ECLI:NL:RBROT:2022:11454

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
10128986 VV EXPL 22-405
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbillijk nadeel voor werknemer door handhaving concurrentiebeding na gedoogde indiensttreding bij concurrent

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 16 november 2022, staat de handhaving van een concurrentiebeding centraal. De eiser, aangeduid als [eiser01], was werkzaam als uitvaartverzorger bij Uitvaartverzorging Kievit B.V. en had een concurrentiebeding dat hem verbood om gedurende vijf jaar na beëindiging van zijn dienstverband werkzaamheden te verrichten voor een concurrent in de regio's Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee. Na zijn ontslag op 1 februari 2022 trad hij in dienst bij een concurrent, [bedrijf01], wat leidde tot een geschil over de naleving van het concurrentiebeding.

Kievit, de voormalige werkgever van [eiser01], stelde dat hij het concurrentiebeding overtrad door werkzaamheden te verrichten voor [bedrijf01] en eiste handhaving van het beding, inclusief betaling van boetes. [eiser01] betwistte de overtreding en vroeg om schorsing van het concurrentiebeding, stellende dat hij onbillijk benadeeld werd door de handhaving ervan. De kantonrechter oordeelde dat de belangenafweging in het nadeel van [eiser01] uitviel, omdat hij zelf de arbeidsovereenkomst had opgezegd en bewust in strijd met het concurrentiebeding was gaan werken.

De rechter concludeerde dat de handhaving van het concurrentiebeding onbillijk zou zijn, gezien de omstandigheden waaronder [eiser01] in dienst trad bij [bedrijf01]. De rechter schorste het concurrentiebeding gedeeltelijk, zodat [eiser01] wel werkzaamheden kon verrichten, maar niet voor klanten uit de verboden regio's. Tegelijkertijd werd [eiser01] veroordeeld tot betaling van een boete van € 5.000,- aan Kievit voor het verzorgen van een uitvaart in strijd met het concurrentiebeding. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10128986 VV EXPL 22-405
datum uitspraak: 16 november 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. K.G.P.M. Baaten (Stichting Achmea Rechtsbijstand) te Tilburg,
tegen
Uitvaartverzorging Kievit B.V.,
vestigingsplaats: Oostvoorne, gemeente Westvoorne,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. J.C. Brökling (Yur Advocaten) te Rotterdam.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Kievit’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 20 oktober 2022, met bijlagen;
  • de eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigden van partijen.
1.2.
Op 2 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [eiser01] in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde;
  • namens Kievit dhr. [naam01] , bijgestaan door de gemachtigde van Kievit.

2..De feiten

2.1.
Kievit is een in Oostvoorne (Voorne-Putten) gevestigde uitvaartonderneming. De cliënten van Kievit zijn voornamelijk afkomstig uit Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee.
2.2.
[eiser01] is op 24 september 2001 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij Kievit in de functie van uitvaartverzorger. Het salaris van [eiser01] bedroeg (laatstelijk) € 3.422,46 bruto per maand.
2.3.
De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst omvat het volgende concurrentie- en boetebeding:
Artikel 16 Non-concurrentiebeding
Het is de werknemer verboden behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever op of vanuit Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee, zowel gedurende het bestaan van de dienstbetrekking als gedurende 5 jaar na beëindiging daarvan, werkzaam te zijn bij of zelf in enige vorm een organisatie of zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgever en/of met haar gelieerde ondernemingen op te richten, te vestigen, te drijven, mede te drijven, of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke organisatie of zaak belang te hebben, direct of indirect,
of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard dan ook te hebben.
Artikel 17 Boete
Indien werknemer zijn verplichtingen uit de artikelen 12, 13 en 16 overtreedt of niet of niet behoorlijk nakomt, verbeurt hij ten gunste van een door werkgever aan te wijzen doel, een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete van € 5.000.00 (zegge: vijfduizend euro) per overtreding en een boete van € 5.000.00 (zegge: vijfduizend euro) per dag dat de overtreding na een eerste sommatie deze te staken voortduurt, onverminderd het recht van werkgever vergoeding van schade te vorderen, indien deze meer bedraagt dan de geleden schade.”
2.4.
