ECLI:NL:RBROT:2022:11706

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
C/10/648614 / JE RK 22-2741 en C/10/648617 / JE RK 22-2742
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en vervangende toestemming voor medische behandeling van minderjarigen

Op 23 december 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, die inmiddels gehecht zijn geraakt aan hun pleegmoeder. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 24 juni 2023, en daarbij het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West om de machtiging uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, ingewilligd.

Daarnaast is er een verzoek gedaan voor vervangende toestemming voor medische behandelingen van de minderjarigen, waaronder vaccinaties en gesprekken met de praktijkondersteuner huisarts. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de toestemming van de moeder voor deze behandelingen aanwezig is, maar dat de vader, die in Colombia verblijft, feitelijk niet in staat is om zijn gezag uit te oefenen. Daarom heeft de kinderrechter vervangende toestemming verleend voor de medische behandeling van [voornaam minderjarige02] voor zover het betreft de gesprekken met de POH GGZ Jeugd Dordrecht.

Tevens is mr. R.A.A.H. van Leur benoemd als bijzondere curator voor de minderjarigen, met als doel hen te vertegenwoordigen in en buiten rechte. De benoeming geldt tot 24 juni 2023. De kinderrechter heeft besloten geen gebruik te maken van de ambtshalve bevoegdheid om het gezag van de moeder te beëindigen, omdat er onvoldoende informatie is over de gevolgen hiervan voor de kinderen. De kinderrechter heeft de GI verzocht om een onderzoek aan te vragen bij de Raad voor de Kinderbescherming naar het gezag over de minderjarigen en hun perspectief.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/648614 / JE RK 22-2741 en C/10/648617 / JE RK 22-2742
Datum uitspraak: 23 december 2022
Beschikking van de kinderrechter over verlenging machtiging tot uithuisplaatsing, vervangende toestemming medische behandeling en benoeming bijzondere curator
in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige01]

geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] (Colombia), hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2012 te [geboorteplaats01] (Colombia), hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01]

hierna te noemen: de moeder, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
advocaat: mr. A.S. Blom, te Amsterdam,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

[pleegmoeder01] ,

hierna te noemen: de pleegmoeder, wonende te [woonplaats01] ,

mr. J.A. VAN GEMEREN,

hierna te noemen: bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam;

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 november 2022 met betrekking tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 november 2022 met betrekking tot vervangende toestemming medische behandeling, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het verweerschrift met bijlagen van mr. A.S. Blom, namens de moeder, ten aanzien van het verzoek tot vervangende toestemming medische behandeling van 20 december 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het e-mailbericht van de bijzondere curator van 20 december 2022, waarin zij aangeeft in te stemmen met een benoeming van mr. R.A.A.H. van Leur als bijzondere curator over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] ;
- het e-mailbericht van mr. R.A.A.H. van Leur van 22 december 2022, waarin zij verzoekt haar te benoemen als bijzondere curator over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] ;
- de verklaring van de huisarts mr. [naam01] van 29 november 2022, ter zitting overgelegd door de GI;
- de pleitnotitie van mr. A.S. Blom, ter zitting overgelegd;
- de pleitnotitie met bijlage van mr. R.A.A.H. Van Leur, ter zitting overgelegd.
Op 23 december 2022 heeft de kinderrechter de zaken tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige01] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord;
- mr. A.S. Blom, de advocaat van de moeder;
- de pleegmoeder;
- mr. R.A.A.H van Leur, als beoogd bijzondere curator;
- twee vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam02] en dhr. [naam03] .
Met de moeder is tijdens de gehele zitting een telefoonverbinding tot stand gebracht en gebleven.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Spaanse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. [tolk01] , tolk in de Spaanse taal.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan dhr. [naam06] , werkzaam als pleegzorgmedewerker bij Horizon.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de vader;
- de bijzondere curator.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] berust bij beide ouders.
Bij beschikking van 24 juni 2022 zijn [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht gesteld tot 24 juni 2023. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in het netwerk, te weten bij mw. [naam04] , verlengd tot 4 januari 2023.
Tevens heeft de kinderrechter bij deze beschikking mr. J.A. van Gemeren benoemd tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te vertegenwoordigen. De kinderrechter heeft bepaald dat deze benoeming geldt voor de duur van zes maanden, te weten tot 4 januari 2023.

