ECLI:NL:RBROT:2022:11635
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlaging sanctie op basis van wijziging verkeersvoorschriften en proceskostenvergoeding
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, is een beroep ingesteld tegen een eerder opgelegde sanctie van € 37,00 voor het overschrijden van de maximumsnelheid op autosnelwegen. De sanctie was opgelegd op 6 januari 2021 voor een gedraging die plaatsvond op 27 december 2020. Betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene op 12 mei 2021 beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 9 december 2022, waar zowel de gemachtigde van betrokkene als een vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijnen en formaliteiten voor de procedure zijn nageleefd. Betrokkene heeft de gedraging niet betwist, maar heeft aangevoerd dat het sanctiebedrag inmiddels is gewijzigd. De kantonrechter heeft geconstateerd dat het sanctiebedrag per 1 maart 2022 is verlaagd naar € 310,00, en heeft de sanctie ambtshalve gematigd. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie gewijzigd. Daarnaast is er een proceskostenvergoeding toegekend aan betrokkene, die is vastgesteld op € 1.164,75, gebaseerd op de door de gemachtigde verrichte proceshandelingen.
De uitspraak van de kantonrechter houdt in dat de sanctie wordt gematigd tot € 310,00, vermeerderd met € 9,00 administratiekosten, en dat de officier van justitie verplicht is om de proceskostenvergoeding aan betrokkene te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. D.L. Spierings en is openbaar uitgesproken.