In de zomer van 2021 is Kievit met [bedrijf01], gevestigd in [vestigingsplaats01] (Goeree-Overflakke), (hierna: [bedrijf01] ) in onderhandeling geweest over de overname van Kievit door [bedrijf01] . Omdat Kievit en [bedrijf01] het niet eens zijn geworden zijn de onderhandelingen uiteindelijk afgebroken.
2.5.
Op 17 december 2021 heeft [eiser01] zijn dienstverband met Kievit opgezegd. Kievit heeft de opzegging van het dienstverband per 1 februari 2022 bij brief van 17 december 2021 bevestigd. In die brief heeft Kievit verder – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“(…)
Voor de goede orde en ten overvloede wijzen wij je erop dat het op grond van artikel 16 uit de arbeidsovereenkomst niet is toegestaan om tot 1 februari 2027 op Voorne Putten en Goeree-Overflakkee uitvaartwerkzaamheden te verrichten, op straffe van een boete van € 5.000 per overtreding en € 5.000 per dag dat de overtreding voortduurt. Voor ons is de handhaving van die bepaling zeer belangrijk en wij gaan er vanuit dat je je daaraan zult houden.”
2.6.
Met ingang van 1 februari 2022 is [eiser01] in dienst getreden bij [bedrijf01] .
2.7.
Bij brief van 19 mei 2022 heeft (de gemachtigde van) Kievit [eiser01] (nogmaals) gewezen op het geldende concurrentiebeding en het volgende – voor zover van belang - aan [eiser01] medegedeeld:
“(…)
Kort en goed is het u dus verboden om uitvaart-gerelateerde werkzaamheden te verrichten op en vanuit Voorne Putten en Goeree-Overflakkee. U bent op dit moment werkzaam bij een uitvaartonderneming die gevestigd is op Goeree-Overflakkee. Dit is op zich reeds een overtreding van het concurrentiebeding omdat u immers “vanuit” Goeree-Overflakkee werkzaam bent. Afgesproken is met u dat u in ieder geval geen uitvaartwerkzaamheden binnen de genoemde regio’s zou verrichten in de in het concurrentiebeding genoemde periode. Nu blijkt dat u zich in een advertentie met foto profileert:
Dit betreft een advertentie in “Groot Hellevoet” een plaatselijke krant gericht op de markt op Voorne Putten. Dat betekent dat u expliciet werft voor uitvaartwerkzaamheden binnen de verboden regio (…) Een soort gelijk advertentie is ook geplaatst in Westvoorne, in Briels Nieuwsland en het Eilanden Nieuws op Goeree-Overflakkee.
Ik verzoek u mij schriftelijk expliciet te bevestigen dat u binnen de afgesproken periode op Voorne Putten of op Goeree-Overflakkee geen uitvaartwerkzaamheden zult verrichten en dat u zich in die regio ook niet meer in advertenties zult profileren. Als u bereid bent om dat te bevestigen en zich daar ook aanhoudt, dus ook niet meer met een foto of met uw naam in advertenties laat vermelden binnen de genoemde regio, is cliënte bereid om zich neer te leggen bij de indiensttreding bij [bedrijf01] .(…)”
2.8.
Bij brief van 1 juni 2022 heeft [eiser01] Kievit bericht dat hij zich niet meer op Voorne-Putten of op Goeree-Overflakkee in advertenties zal profileren en hij binnen deze gebieden geen uitvaartwerkzaamheden zal verrichten.
2.9.
Bij e-mail van 9 juni 2022 heeft Kievit [eiser01] – kort gezegd – bericht dat [eiser01] , ondanks toezeggingen dit niet meer te doen, nog steeds in de ‘verboden regio’s’ adverteert. Daarbij laat Kievit weten dat [eiser01] hiermee drie overtredingen van het concurrentiebeding heeft begaan, waardoor hij een boete van in totaal € 15.000,- ( 3 x € 5.000,-) aan Kievit verschuldigd is. Daarop heeft [eiser01] bij brief van 13 juni 2022 laten weten dat hij niet weet waar het fout is gegaan en dat het geenszins zijn intentie was om de afspraken te overtreden. Volgens [eiser01] is sprake van een onfortuinlijke samenloop van omstandigheden, die niet aan hem of [bedrijf01] te wijten is.
2.10.