De verzoeken

Ingeschreven onder zaaknummer C/10/648614 / JE RK 22-2741
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van zes maanden. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Ingeschreven onder zaaknummer C/10/648617 / JE RK 22-2742
De GI verzoekt vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] . Deze medische behandeling betreft vaccinaties (uitgevoerd door Jong JGZ), tandartsafspraken, gesprekken met de praktijkondersteuner huisarts (hierna: POH) en afspraken met de IND. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

De standpunten

Het standpunt van de GI
De GI heeft de verzoeken gehandhaafd en als volgt toegelicht. Sinds het vertrek van de vader naar Colombia geven [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] aan dat zij bij de pleegmoeder willen blijven wonen. Het is onduidelijk waar het perspectief van de kinderen ligt, nu de vader in het buitenland is en de moeder zonder verblijfsvergunning in Nederland verblijft. De moeder en de kinderen hebben contact met elkaar via videobellen. De moeder durft het vanwege haar verblijfsstatus niet aan om fysiek contact te hebben met de GI en/of de kinderen. De GI heeft FamilySupporters ingezet om deze omgangsmomenten te begeleiden. Het is van belang dat er rust en duidelijkheid komt, zodat de kinderen gewoon weer kind kunnen zijn.
Ten aanzien van het verzoek tot vervangende toestemming voor medische behandeling heeft de GI het volgende naar voren gebracht. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] voerden gesprekken met de POH, maar dat stagneert nu er geen toestemming is van beide ouders. De vader verblijft in Colombia en het lukt niet goed om contact met hem te krijgen. De GI en de pleegmoeder hebben geprobeerd via de e-mail de toestemming van de vader te krijgen voor de vaccinnaties voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] en de afspraken met de POH, maar dat is niet gelukt. De moeder is in het verleden ambivalent geweest als het gaat om haar toestemming voor de vaccinaties en POH. Het is positief dat de moeder nu toestemming geeft, maar de GI vreest dat zij op een later moment toch haar toestemming intrekt. Dat zou voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] heel schadelijk zijn. Om in de toekomst geen problemen te krijgen met het inzetten van medische behandelingen voor de kinderen, verzoekt de GI voor de zekerheid vervangende toestemming.
Het standpunt van de moeder
Ten aanzien van het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing heeft de moeder aangegeven dat zij daarmee instemt. De reden daarvoor is hoofdzakelijk dat de kinderen hebben aangegeven dat zij graag willen dat dit verzoek wordt ingewilligd.
Namens en door de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek tot vervangende toestemming voor de medische behandeling. Er wordt verzocht om de GI niet-ontvankelijk te verklaring in haar verzoek tot vervangende toestemming, althans dat verzoek af te wijzen, voor zover dat verzoek betrekking heeft op de toestemming van de moeder. Zij voert uitdrukkelijk geen verweer tegen het verzoek voor zover dat betrekking heeft op de toestemming van de vader. De moeder is van mening dat zij wel degelijk toestemming heeft gegeven voor de noodzakelijke behandeling of in ieder geval duidelijk heeft gemaakt daartoe bereid te zijn. De moeder is te allen tijde bereid om mee te werken in het belang van de kinderen. Zij wil dat de kinderen gelukkig zijn en goed in hun vel zitten.
