In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 december 2022 uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2010. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om een machtiging voor gesloten jeugdhulp afgewogen. De minderjarige verblijft momenteel op een gesloten groep van Schakenbosch, nadat hij eerder onder toezicht was gesteld en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing had gekregen. De GI heeft verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp toe te wijzen, omdat de minderjarige meer gebaat zou zijn bij een behandelgroep waar hij kan leren omgaan met zijn emoties en gedrag. De ouders van de minderjarige, de vader en de moeder, hebben echter beide verzocht om de machtiging af te wijzen, waarbij zij stelden dat de thuissituatie veiliger en geschikter is voor de minderjarige.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in de thuissituatie minder problematisch gedrag vertoonde en dat er een betrokken netwerk is, waaronder de zussen van de minderjarige, die een positieve invloed op hem hebben. De kinderrechter oordeelde dat de plaatsing op de gesloten groep niet het gewenste effect had en dat de minderjarige in afwachting van passende hulp en dagbesteding beter thuis kan verblijven. De reeds genomen spoedbeslissingen blijven in stand, zodat er nog geprobeerd kan worden om met spoed dagbesteding en hulpverlening in te zetten. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI afgewezen, met de overweging dat de thuissituatie momenteel het beste is voor de ontwikkeling van de minderjarige.