Eind juli 2022 heeft [naam familie01] [eiser01] benaderd met de vraag of hij de uitvaart van hun vader [naam02] wil regelen, omdat [eiser01] in januari 2022 reeds de uitvaart van hun moeder en de partner van [naam02] heeft geregeld.
2.11.
Op 27 juli 2022 is op het voormalig e-mailadres van [eiser01] bij Kievit het volgende bericht van dhr. [naam03] ontvangen:
“Bij het afscheid zullen [naam04] (broer), [naam05] (zwager) en [naam06] achter elkaar, kort iets zeggen.
Voorafgaand graag deze Bourree voor fluit en guitaar 1 minuut 29 (…)
We houden het kort.”
2.12.
De crematie van [naam02] heeft op 29 juli 2022 plaatsgevonden in Rotterdam. [eiser01] was daarbij aanwezig.
2.13.
Bij brief van 4 augustus 2022 heeft (de gemachtigde van) Kievit [eiser01] bericht dat hij door het nog altijd verrichten van uitvaartwerkzaamheden vanuit Goeree-Overflakkee of Voorne Putten een boete verbeurt van € 5.000,-. In die brief schrijft Kievit – voor zover van belang – het volgende:
“(…)
Zo hebt u onder meer recent de uitvaart van [naam02] verzorgd uit [plaats01] (dus Voorne Putten), die op 29 juli 2022 heeft plaatsgevonden. In januari 2022 heeft u toen u nog bij cliënte werkte de uitvaart van zijn partner geleid. U bent voor de uitvaart benaderd juist omdat u ook kort hiervoor -in dienst van cliënte- de uitvaart van zijn partner heeft geleid. De familie heeft weer contact opgenomen, dat blijkt ook uit het feit dat (waarschijnlijk per vergissing) uw oude e-mail adres bij cliënte nog gebruikt is voor overleg. Normaal gesproken had cliënte die uitvaart weer begeleid en daar is nu juist het beding voor.(…)”
2.14.
Bij brief van 21 september 2022 heeft (de gemachtigde van) [eiser01] gereageerd op voornoemde brief van (de gemachtigde van) Kievit. Daarin zegt hij – voor zover van belang – het volgende:
“(…) Cliënt is niet in overtreding geweest van het concurrentiebeding zoals u(w cliënte) vermoed en schrijft. [naam familie01] heeft inderdaad contact gezocht met mijn cliënt, omdat mijn cliënt (toen nog in dienst van uw cliënte) de begrafenis van een familielid had verzorgd. Mijn cliënt heeft [naam familie01] meteen te kennen gegeven te zijn gebonden aan een concurrentiebeding en dat hij de familie niet kon helpen. De familie heeft er vervolgens desondanks voor gekozen om de begrafenis onder te brengen bij de werkgever van cliënt, waarbij de uitvaart werd verzorgd door collega van cliënt. (…)”
2.15.
In zijn brief van 26 september 2022 aan [eiser01] wijst de gemachtigde van Kievit nogmaals op het geldende concurrentiebeding en de overtredingen daarvan door [eiser01] . Hij schrijft verder – voor zover van belang – onder meer:
“(…)
Op 19 mei 2022 heb ik uw cliënt vervolgens aangeschreven dat hij het concurrentiebeding overtreedt. Ook heb ik de nieuwe werkgever van uw cliënt aangeschreven dat hij onrechtmatig handelt nu hij gebruik maakt van de wanprestatie van uw cliënt.
In die brief is cliënte zeer coulant geweest omdat zij namelijk heeft aangegeven bereid te willen zijn het uw cliënt wel toe te staan bij deze onderneming werkzaam te zijn, mits hij zich kortgezegd zou onthouden van het verzorgen van een uitvaart voor overledenen en familie uit Voorne Putten en Goeree-Overflakkee. Hij kon dan bij de firma [bedrijf01] blijven werken, maar mocht zich niet bemoeien met activiteiten in de genoemde regio’s, maar bijvoorbeeld met die in Tholen en op Schouwen-Duivenland. (…)”
2.16.
De gemachtigde van [eiser01] heeft in reactie op voornoemde brief laten weten dat [eiser01] zich op het standpunt stelt dat geen sprake is van een overtreding van het concurrentiebeding.

3..Het geschil

3.1.
