ECLI:NL:RBROT:2022:11664

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
C/10/649155 / JE RK 22-2832
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 7 december 2022 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [naam kind01] voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening voor zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de ouders, de Raad en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de situatie tussen de ouders, die gekenmerkt wordt door huiselijk geweld en onveiligheid. Ondanks eerdere maatregelen, zoals een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing, is er nog steeds sprake van een onveilige situatie. De ouders hebben aangegeven open te staan voor hulpverlening, maar de kinderrechter oordeelt dat zij nog niet in staat zijn om een veilige opvoedsituatie te bieden.

De kinderrechter heeft besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen van de GI voor de duur van twaalf maanden en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor zes maanden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders moeten de komende maanden laten zien dat zij in staat zijn om zich aan afspraken te houden en de hulpverlening te continueren. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/649155 / JE RK 22-2832
datum uitspraak: 22 december 2022

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2022 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 7 december 2022, ingekomen bij de griffie op 7 december 2022;
- het rectificatieverzoek van de Raad van 7 december 2022, ingekomen bij de griffie op 20 december 2022.
Op 22 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Broekzitter-Nieuwland,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam03] ,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam04] en [naam05] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de opa mz, de oma vz en [naam06] van Stichting Filomena.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind01] verblijft bij neutraal pleeggezin
Bij beschikking van 29 september 2022 is [naam kind01] voorlopig onder toezicht gesteld tot 29 december 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg verleend voor de duur van vier weken en het verzoek voor het overige aangehouden. Bij beschikking van 6 oktober 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg verlengd voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verzocht voor de duur van een jaar. Tevens heeft de Raad de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg verzocht voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind01] heeft in haar jonge leven al veel meegemaakt. Zij is getuige geweest van verbaal en fysiek geweld tussen de ouders. Daardoor zijn er ernstige zorgen over het sociaal emotioneel functioneren van [naam kind01] en haar veiligheid. Al binnen twee maanden na de geboorte van [naam kind01] komen de eerste meldingen van onveiligheid binnen bij de politie en Veilig Thuis. Dat patroon is amper doorbroken. De ouders beschuldigen elkaar en hebben onvoldoende inzicht in wat het effect is van hun handelen op [naam kind01] . Ondanks gemaakte veiligheidsafspraken lukt het hen niet om conflicten te voorkomen. Contactverboden en andere veiligheidsafspraken werden door de ouders telkens geschonden. In oktober 2022 was er nog een zorgwekkend incident in een hotel in Schiedam. [naam kind01] is volledig afhankelijk van haar opvoeders. Er dient voor haar een stabiele en veilige opvoedsituatie gecreëerd te worden. De komende tijd moet duidelijk worden of [naam kind01] weer bij de moeder kan wonen. Om de veiligheid van [naam kind01] te kunnen garanderen moeten de ouders goed samenwerken met de jeugdbescherming en een plan van aanpak maken om het toekomstperspectief van [naam kind01] helder te krijgen. De ouders zullen voor een langere tijd moeten laten zien dat zij zich aan afspraken kunnen houden.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. De moeder ontvangt sinds vijf weken hulp vanuit Stichting Filomena. Zij richten zich op het huiselijk geweld en zullen op korte termijn ook contact leggen met de andere betrokkenen. Bij de moeder is ook een NIKA-traject ingezet. De wens is om dat ook nog bij de vader te kunnen doen. Ook zal er een persoonlijkheidsonderzoek bij de ouders moeten worden afgenomen. De vader is bezig met de start van hulpverlening bij De Waag voor zijn agressieproblematiek. Met [naam kind01] gaat het momenteel goed in het pleeggezin. Met beide ouders zijn begeleide bezoeken gestart, dit verloopt positief. De GI zal zich de komende tijd inzetten om het perspectief van [naam kind01] helder te krijgen.
