ECLI:NL:RBROT:2022:113

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
ROT 21/1211
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recht op Ziektewet-uitkering na ziekmelding en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een Ziektewet-uitkering aanvroeg, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had zich ziekgemeld op 16 maart 2020 en ontving een uitkering tot 23 oktober 2020. De verzekeringsarts concludeerde dat eiseres, ondanks haar beperkingen, in staat was haar eigen arbeid te verrichten. Eiseres maakte bezwaar tegen het besluit van 22 oktober 2020, waarin werd vastgesteld dat zij geen recht meer had op de uitkering. Het bestreden besluit van 27 januari 2021 verklaarde het bezwaar ongegrond.

Tijdens de zitting op 23 december 2021 werd eiseres telefonisch gehoord. Eiseres voerde aan dat haar gezondheid was verslechterd door de nasleep van corona en dat zij last had van verschillende medische klachten, waaronder hyperventilatie, slaapapneu en schildklierklachten. De rechtbank oordeelde dat de beoordeling van het recht op uitkering moest plaatsvinden op basis van de situatie op 23 oktober 2020. Medische gegevens en klachten die na deze datum waren ontstaan, konden niet worden meegenomen in de beoordeling.

De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht had vastgesteld dat eiseres in staat was haar eigen arbeid te verrichten, ondanks de door haar genoemde klachten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen recht had op de Ziektewet-uitkering vanaf de genoemde datum. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om de verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/1211

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
gemachtigde: J. Schuller – Middelkoop.

Procesverloop

Bij besluit van 22 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat eiseres vanaf 23 oktober 2020 geen recht meer heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
Bij besluit van 27 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 december 2021. Eiseres is telefonisch gehoord. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

De ziekmelding van eiseres en de bezwaarprocedure
1.1.
Eiseres is werkzaam geweest als secretaresse voor 8 uur per week en heeft zich ziekgemeld op 16 maart 2020. Vanwege deze ziekmelding heeft de primaire arts onderzoek verricht en geconcludeerd dat eiseres, ondanks haar beperkingen, nog steeds haar eigen arbeid kan verrichten.
1.2.
Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit genomen onder verwijzing naar de rapportage van de primaire arts.
2.1.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt waarna de verzekeringsarts bezwaar en beroep opnieuw onderzoek heeft verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zich net als de primaire arts op het standpunt gesteld dat eiseres nog steeds haar eigen arbeid kan verrichten.
2.2.
Verweerder heeft vervolgens het bestreden besluit genomen onder verwijzing naar de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Het beroep van eiseres bij de rechtbank
3. Eiseres voert in beroep aan dat zij niet in staat is om te werken. Het gaat mede door de nasleep van corona steeds slechter met haar en eiseres heeft bijna dagelijks last van (chronische) hyperventilatie. Hierdoor kan zij ook moeilijk eten en slikken. Eiseres heeft verder last van slaapapneu en schildklierklachten. Vanwege de hyperventilatieklachten gaat eiseres naar de psycholoog en wekelijks naar het ziekenhuis. Eiseres voert verder aan dat zij onder behandeling is vanwege carpaal tunnelsyndroom. Door eczeemklachten kan zij twee vingers niet gebruiken. Ook heeft eiseres een afspraak bij de cardioloog vanwege een verhoogde hartslag.
Het wettelijk kader
4. In artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW is bepaald dat een verzekerde recht op ziekengeld heeft indien sprake is van een objectief medisch vast te stellen ziekte of gebrek. Er is geen recht op ziekengeld als de verzekerde zijn eigen arbeid kan verrichten.
Op basis van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt onder “zijn arbeid” verstaan: de arbeid die voor het laatst (voor de ziekmelding) is verricht.
Beoordeling door de rechtbank
5.1.
In deze zaak is de beoordelingsdatum 23 oktober 2020. De rechtbank moet daarom beoordelen of verweerder terecht heeft bepaald dat eiseres vanaf die datum geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. Omdat gekeken wordt naar deze datum kunnen medische diagnoses en afspraken na deze datum niet worden meegenomen in de beoordeling. Dat eiseres corona heeft gehad, eczeemklachten heeft en een afspraak bij de cardioloog heeft, kan daarom niet worden meegenomen in de beoordeling omdat deze omstandigheden nog niet speelden op 23 oktober 2020.
5.2.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 26 januari 2021 vastgesteld dat eiseres klachten en beperkingen heeft door de hyperventilatie, zoals kortademigheid, benauwdheid en tintelingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in aanmerking genomen dat eiseres hiervoor behandelingen volgt en heeft op duidelijke wijze uitgelegd dat zij mede daardoor alsnog in staat is om haar eigen arbeid te verrichten. Het werk van eiseres omvat slechts twee keer per week vier uur en uit de hoorzitting is gebleken dat eiseres goed een gesprek kon voeren, ondanks de klachten. Over de schildklierproblemen heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat deze klachten pas na 23 oktober 2020 speelden en dus niet kunnen worden meegenomen in de beoordeling. Eiseres heeft in beroep geen (nadere) medische gegevens verstrekt die een ander beeld geven van haar medische situatie op 23 oktober 2020.
5.3.
Uit wat hiervoor is besproken volgt dat verweerder eiseres terecht vanaf 23 oktober 2020 weer in staat heeft geacht tot het verrichten van haar eigen arbeid.
6. Het beroep van eiseres is ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk.
7. Er is geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.B.J. van Elden, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 14 januari 2022.
De griffier en rechter zijn verhinderd om de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.