[eiser01] eist
primairsamengevat:
het concurrentiebeding en het daaraan gekoppelde boetebeding geheel of gedeeltelijk te schorsen;
te bepalen dat het concurrentiebeding niet verbiedt om als uitvaartleider/Assistent bedrijfsleider werkzaam te zijn voor [bedrijf01] en zijn werkzaamheden aldaar voort te zetten;
door [eiser01] verbeurde of te verbeuren boetes te matigen;
en
subsidiair:
indien het concurrentie- en boetebeding niet geheel of gedeeltelijk worden geschorst, te bepalen dat Kievit gehouden is aan [eiser01] voor de duur van het concurrentiebeding maandelijks een voorschot te voldoen welke overeenkomt met (1) het verbeurde én (2) nog te verbeuren boete van [eiser01] aan kieviet;
voor het geval [eiser01] zijn dienstverband met [bedrijf01] dient te beëindigen, te bepalen dat Kievit gehouden is aan [eiser01] een voorschot te voldoen ter hoogte van de verbeurde boetes van [eiser01] aan Kievit én voor de duur van het concurrentiebeding maandelijks een vergoeding te voldoen welke overeenkomt met een bedrag ter hoogte van € 4.816,80 bruto;
door [eiser01] verbeurde of te verbeuren boetes te matigen;
en
meer subsidiair:
dat de kantonrechter een voorziening treft die zij zelf geraden acht;
en in
alle gevallen:
Kievit te veroordelen in de proceskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende.
Er is geen sprake van een overtreding van het concurrentiebeding door [eiser01] en evenmin is er een afspraak dat [eiser01] zijn dienstverband bij [bedrijf01] dient te beëindigen indien er wél sprake is van enige overtreding van het concurrentiebeding. Gezien de inhoud en reikwijdte van het concurrentiebeding wordt [eiser01] door handhaving van het concurrentiebeding onbillijk benadeeld, terwijl Kievit geen enkele schade lijdt of heeft geleden. Bovendien is de boete in het boetebeding onredelijk hoog. Onverkorte toepassing van het huidige boetebeding leidt in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat. [eiser01] heeft een spoedeisend belang bij zijn vorderingen, omdat hij voor zijn levensonderhoud nu en in de toekomst afhankelijk is van het inkomen bij [bedrijf01] . Daarnaast leidt het mogelijk steeds verder oplopen van de boete tot een onwenselijke, onredelijke en onbillijke situatie.
3.3.
Kievit is het niet eens met de eis van [eiser01] en eist zelf samengevat:
I. [eiser01] te veroordelen om binnen 48 uur na dit vonnis zijn arbeidsovereenkomst met [bedrijf01] te beëindigen;
II. Kievit binnen 48 uur na dit vonnis schriftelijk te bevestigen dat [eiser01] zijn arbeidsovereenkomst met [bedrijf01] per direct heeft beëindigd;
III. te bepalen dat [eiser01] aan Kievit een boete verbeurt van € 1.000,- per dag of gedeelte daarvan voor iedere overtreding van het onder I. en II. gevorderde;
IV. [eiser01] te gebieden het concurrentiebeding na te komen;
V. [eiser01] te veroordelen om aan Kievit een boete van € 5.000,- per dag of gedeelte daarvan te betalen indien [eiser01] het gevorderde onder IV. overtreedt;
VI. [eiser01] te veroordelen om als voorschot op de inmiddels verbeurde boetes aan Kievit te betalen een bedrag van € 100.000,-;
VII. [eiser01] te veroordelen in de proceskosten;
VIII. het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.4.
Kievit baseert de tegeneis op het volgende.
[bedrijf01] is een directe concurrent van Kievit. Door in dienst te treden bij [bedrijf01] overtreedt [eiser01] het concurrentiebeding. Dit betekent dat [eiser01] zijn dienstverband bij [bedrijf01] dient te beëindigen. Daarnaast heeft [eiser01] het concurrentiebeding eveneens overtreden door de uitvaart van [naam02] op 29 juli 2022 te verzorgen. Coulancehalve heeft Kievit de verbeurde boete berekend vanaf 9 augustus 2022 en niet vanaf indiensttreding bij [bedrijf01] . Kievit heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen, omdat zij door de overtreding van het concurrentiebeding dagelijks in haar belangen wordt geschaad doordat zij omzet derft.

