ECLI:NL:RBROT:2022:11663

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
C/10/638731 / JE RK 22-1216
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met positieve ontwikkelingen in de hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 16 januari 2023. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden reeds waren verleend. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er positieve ontwikkelingen zijn in het gezin, zoals het ontbreken van schoolverzuim bij [naam kind01] en de inzet van zowel de moeder als [naam kind01] in de hulpverlening. De moeder ontvangt hulp van ASVZ en [naam kind01] heeft gesprekken met Yulius. Ondanks eerdere ambivalentie van de moeder, werkt zij nu goed mee. De kinderrechter is van oordeel dat, hoewel de ontwikkelingen positief zijn, deze nog pril en fragiel zijn. Daarom is het noodzakelijk dat er een borgingsplan met duidelijke afspraken wordt gemaakt voordat de ondertoezichtstelling kan worden overgedragen aan het wijkteam.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor een periode van drie maanden, tot 16 april 2023, om voldoende tijd te geven voor het opstellen van het borgingsplan en de overdracht aan het wijkteam. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI voor een langere verlenging afgewezen, maar verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 december 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/638731 / JE RK 22-1216
datum uitspraak: 22 december 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 1 juli 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI van 22 november 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 22 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam02] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader, opgeroepen als informant.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 1 juli 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot 16 januari 2023. Het overige is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van twaalf maanden. Zes maanden hiervan zijn reeds verleend. Een periode van zes maanden resteert.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is sprake van positieve ontwikkelingen in het gezin, maar die zijn nog wel pril en fragiel. Voordat de ondertoezichtstelling kan worden afgerond, moet er nog wel een borgingsplan met duidelijke afspraken gemaakt worden. Het moet duidelijk zijn wie welke hulpverlening krijgt, wat ieders taak is en hoe de financiering van de hulpverlening loopt. Nadat er een borgingsplan is gemaakt, moet de casus worden overgedragen aan het wijkteam. Zij zullen in contact moeten komen met Yulius en ASVZ. Gelet op de moeizame communicatie en de eerdere ambivalentie van de moeder jegens de hulpverlening, is hier nog wel enige tijd voor nodig.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat sprake is van een aantal positieve ontwikkelingen. Er is geen sprake meer van schoolverzuim bij [naam kind01] . Daarnaast zijn zowel [naam kind01] als de moeder gestart met hulpverlening en zij zetten zich hier beiden goed voor in. De moeder krijgt hulp van ASVZ en [naam kind01] voert gesprekken met Yulius. Zij geeft aan hier baat bij te hebben. Ondanks de eerdere ambivalentie van de moeder, werkt zij inmiddels ook goed mee. De kinderrechter is met de GI van oordeel dat deze ontwikkelingen nog pril zijn en dat het van belang is dat er een borgingsplan met duidelijke afspraken ligt, voordat de ondertoezichtstelling kan worden overgedragen aan het wijkteam. Een periode van zes maanden is hiervoor echter te lang. [naam kind01] en de moeder geven allebei aan het vertrouwen te hebben dat zij het zelf kunnen. Zij willen de reeds ingezette hulpverleningstrajecten voortzetten, ook zonder betrokkenheid van de GI. Het is daarom nadrukkelijk de bedoeling dat de moeder en – in minder mate – [naam kind01] de verantwoordelijkheid voor hun situatie terugkrijgen. Moeder moet laten zien dat zij haar rol als verantwoordelijke opvoeder weer kan oppakken, terwijl [naam kind01] haar eigen gevoelens en plaats in de relatie tot moeder in beeld moet krijgen én de ruimte moet krijgen om dat te laten zien zonder dat dat tot conflicten met haar moeder leidt. Om te voorkomen dat de moeder en [naam kind01] gedemotiveerd raken, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengen voor een periode van drie maanden. Deze tijd dient voldoende te zijn om een borgingsplan te maken en de zaak over te dragen aan het wijkteam.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengen voor de duur van drie maanden en et verzoek voor het overige af te wijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot 16 april 2023;
wijst af het meer of anders verzochte;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2022 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.