De moeder heeft het gevoel dat zij door de GI overal buiten wordt gehouden en wil de GI oproepen om actiever met haar samen te werken.
Ter zitting wordt de moeder overvallen door het verzoek van [voornaam minderjarige01] , zoals dat door mr. Van Leur is verwoord. Dit verzoek en de totstandkoming daarvan is tekenend voor de werkwijze tot nu toe. Er wordt genoemd dat de juridische procedures veel spanning opleveren, terwijl met het verzoek van [voornaam minderjarige01] juist een zeer complexe juridische procedure wordt opgestart.
Het standpunt van de pleegmoeder
De pleegmoeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat het op psychologisch vlak niet goed gaat met [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] . De kinderen kampen met trauma’s en hechtingsproblematiek. Daarnaast hebben zij last van spanningen in aanloop naar de zittingen bij de rechtbank. Zij slapen slecht of kunnen zich niet goed focussen op school. Die spanning zal blijven tot het moment waarop de kinderen horen dat zij bij de pleegmoeder in Nederland mogen blijven. In april jl. is de moeder naar Nederland gekomen met het doel de kinderen mee terug te nemen naar Colombia. De pleegmoeder was bereid om met de moeder in gesprek te gaan over de situatie, maar daar stond de moeder niet voor open. Het is van belang dat de kinderen niet langer worden belast met volwassen zaken. De prioriteit moet liggen bij de inzet van hulp voor de kinderen.
Het standpunt van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] , verwoord door mr. Van Leur
[voornaam minderjarige01] heeft aangegeven dat zij en [voornaam minderjarige02] graag bij de pleegmoeder willen blijven. Via videobellen heeft [voornaam minderjarige01] (begeleid) contact met de moeder. Zij praten dan over school of doen een spelletje. [voornaam minderjarige01] heeft geen contact met de vader en heeft daar ook geen behoefte aan. Het is belangrijk dat er toestemming komt voor de afspraken bij de tandarts en de psychische ondersteuning door de POH. Daarnaast zou [voornaam minderjarige01] het fijn vinden als zij door de chirurg kan worden geholpen aan haar pols. Mr. Van Leur heeft (als beoogd bijzondere curator) namens [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verzocht om in ieder geval vervangende toestemming te verlenen voor de gesprekken met mw. [naam05] , POH GGZ Jeugd Dordrecht.
Verder heeft mr. Van Leur naar voren gebracht dat [voornaam minderjarige01] op basis van artikel 1:251a, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) de kinderrechter vraagt gebruik te maken van de ambtshalve bevoegdheid om een beslissing over het gezag te nemen in dier voege dat de moeder niet langer met het gezag is belast. Het gezag van de vader is al geschorst op grond van artikel 1:253r, eerste lid juncto artikel 1:253q, eerste lid, BW, aangezien hij in de feitelijke onmogelijkheid verkeerd het gezag uit te oefenen. Beëindiging van het gezag van de moeder is noodzakelijk, omdat hierdoor de route naar een verblijfsvergunning humanitair niet-tijdelijk voor de kinderen wordt geopend. De kinderen hebben dringend behoefte aan duidelijkheid. Vorig jaar hadden de kinderen een heel vluchtverhaal bedacht over hoe zij zouden ontsnappen aan de vader als hij hen zou meenemen naar Colombia. Dat is hartverscheurend. Het is in het belang van de kinderen dat zij in Nederland mogen blijven en hier hun school kunnen afmaken.