4..De beoordeling

4.1.
[eiser01] heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering. Zijn vordering kan daarom in dit kort geding in behandeling worden genomen.
4.2.
Dit is een kort geding. Dit betekent dat, mede op basis van wat partijen naar voren hebben gebracht, beoordeeld moet worden of de vorderingen van partijen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door de door partijen gevorderde voorzieningen te treffen. De kantonrechter geeft niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen. Daarbij geldt dat gelet op de aard van het kort geding, voor uitgebreide bewijslevering in het algemeen geen plaats is.
in conventie
schorsing concurrentiebeding
4.3.
Vooropgesteld wordt dat in het geval van toewijzing van een dergelijke vordering tot schorsing van het concurrentiebeding het volgende heeft te gelden. Wanneer een van partijen een bodemprocedure aanhangig maakt, is de bodemrechter niet aan het oordeel van de kortgedingrechter gebonden. In het geval de bodemrechter, na schorsing van het concurrentiebeding door de kortgedingrechter, de vordering van de werknemer alsnog afwijst, heeft dat tot gevolg dat de werknemer (met terugwerkende kracht) eventuele overeengekomen boetes verschuldigd is. Daar staat tegenover dat de werkgever verbeurde boetes in beginsel niet zal kunnen incasseren zonder daarvoor eerst een procedure te starten. Het belang van [eiser01] kan dan ook slechts daarin bestaan dat hij een voorlopig oordeel krijgt op grond waarvan hij zijn positie beter kan inschatten. Een en ander geldt ook voor Kievit.
4.4.
Vast staat dat partijen een geldig concurrentiebeding zijn overeengekomen en dat [eiser01] in beginsel aan dat beding is gebonden. Het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding houdt – kort gezegd – in dat [eiser01] niet
op of vanuitGoeree-Overflakkee en/of Voorne Putten voor een concurrent van Kievit uitvaartwerkzaamheden mag verrichten. Dat [bedrijf01] , de nieuwe werkgever van [eiser01] , een directe concurrent van Kievit is staat tussen partijen niet ter discussie.
4.5.
De kantonrechter kan in een bodemprocedure een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen als [eiser01] , in verhouding tot het te beschermen belang van Kievit, door dat beding onbillijk wordt benadeeld (artikel 7:653 lid 3 BW). Daarom dient op basis van alle relevante omstandigheden van het geval een afweging te worden gemaakt tussen de belangen van [eiser01] bij (gedeeltelijke) schorsing van het beding en de belangen van Kievit bij onverkorte handhaving daarvan.
4.6.
De kantonrechter is voorshands van oordeel dat de belangenafweging in het nadeel van [eiser01] uitvalt. Naast het evidente belang van [eiser01] bij een vrije keuze van arbeid, heeft hij geen feiten of omstandigheden gesteld die ertoe leiden dat hij door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. [eiser01] heeft zelf de arbeidsovereenkomst opgezegd en is ondanks dat hij meerdere keren door Kievit op het concurrentiebeding is gewezen toch bij [bedrijf01] in dienst getreden. [eiser01] heeft aldus willens en wetens ervoor gekozen om in strijd met het concurrentiebeding voor [bedrijf01] te gaan werken. Uit niets blijkt dat [eiser01] door het geldende concurrentiebeding benadeeld wordt bij het vinden van een andere baan. [eiser01] had er dan ook voor kunnen kiezen om bij een andere uitvaartonderneming buiten de twee in het concurrentiebeding genoemde eilanden te gaan werken. Daartegenover staat dat Kievit een groot belang heeft bij naleving van het concurrentiebeding ter bescherming van haar bedrijfsdebiet. In de uitvaartbranche ontstaat regelmatig een zodanige klantenbinding, waardoor klanten waar [eiser01] tijdens zijn dienstverband bij Kievit voor heeft gewerkt mogelijk overstappen van Kievit naar [bedrijf01] . Dit blijkt te meer uit het feit dat deze situatie zich reeds binnen een half jaar nadat [eiser01] bij Kievit uit dienst is getreden al heeft voorgedaan bij [naam familie01] . Zij hebben immers [eiser01] benaderd, die inmiddels voor [bedrijf01] werkzaam was, om de uitvaart van hun vader te verzorgen, omdat [eiser01] reeds eerder dat jaar de uitvaart van hun moeder heeft verzorgd. Hierdoor is Kievit een opdracht misgelopen.
