In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in drie zaken met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over beide kinderen wordt uitgeoefend door de ouders, waarbij [naam kind 1] bij de moeder woont en [naam kind 2] bij de oma moederszijde verblijft. De kinderen waren eerder onder toezicht gesteld tot 12 februari 2022, en er waren zorgen over hun ontwikkeling. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van beide kinderen te verlengen en om machtigingen tot uithuisplaatsing. Tijdens de zitting zijn de kinderen gehoord en is de moeder aanwezig geweest, terwijl de vader niet is verschenen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen nog steeds aanwezig zijn, maar dat er ook positieve ontwikkelingen zijn, vooral bij [naam kind 1]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van beide kinderen verlengd tot 12 februari 2023, maar de verzoeken tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] zijn afgewezen, omdat de GI deze verzoeken ter zitting heeft ingetrokken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap als griffier.