De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing
Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, BW. Het is van belang dat de plaatsing van de kinderen bij de pleegmoeder wordt voortgezet. De kinderen zijn gehecht geraakt aan de pleegmoeder en hebben hun leven opgebouwd in Nederland. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] geven zelf ook aan dat zij graag bij de pleegmoeder willen blijven wonen. Ter zitting is geen verweer gevoerd tegen een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing bij de pleegmoeder.
De kinderrechter acht het van belang dat de GI aandacht houdt voor contactbehoud tussen de moeder en de kinderen en daartoe faciliteert. Het faciliteren van het contact tussen de moeder en de kinderen gaat niet zo ver dat van de GI mag worden verwacht dat zij alles in het werk stelt om fysiek contact tussen de moeder en de kinderen mogelijk te maken nu de moeder daarin haar beperkingen heeft (op financieel vlak en als het gaat om haar verblijfsstatus). Wel is het aan de GI om te kijken welke mogelijkheden er zijn in het contact tussen de moeder en de kinderen. Daarbij dient het belang van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] altijd voorop te staan.
Omdat de machtiging tot uithuisplaatsing niet langer kan voortduren dan de ondertoezichtstelling, zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengen tot 24 juni 2023 en het overig verzochte afwijzen.
Ten aanzien van het verzoek tot vervangende toestemming medische behandeling
Uit de verklaring van de huisarts van 29 november 2022 volgt dat de kinderen psychische ondersteuning nodig hebben bij het verwerken van alle gebeurtenissen van de afgelopen jaren. Volgens de huisarts hebben [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] traumatische herinneringen aan hun verblijf in Colombia. Ook hebben de kinderen last van angsten, omdat zij bang zijn dat zij terug moeten naar Colombia. Daarnaast zijn de kinderen eind 2021 nauw betrokken geweest bij een fors huiselijk geweld incident tussen de vader en de stiefmoeder. De huisarts benoemt dat [voornaam minderjarige01] last heeft van suïcidale gedachten en dat [voornaam minderjarige02] moeite heeft met het onder woorden brengen van haar emoties. De inzet van passende hulpverlening is daarom noodzakelijk. Dit blijft uit, omdat de vader daarvoor geen toestemming geeft. De GI stelt dat ook de toestemming van de moeder moet worden vervangen, omdat zij ambivalent is geweest wat haar toestemming voor de vaccinaties en POH betreft. Hierdoor vreest de GI dat de moeder op een later moment alsnog haar toestemming zal intrekken.
Ingevolge artikel 1:265h, eerste lid, BW kan de kinderrechter vervangende toestemming verlenen voor een medische behandeling voor een minderjarige jonger dan twaalf jaar, indien die behandeling nodig is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn toestemming daarvoor weigert. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat dit eerste lid van overeenkomstige toepassing is ten aanzien van een minderjarige ouder dan twaalf jaar die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. De vervangende toestemming moet zien op een specifieke medische behandeling en kan geen algemene toestemming inhouden.
De kinderrechter heeft geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat [voornaam minderjarige01] niet in staat is tot een redelijke waardering van haar belangen. Ook tijdens het kindgesprek blijkt dat [voornaam minderjarige01] goed kan uitleggen waarom gesprekken met de POH nodig zijn voor haar. Verder heeft [voornaam minderjarige01] aangegeven dat zij het fijn zou vinden als zij naar de chirurg kan voor haar pols. Desgevraagd heeft de GI ter zitting bevestigd dat [voornaam minderjarige01] in staat kan worden geacht haar belangen onder woorden te brengen. Dit betekent dat vervangende toestemming niet nodig is voor de behandelingen die [voornaam minderjarige01] wenst. De kinderrechter zal daarom het verzoek tot vervangende toestemming voor medische behandelingen van [voornaam minderjarige01] afwijzen.
Ten aanzien van [voornaam minderjarige02] overweegt de kinderrechter dat uit de e-mails van de moeder (direct of indirect) aan de GI van 6 juli 2022 en 14 december 2022, zoals door haar advocaat zijn overgelegd, en uit het verweerschrift blijkt dat zij haar toestemming verleend. Ook ter zitting heeft de moeder bevestigd dat zij toestemming geeft voor de noodzakelijke medische behandelingen van haar dochters. Vervangende toestemming voor de medische behandeling van [voornaam minderjarige02] is dan ook niet aan de orde, voor zover dat betrekking heeft op de toestemming van de moeder. Dat ligt anders als het gaat om de toestemming van de vader. Nu de vader in Colombia verblijft en hij niet of nauwelijks contact heeft met de moeder, de kinderen en/of de GI, verkeert hij, al dan niet tijdelijk, feitelijk in de onmogelijkheid het gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] uit te oefenen. In reactie op een e-mailbericht van de pleegmoeder met het verzoek toestemming te geven voor een afspraak bij de dokter voor vaccinaties voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] zou de vader hebben aangegeven dat voor alle vragen omtrent de kinderen contact moet worden opgenomen met de moeder, aangezien de moeder in Nederland verblijft. Daaruit leidt de kinderrechter af dat de vader de gezagsbeslissingen aan de moeder overlaat. Om eventuele onduidelijkheid te voorkomen, zal de kinderrechter vervangende toestemming verlenen voor zover het ziet op het niet nadrukkelijk verlenen van toestemming door de vader voor medische behandeling van [voornaam minderjarige02] betreffende de gesprekken met de POH GGZ Jeugd Dordrecht.
