In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 7 december 2022 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [naam kind01] voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening voor zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de ouders, de Raad en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de situatie tussen de ouders, die gekenmerkt wordt door huiselijk geweld en onveiligheid. Ondanks eerdere maatregelen, zoals een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing, is er nog steeds sprake van een onveilige situatie. De ouders hebben aangegeven open te staan voor hulpverlening, maar de kinderrechter oordeelt dat zij nog niet in staat zijn om een veilige opvoedsituatie te bieden.
De kinderrechter heeft besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen van de GI voor de duur van twaalf maanden en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor zes maanden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders moeten de komende maanden laten zien dat zij in staat zijn om zich aan afspraken te houden en de hulpverlening te continueren. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.