In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die de belangen van de minderjarige behartigt. De minderjarige verblijft momenteel bij zijn vader en stiefmoeder, terwijl het ouderlijk gezag bij de moeder ligt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige vanwege gedragsproblematiek en zorgen over de thuissituatie bij de moeder uit huis geplaatst is. De moeder en stiefmoeder hebben hun instemming gegeven met de verlenging van de uithuisplaatsing, terwijl de vader niet is verschenen op de zitting.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de huidige situatie van de minderjarige, die sinds de uithuisplaatsing weer naar school gaat en meer rust ervaart. De communicatie tussen de ouders blijft problematisch, en er zijn zorgen over de schoolkeuze van de minderjarige. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een kortere periode van zes maanden. Dit om de ontwikkeling van de minderjarige te blijven monitoren en om te kijken of een terugplaatsing naar de moeder in de toekomst mogelijk is. De kinderrechter heeft de GI verzocht om voor de pro forma datum van 1 juli 2022 een rapportage te doen over de stand van zaken.