In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 december 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind1], geboren op [geboortedatum1] 2010. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden, omdat [naam kind1] ernstige problemen vertoont in zijn ontwikkeling, waaronder moeite met het reguleren van emoties en heftige woedeaanvallen. De ouders van [naam kind1] zijn in een conflict verwikkeld, wat leidt tot een onveilige situatie voor het kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om samen te werken en dat eerdere hulpverleningstrajecten in het vrijwillig kader niet succesvol zijn geweest.
Tijdens de zitting is gebleken dat zowel de moeder als de vader openstaan voor hulpverlening, maar dat zij niet in staat zijn om tot overeenstemming te komen over de benodigde ondersteuning voor [naam kind1]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van [naam kind1] een ontwikkelingsbedreiging vormt en dat hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is. De kinderrechter heeft daarom besloten om [naam kind1] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, met ingang van 9 december 2022 tot 9 september 2023. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.