4.7.
Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter niet aannemelijk dat het concurrentiebeding in een bodemprocedure geheel zal worden vernietigd. Daarentegen wordt wel voldoende aannemelijk geacht dat de bodemrechter het concurrentiebeding gedeeltelijk zal vernietigen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.8.
Voldoende aannemelijk is geworden dat tussen partijen andere (afwijkende) afspraken zijn gemaakt, waarbij het [eiser01] wel is toegestaan om voor [bedrijf01] te werken zolang hij slechts ‘vanuit’ en niet ‘op’ de twee in het concurrentiebeding genoemde eilanden uitvaartwerkzaamheden verricht. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Kievit immers verklaard dat zij aanvankelijk niet blij waren met de overstap van [eiser01] naar [bedrijf01] , maar dat [eiser01] bij [bedrijf01] mocht gaan werken mits hij geen werkzaamheden zou verrichten ‘op’ Goeree-Overflakkee en/of Voorne Putten. Met andere woorden: [eiser01] mocht wel voor en vanuit [bedrijf01] werken, maar niet voor klanten uit de twee genoemde eilanden. Deze bewoordingen zijn ook door Kievit in de opzeggingsbrief van 17 december 2021 (zie onder 2.5) gebruikt. Daar waar in het concurrentiebeding gesproken wordt over ‘op en vanuit’, wordt in de opzeggingsbrief enkel gesproken over het verrichten van uitvaartwerkzaamheden ‘op’ de eilanden. Dat deze toezegging door Kievit is gedaan blijkt bovendien uit diverse e-mailcorrespondentie tussen (de gemachtigden van) partijen, waarin deze afspraak meermaals is herhaald (nog daargelaten of [eiser01] zich aan de gemaakte afspraken heeft gehouden).
4.9.
Onder die omstandigheden, waarbij indiensttreding bij [bedrijf01] aanvankelijk is ‘gedoogd’, is de kantonrechter voorshands van oordeel dat onverkorte handhaving van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding (waarin wordt gesproken over ‘op’ én ‘vanuit’) tot een onbillijk nadeel leidt voor [eiser01] . In dat geval kan [eiser01] immers in zijn geheel geen uitvaartwerkzaamheden meer voor [bedrijf01] verrichten, hetgeen ertoe zal leiden dat hij ontslag dient te nemen. Dit terwijl het belang van Kievit – zoals zij zelf aanvoert – erin is gelegen dat [eiser01] enkel geen werkzaamheden verricht voor klanten uit Goeree-Overflakkee en/of Voorne Putten. Kievit ondervindt geen nadeel indien [eiser01] ‘vanuit’ [bedrijf01] uitvaartwerkzaamheden blijft verrichten voor klanten buiten de twee eilanden.
4.10.
Gelet hierop zal het concurrentiebeding gedeeltelijk worden geschorst, in die zin dat de reikwijdte van het concurrentiebeding wordt beperkt tot het verrichten van uitvaartwerkzaamheden op de twee genoemde eilanden. Er is geen aanleiding om de duur van het concurrentiebeding te beperken. Zoals Kievit terecht heeft aangevoerd is de uitvaartbranche een bijzondere branche, waarbij klanten naar verwachting eens in de 4 à 5 jaar met een uitvaart te maken krijgen. Kievit heeft dan ook belang bij deze langere periode.
4.11.
Evenmin is er aanleiding om het boetebeding geheel of gedeeltelijk te schorsen. Het boetebeding heeft de functie van het op voorhand fixeren van de schade en beoogt partijen rechtszekerheid te verschaffen en een gang naar de rechter te voorkomen. Indien [eiser01] het concurrentiebeding overtreedt, is hij een boete aan Kievit verschuldigd. Naar het voorshands oordeel van de kantonrechter leidt de hoogte van het boetbeding niet tot een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat. Ter zitting heeft Kievit immers onweersproken verklaard dat zij bij het mislopen van een uitvaart (door overtreding van het concurrentiebeding) een financieel nadeel lijdt van gemiddeld ongeveer € 3.000,-. Het enkele feit dat de boete meer bedraagt dan de door Kievit geleden schade is op zichzelf geen reden voor matiging danwel gedeeltelijke vernietiging van het boetebeding.
in reconventie
overtreding concurrentiebeding
4.12.
