ECLI:NL:RBROT:2022:11653
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2022 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling voor de schuldenaren [naam01] en [naam02]. De bewindvoerder had de rechter-commissaris verzocht om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, omdat de schuldenaren zich niet aan hun verplichtingen hadden gehouden. De schuldenaren waren niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij daartoe behoorlijk waren opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaren tekort zijn geschoten in hun inspanningsverplichting, informatieverplichting en afdrachtverplichting. De schuldenaar had vanaf het begin van de regeling 32 uur per week gewerkt, maar had niet voldaan aan de aanvullende sollicitatieplicht. De schuldenares had geen sollicitatiebewijzen overgelegd en stelde dat zij niet kon werken vanwege schurft in het gezin, maar dit was niet aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaren niet voldoende bewijs hadden geleverd van hun situatie en dat zij niet hadden voldaan aan hun verplichtingen. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en e, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, maar er waren geen baten beschikbaar om vorderingen te voldoen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.