De vader heeft geen verweer gevoerd tegen de verzoeken. Wel vindt hij de uithuisplaatsing van zes maanden erg lang. De vader is erg ontevreden over hoe de uithuisplaatsing van [naam kind01] is verlopen. Er was geen sprake van een acute situatie waarvoor een uithuisplaatsing nodig was. Ook lukte het hem niet goed om in contact te komen met de Raad en de GI. De vader erkent dat zijn relatie met de moeder erg gecompliceerd is, maar wat er tussen hen speelt heeft niets met [naam kind01] te maken. Daarnaast is hun relatie definitief voorbij. De vader heeft een nieuwe partner, met wie hij sinds een aantal weken samenwoont. De moeder is een goede moeder. De vader begrijpt dat [naam kind01] niet direct terug naar huis kan, maar hoopt wel dat dit binnen afzienbare termijn wel het geval is. De komende zes maanden moeten worden gebruikt om de problemen tussen de ouders op te lossen in het belang van [naam kind01] . Dan zal ook de omgang beter lopen.
Door en namens de moeder is ingestemd met de ondertoezichtstelling en verweer gevoerd tegen de uithuisplaatsing. De moeder is bezig haar leven weer op de rit te krijgen. Zij heeft een woning toegewezen gekregen, is zich aan het oriënteren op een baan en is gestart met hulpverlening. De moeder wil [naam kind01] heel graag weer thuis. De ouders hebben sinds drie à vier weken geen contact meer, waardoor er meer rust is. De moeder ontkent zich niet aan de veiligheidsafspraken te hebben gehouden. Er is geen bedreiging voor de veiligheid van [naam kind01] als zij weer bij moeder teruggeplaatst wordt. De moeder is bereid overal aan mee te werken. De moeder wil ook graag meer omgang met [naam kind01] . De moeder heeft gegronde vrees dat [naam kind01] zich, gelet op haar jonge leeftijd, snel zal hechten aan het pleeggezin. De moeder verzoekt primair de uithuisplaatsing af te wijzen en subsidiair om deze voor een periode van drie maanden te verlenen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Zoals reeds bij beschikking van 6 oktober 2022 is beschreven is er tussen de ouders sprake geweest van fors huiselijk geweld. [naam kind01] is hier getuige van geweest en heeft hier spanning door ervaren. Er zijn vele politiemeldingen geregistreerd. De ernst van de situatie was van dien aard dat er een locatie- en contactverbod heeft gelopen. Desondanks hebben ouders in die periode meermaals contact met elkaar gehad. Zij hebben zich niet betrouwbaar opgesteld. Inmiddels is sprake van een zeer prille positieve ontwikkeling. De ouders geven aan hun relatie definitief verbroken te hebben. Zij staan beiden open voor hulpverlening. De moeder ontvangt sinds een aantal weken hulpverlening vanuit Stichting Filomena en de vader hoopt snel te starten met hulp voor zijn agressieproblematiek bij De Waag. Beide ouders geven aan in te zien dat zij problemen hebben die zij moeten oplossen in het belang van [naam kind01] .
[naam kind01] is een heel jong en kwetsbaar meisje. Zij heeft een veilige, betrouwbare en rustige omgeving nodig. Ondanks de prille positieve ontwikkeling die is ingezet, kunnen de ouders [naam kind01] een dergelijke opvoedomgeving nog niet bieden. De emoties bij de ouders zit nog altijd erg hoog en de ouders hebben zich nog niet voor een langere periode betrouwbaar opgesteld. De kinderrechter verwijst daarbij naar het incident in oktober 2022, amper twee maanden geleden, waarbij er sprake is geweest van betrokkenheid van de politie, alcohol- en cocaïnegebruik en een – uiteindelijk niet doorgezette – aangifte van verkrachting van de moeder richting de vader. De ouders zullen de komende maanden moeten laten zien dat zij in staat zijn om zich een langere periode aan afspraken te houden, de hulpverlening te continueren en daarvan te profiteren en om zich normaal richting elkaar te gedragen. Een periode van drie maanden, zoals subsidiair door de moeder is verzocht, is daarvoor te kort. De ouders moeten hard aan de slag gaan met hun eigen problematiek. Het wijzen naar elkaar heeft geen enkele zin.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal [naam kind01] daarom onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 22 december 2022 tot 22 december 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een voorziening voor pleegzorg, met ingang van 22 december 2022 tot 22 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2022 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.