ECLI:NL:RBROT:2022:11183

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
C/10/647635 / JE RK 22-2593
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 december 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind1], geboren op [geboortedatum1] 2010. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden, omdat [naam kind1] ernstige problemen vertoont in zijn ontwikkeling, waaronder moeite met het reguleren van emoties en heftige woedeaanvallen. De ouders van [naam kind1] zijn in een conflict verwikkeld, wat leidt tot een onveilige situatie voor het kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om samen te werken en dat eerdere hulpverleningstrajecten in het vrijwillig kader niet succesvol zijn geweest.

Tijdens de zitting is gebleken dat zowel de moeder als de vader openstaan voor hulpverlening, maar dat zij niet in staat zijn om tot overeenstemming te komen over de benodigde ondersteuning voor [naam kind1]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van [naam kind1] een ontwikkelingsbedreiging vormt en dat hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is. De kinderrechter heeft daarom besloten om [naam kind1] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, met ingang van 9 december 2022 tot 9 september 2023. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/647635 / JE RK 22-2593
datum uitspraak: 9 december 2022

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio regio Rotterdam - Dordrecht ,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam ,
betreffende

[naam kind1] , geboren op [geboortedatum1] 2010 te [geboorteplaats1] ,

hierna te noemen [naam kind1] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam1] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats1] ,

[naam2] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de Raad van 10 november 2022, ingekomen bij de griffie op 10 november 2022.
Op 9 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. I.E. Smit Kleinmoedig ,
- de vader, bijgestaan door mr. A.C. van Seventer ,
- een vertegenwoordigster van de Raad, te weten [naam3] ,
- een tweetal vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, hierna de GI, te weten [naam4] en [naam5] .
De minderjarige [naam kind1] is in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken en heeft daar geen gebruik van gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind1] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind1] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [naam kind1] verzocht voor de duur van negen maanden.

