam minderjarige] toch nog ergens tegenaan lopen, dan kan hij terecht bij zijn mentor. Daarnaast heeft het KTC een signaalfunctie indien er opnieuw zorgelijke signalen over [voornaam minderjarige] zouden zijn. Het monitoren van de GI heeft daarin geen toegevoegde waarde meer.
Uit het voorgaande volgt dat niet langer is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom het verzoek om de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] te verlengen afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2022 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 februari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.