ECLI:NL:RBROT:2022:11305

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
C/10/647254 / JE RK 22-2537
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van kinderen in complexe gezinssituatie met KOPP-problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2022 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam kind1] en [naam kind2], geboren in 2008 en 2010. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 3 november 2022 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor een periode van twaalf maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de kinderen als de ouders zijn gehoord. De Raad heeft aangegeven dat er sprake is van een zorgelijke en complexe situatie, waarbij de ouders kampen met psychische problemen, wat leidt tot een bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen. De GI heeft de zorgen van de Raad bevestigd en benadrukt dat er veel hulpverlening is ingezet, maar dat de betrokkenheid van een regievoerder noodzakelijk is om de belangen van de kinderen te behartigen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de opvoedingsomgeving van [naam kind1] en [naam kind2] ernstig bedreigend is voor hun ontwikkeling. De ouders zijn niet in staat om de ontwikkelingsbedreiging onder controle te krijgen, ondanks een voorzichtige positieve lijn in de thuissituatie. De kinderrechter heeft daarom besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, met ingang van 29 november 2022 tot 29 november 2023. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/647254 / JE RK 22-2537
datum uitspraak: 29 november 2022

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam - Dordrecht ,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam ,
betreffende

[naam kind1] , geboren op [geboortedatum1] 2008 te [geboorteplaats1] ,

hierna te noemen: [naam kind1] ,

[naam kind2] , geboren op [geboortedatum2] 2010 te [geboorteplaats2] ,

hierna te noemen: [naam kind2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam1] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats1] ,

[naam2] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 3 november 2022, ingekomen bij de griffie op 3 november 2022.
Op 29 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam3] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
gevestigd te Dordrecht , hierna te noemen: de GI, [naam4] .
[naam kind1] en [naam kind2] zijn in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind1] en [naam kind2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind1] en [naam kind2] wonen bij de ouders.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind1] en [naam kind2] verzocht voor de duur van twaalf maanden

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. Er is sprake van een zorgelijke en complexe situatie. Onderliggend is problematiek die past bij Kinderen van Ouders met Psychische Problemen (hierna: KOPP). Een ‘stevige en robuuste’ rol van een jeugdbeschermer is noodzakelijk, waarbij de jeugdbeschermer zich dient te richten op de KOPP-problematiek en de ontwikkeling van de kinderen. Voorkomen moet immers worden dat (te veel) belast worden met de problematiek tussen de ouders.

Het standpunt van de GI

De GI deelt ter zitting de zorgen van de Raad en voegt daaraan het volgende toe. Er is veel hulpverlening ingezet. Hoewel er een voorzichtige positieve lijn ingezet lijkt te zijn, is de betrokkenheid van een regievoerder van belang, ook en vooral om de belangen van [naam kind1] en [naam kind2] te behartigen. Bezien moet worden wat aansluit bij de kinderen en duidelijker moet worden wat onderliggend is aan de problematiek.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind1] en [naam kind2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in de opvoedingsomgeving waarin zij opgroeien. [naam kind1] en [naam kind2] kennen een belast verleden, waarin zij veel hebben meegemaakt. Er is sprake van KOPP-problematiek en de ouders kampen met persoonlijke problematiek. De moeder heeft meermaals binnen de GGZ verbleven en recent is zij opgenomen bij De Hoop voor verdere behandeling. Er bestaan zorgen over het contact tussen en de relatie van [naam kind1] en [naam kind2] met de moeder, nu zij bij De Hoop verblijft. Ook zijn er zorgen over (de onduidelijkheid over) de relatie tussen de ouders. Daarnaast zitten de ouders niet op één lijn voor wat betreft de opvoeding. Zij hebben moeite met het aansturen van [naam kind1] en [naam kind2] en zij hebben onvoldoende zicht op wat de jongens buitenshuis doen. Verder is er bij [naam kind1] sprake van gedragsproblemen op school en schoolverzuim. Hij vertoont grensoverschrijdend gedrag en pleegt strafbare feiten. Ook [naam kind2] vertoont gedragsproblemen op school.
Er lijkt wel een voorzichtige positieve lijn te zijn ingezet. Zo lijkt er meer rust in de thuissituatie te zijn en lijken de ouders open te staan voor hulpverlening en bereid te zijn hieraan hun medewerking te verlenen. Desondanks blijft er sprake van een complexe situatie met forse zorgen, waarvoor de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is. Hulpverlening in het vrijwillig kader heeft tot onvoldoende resultaat geleid en de kinderrechter acht de ouders onvoldoende in staat om de ontwikkelingsbedreiging van [naam kind1] en [naam kind2] onder eigen verantwoordelijkheid te doen afwenden. Op basis hiervan, om de noodzakelijk geachte hulpverlening in te zetten, om de ouders te ondersteunen en om de belangen van [naam kind1] en [naam kind2] te behartigen, zal de kinderrechter het verzoek van de Raad toewijzen. De komende periode is het van belang dat noodzakelijk geachte hulpverlening en begeleiding worden ingezet en dat de prille positieve lijn doorzet.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [naam kind1] en [naam kind2] onder toezicht stellen voor de verzochte duur van twaalf maanden.

De beslissingDe kinderrechter:

stelt [naam kind1] en [naam kind2] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd te Dordrecht , met ingang van 29 november 2022 tot 29 november 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2022 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.