De standpunten

De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
[naam kind1] heeft kind-eigen problemen. Hij heeft moeite om zijn emoties te reguleren, heeft last van heftige woedeaanvallen en heeft zorgelijke uitspraken gedaan. [naam kind1] zit klem tussen de ouders. De ouders uiten verwijten over elkaar. Zij moeten leren beter te communiceren. [naam kind1] heeft aangegeven dat hij het belangrijk vindt dat zijn ouders leren om beter met elkaar om te gaan, omdat hij van de situatie last heeft. Het is ook van belang om zicht te krijgen op de kind-eigen problemen van [naam kind1] .
In de afgelopen periode zijn meerdere hulpverleningstrajecten in het vrijwillig kader aan de ouders aangeboden. Deze trajecten zijn niet van de grond gekomen of niet doorgezet. De ouders moeten met elkaar gaan samenwerken en bepalen wat [naam kind1] nodig heeft. De Raad is er echter niet van overtuigd dat de ouders de situatie samen zullen oplossen. Er is sprake van een patroon van het niet afmaken of doorzetten van hulpverleningstrajecten. Indien een ondertoezichtstelling wordt verleend, is direct een jeugdbeschermer beschikbaar.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld.
Het is belangrijk om te voorkomen dat [naam kind1] opnieuw in aanraking komt met justitie. Hulpverlening in het vrijwillig kader is onvoldoende van de grond gekomen. Hulpverlening in het gedwongen kader is nodig zodat hulpverlening, zoals het traject Kinderen uit de Knel ( KUK ), van de grond komt. Als de ouders geen overeenstemming bereiken, kan een ondertoezichtstelling helpend zijn.
Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting het volgende aangevoerd.
De moeder staat open voor hulpverlening. Zij heeft meer verwacht van hulpverlening in het vrijwillig kader. De moeder is bezorgd dat [naam kind1] op het verkeerde pad komt. Zij wil haar zorgen met de vader delen. De zorgen van de moeder worden echter onvoldoende door de vader erkend en gebagatelliseerd. Ook lukt het de ouders niet om overeenstemming te bereiken over de inzet van hulpverlening en over de middelbare schoolkeuze. Dit verloopt moeizaam.
Desgevraagd heeft de moeder ter zitting verklaard dat als een ondertoezichtstelling wordt verleend, zij verwacht dat het contact met de vader nog slechter zal worden. Zij staat open voor deelname aan het traject KUK .
Namens de vader heeft zijn advocaat ter zitting het volgende aangevoerd.
De vader herkent in het rapport van de Raad de situatie van [naam kind1] . Door het rapport van de Raad heeft de vader pas zicht gekregen op de situatie bij de moeder. Hij erkent dat sprake is van een ontwikkelingsbedreiging bij [naam kind1] en dat de ouders dit moeten aanpakken. Volgens de vader zijn de ouders echter in staat om zelfstandig de ontwikkelingsbedreiging bij [naam kind1] weg te nemen. Een ondertoezichtstelling is daarvoor niet de oplossing. De vader wil door deelname aan het traject KUK proberen om de samenwerking tussen de ouders te verbeteren. Desnoods kan mediation worden ingezet. Dat hulpverlening in het vrijwillig kader onvoldoende van de grond is gekomen, ligt niet alleen aan de ouders. Dit heeft ook te maken met factoren zoals een verhuizing. Tot nu toe hebben de ouders te weinig samengewerkt. Ze zijn teveel meegegaan in de hulpverlening die niet heeft doorgepakt. Als beide ouders gemotiveerd zijn om de situatie te verbeteren, dan is het de vraag of hulpverlening in het gedwongen kader niet op een te vroeg moment wordt ingezet. Daarom zou het verzoek van de Raad kunnen worden aangehouden.
In aanvulling op het betoog van zijn advocaat heeft de vader ter zitting het volgende verklaard. De vader is bereid om het KUK -traject te volgen. Hij erkent dat hulpverlening in het vrijwillig kader niet van de grond is gekomen. Door de verhuizingen van de ouders is sprake geweest van veel verschillende hulpverleners.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind1] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Hij heeft kind-eigen problematiek. Zo heeft [naam kind1] problemen om zijn emoties en gedrag te reguleren. Dit uit zich bij hem in boosheid, spanning zoeken en grenzen overschrijden. Er is nog onvoldoende zicht op de oorzaak van dit gedrag van [naam kind1] . Door de scheiding van de ouders en de voortdurende echtscheidingsproblematiek is [naam kind1] klem geraakt tussen zijn ouders en ervaart hij een fors loyaliteitsconflict. Dit belemmert hem in zijn ontwikkeling. Er is sprake van een co-ouderschapsregeling, waarbij de ouders een verschillende visie hebben over het al dan niet gezamenlijk opvoeden. Dit veroorzaakt nog steeds wrijving tussen de ouders. Deze situatie is belastend voor [naam kind1] . Het lukt de ouders niet om hun onderlinge strijd van [naam kind1] weg te houden. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat onveiligheid in de vroege ontwikkeling kan leiden tot onder meer emotionele, psychische en gedragsproblematiek. Vooral bij jongens komen daardoor externaliserende gedragsproblemen voor. Dit is mogelijk ook bij [naam kind1] aan de orde.
Tijdens de zitting is gebleken dat de ouders bereid lijken te zijn om hulpverlening te accepteren. Na een korte schorsing van de behandeling van de zaak door de kinderrechter, is het de ouders echter niet gelukt om overeenstemming te bereiken over de wijze waarop de situatie voor [naam kind1] kan worden opgelost. De voortdurende strijd tussen de ouders en hun uiteenlopende behoeften, voorwaarden en wensen blijven de inzet van passende hulpverlening belemmeren. Daardoor zijn de ouders nog onvoldoende in staat van hulpverlening te profiteren en is hulpverlening in het vrijwillig kader tot nu toe onvoldoende van de grond gekomen, zoals door de Raad ter zitting is toegelicht. Door de langdurige en complexe problematiek is gelet op al het vorenstaande dan ook hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk.
Het volgen van het programma Kinderen uit de Knel in januari is een begin. De komende periode dienen de ouders in het belang van [naam kind1] in samenwerking met de jeugdbeschermer te onderzoeken of coöperatief ouderschap of parallel ouderschap het beste bij hun situatie past. Enver of Family Supporters kunnen een dergelijk traject bieden.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter [naam kind1] onder toezicht stellen voor de duur van negen maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind1] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd te Dordrecht , met ingang van 9 december 2022 tot 9 september 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2022 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.