Het oordeel in conventie leidt ertoe dat (door het enkel verrichten van werkzaamheden voor [bedrijf01] [verweerder01] niet reeds het concurrentiebeding overtreedt en daardoor boetes heeft verbeurd) de daaraan verbonden vorderingen (onder I tot en met IV en VI) worden dan ook afgewezen. De vordering onder V. waarin Kievit een dwangsom vordert wegens het niet nakomen van het concurrentiebeding zal wegens het ontbreken van een belang worden afgewezen. Indien [verweerder01] het concurrentiebeding niet naleeft, verbeurt hij immers reeds een boete door het geldende boetebeding.
4.13.
Ten aanzien van de gevorderde boete van € 5.000,- voor het overtreden van het concurrentiebeding door het verzorgen van de uitvaart van [naam02] wordt als volgt overwogen.
4.14.
Partijen zijn het erover eens dat het verzorgen van de uitvaart van [naam02] door [verweerder01] een overtreding van het concurrentiebeding zou opleveren. [verweerder01] betwist echter dat hij de uitvaart heeft verzorgd.
4.15.
Tussen partijen staat vast dat [verweerder01] door [naam familie01] is gevraagd de uitvaart van hun vader, [naam02] , te verzorgen, omdat [verweerder01] enkele maanden daarvoor de uitvaart van hun moeder heeft verzorgd en ook dat [verweerder01] bij de uitvaart van [naam02] aanwezig was en daarbij namens zijn nieuwe werkgever een toespraak heeft gehouden. Hij droeg daarbij zijn werkkleding. Daarnaast staat vast dat [naam familie01] op 27 juli 2022, derhalve twee dagen voorafgaand aan de uitvaart, een e-mail gestuurd aan [verweerder01] , gericht aan het voormalig e-mailadres van [verweerder01] bij Kievit, waarin [verweerder01] instructies krijgt over de te verzorgen uitvaart (zie onder 2.11).
De verklaring van [verweerder01] dat hij bij de begrafenis in zijn privé tijd aanwezig was om steun te betuigen aan de familie en de toespraak heeft gehouden omdat de uitvaartverzorger op het laatste moment uitviel vanwege ziekte, acht de kantonrechter niet aannemelijk. Uit de tussen partijen gevoerde e-mailcorrespondentie volgt dat [verweerder01] ervan op de hoogte was dat hij de uitvaart van dhr. Visser door het concurrentiebeding niet mocht verzorgen. Bovendien heeft [verweerder01] bevestigd dat hij in de 21 jaar waarin hij als uitvaartverzorger werkzaam is, nog nooit eerder in zijn privé tijd naar een uitvaart van een (voormalige) klant is geweest. Desgevraagd heeft [verweerder01] ter zitting geen goede verklaring gegeven waarom hij dan juist dit keer - nota bene bij een begrafenis waarvan op voorhand zijn bemoeienis beladen was - ervoor zou hebben gekozen zijn eer te betuigen door naar de uitvaart te gaan.
De kantonrechter is gezien het voorgaande voorshands van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat [verweerder01] wel degelijk de uitvaart van [naam02] heeft verzorgd en daarmee in strijd heeft gehandeld met het concurrentiebeding.
4.16.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter [verweerder01] het concurrentiebeding heeft overtreden en daarmee een boete heeft verbeurd van € 5.000,-. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
4.17.
Nu door [verweerder01] geen, althans voldoende, feiten of omstandigheden zijn gesteld, ziet de kantonrechter - mede gelet op hetgeen onder 4.11 is overwogen - geen aanleiding de verbeurde boete te matigen.
in conventie en in reconventie
proceskosten
4.18.
Nu partijen over en weer in het (on)gelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.19.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
schorst de werking van het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding, voor zover daarin is bepaald dat het [eiser01] niet is toegestaan uitvaartwerkzaamheden te verrichten
vanuitGoeree-Overflakkee en Voorne Putten;
in reconventie
5.2.
veroordeelt [verweerder01] om aan Kievit te betalen € 5.000,-;
in conventie en in reconventie
5.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder de eigen proceskosten draagt;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
37555