Voor zover het verzoek om vervangende toestemming van de GI ziet op andere medische behandelingen ten behoeve van [voornaam minderjarige02] stelt de kinderrechter vast dat die behandelingen onvoldoende concreet of specifiek zijn. Daarnaast kan het maken van afspraken met de IND niet als een medische behandeling worden gezien. Het verzoek van de GI wordt voor het overige dan ook afgewezen.
Ten aanzien van de benoeming van de bijzondere curator
Ingevolge artikel 1:250 van het BW kan de rechtbank, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel diens
vermogen, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen, dan wel de
voogd, in strijd zijn met die van de minderjarige, een bijzondere curator benoemen om de
minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen indien de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van
deze belangenstrijd in aanmerking genomen.
De kinderrechter is van oordeel dat sprake is van een dergelijke situatie. De belangen van de ouders en die van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] lijken niet overeen te komen. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] zijn nog steeds gebaat bij een onafhankelijk persoon, die naar hen luistert en onderzoekt wat in hun belang is. De kinderrechter (her)benoemt daarom een bijzondere curator met als opdracht [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in en buiten rechte te vertegenwoordigen en al het nodige te doen wat in hun belang is.
Bij beschikking van 24 juni 2022 heeft de kinderrechter mr. J.A. van Gemeren benoemd tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te vertegenwoordigen. De kinderrechter heeft bepaald dat deze benoeming geldt voor de duur van zes maanden, te weten tot 4 januari 2023. Op 22 december 2022 is een e-mailbericht van mr. R.A.A.H. van Leur ingekomen, waarin zij verzoekt haar te benoemen als bijzondere curator over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] . Blijkens het e-mailbericht van 20 december 2022 stemt mr. Van Gemeren als huidige bijzondere curator daarmee in. Ter zitting heeft mr. Van Leur zich bereid verklaard de benoeming tot bijzondere curator te aanvaarden. De rechtbank benoemt daarom mr. Van Leur als bijzondere curator over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter bepaalt dat de benoeming van de bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, te weten tot 24 juni 2023.
Ten aanzien van het gezag van de moeder
Ter zitting heeft mr. Van Leur namens [voornaam minderjarige01] verzocht om het gezag van de moeder te wijzigen, in die zin dat het gezag van de moeder wordt beëindigd. Ingevolge artikel 1:251a, vierde lid, BW kan de rechter ambtshalve een beslissing geven op de voet van het eerste lid van dit artikel, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijs stelt.
De kinderrechter beslist dat zij geen gebruik maakt van deze ambtshalve bevoegdheid en overweegt daartoe als volgt. De ouders zijn in beginsel beiden belast met het gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] . De vader verblijft sinds kort (weer) in Colombia en lijkt niet van plan te zijn om terug te keren naar Nederland. Hij oefent zijn gezag niet uit, althans is daartoe feitelijk niet in staat. Dit betekent dat een gezagsvacuüm zou ontstaan als de kinderrechter het gezag van de moeder zou beëindigen. De moeder verblijft wel in Nederland, maar zij heeft geen verblijfsvergunning en is erg bang om uitgezet te worden. Dat is ook een van de redenen dat er al lange tijd geen fysiek contact plaatsvindt tussen de moeder en de kinderen.
De kinderrechter stelt vast dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] grotendeels zijn opgegroeid bij en opgevoed door de pleegmoeder. De kinderen gaan in Nederland naar school, naar sport en hebben vriendschappen opgebouwd. Zij begrijpt dat de kinderen dringend behoefte hebben aan duidelijkheid over waar zij hun leven kunnen voortzetten, maar acht zich op dit moment onvoldoende voorgelicht om een beslissing te nemen over het gezag van de moeder. Hierbij komt dat de moeder ter zitting door het verzoek is overvallen en zich daardoor niet voldoende op dit verzoek heeft kunnen voorbereiden.
De kinderrechter is van oordeel dat een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) naar het gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] en naar het perspectief van de kinderen nodig is. Het is van belang dat de GI een dergelijk onderzoek zo spoedig mogelijk aanvraagt bij de Raad.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in het netwerk, te weten bij mw. [naam04] , tot 24 juni 2023;
verleent vervangende toestemming voor de medische behandeling van [voornaam minderjarige02] , inhoudende gesprekken met de POH GGZ Jeugd Dordrecht, voor zover dat ziet op de toestemming van de vader;
benoemt tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te vertegenwoordigen:
mr. R.A.A.H. van Leur, kantoorhoudende aan Jan Valsterweg 10, 3315 LG Dordrecht;
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt tot 24 juni 2023;
verzoekt de bijzondere curator om bij een eventueel verlengingsverzoek van de GI uiterlijk
een week voor de nader te bepalen zittingsdatum een schriftelijk verslag van haar bevindingen aan de kinderrechter te doen toekomen, met afschrift aan de Gl, de moeder en haar advocaat, de vader en de stiefmoeder;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2022 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. de Pater, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 5 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.