ECLI:NL:RBROT:2022:11874

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
C/10/646371 / JE RK 22-2410
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige met ontwikkelingsachterstand

In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind], geboren in 2018, ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders van [naam kind] hebben het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgen over hun opvoedvaardigheden en de communicatie tussen hen. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van een jaar, omdat [naam kind] extra ondersteuning nodig heeft in zijn ontwikkeling. De ouders hebben positief gereageerd op de inzet van het MST-CAN traject, dat is gestart om hen te helpen bij de opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de ouders zijn gehoord. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige situatie van [naam kind] vraagt om continuïteit in de opvoeding en dat het in zijn belang is om bij de vader te blijven wonen gedurende het MST-CAN traject. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot respectievelijk 14 december 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/646371 / JE RK 22-2410
datum uitspraak: 8 december 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 1] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam 2] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 19 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op
19 oktober 2022;
- een e-mailbericht met bijlage van de GI van 1 november 2022, ingekomen bij de griffie op
1 november 2022.
Op 2 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. C.I. Zaad,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 3] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de vader.
Bij beschikking van 30 november 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 14 december 2022 en is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader met gezag verlengd tot 14 juni 2022.
Bij beschikking van 30 augustus 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader met gezag verlengd tot 14 december 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij vader te verlengen voor de duur van een jaar.

De standpunten

De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
[naam kind] heeft een achterstand in zijn spraak- en taalontwikkeling en in zijn algehele ontwikkeling. [naam kind] heeft een lagere verwerkingssnelheid en taalbegrip. Hij heeft extra aandacht, duidelijkheid, structuur en veiligheid binnen het systeem nodig en dat vraagt extra draagkracht van de ouders. [naam kind] is aangemeld voor intensieve behandeling.
Tussen de ouders is vaak sprake van aantrekken en afstoten. Zij maken zich zorgen over elkaars opvoedvaardigheden. Het lukt de ouders onvoldoende om bij [naam kind] aan te sluiten. De ouders communiceren niet met elkaar. [naam kind] reageert hier sterk op.
De ouders moeten in het belang van [naam kind] versterkt worden en op elkaar aansluiten, zodat zij samen sturing kunnen geven aan zijn opvoeding, duidelijke regels en structuur kunnen bieden en samen kunnen gaan bepalen hoe zij [naam kind] gaan opvoeden.
Er zijn niet altijd basismiddelen om te voorzien in eten en drinken en voldoende financiële middelen. Daarom kan omgang niet altijd doorgaan. Door de wisselingen in de omgang slaapt [naam kind] slechter.
De hulpverlening die Family Supporters (FS) tot nu toe heeft geboden is niet meer voldoende. De inzet van het traject MST-CAN is noodzakelijk om binnen het complexe gezinspatroon dat er is voor [naam kind] een veilige en voorspelbare omgeving te creëren.
De ouders hebben positief gereageerd op de ingezet van het traject MST-CAN. De startgesprekken hebben inmiddels plaatsgevonden en de MST-CAN is dan ook gestart. Dit is een intensief traject, waarin het van belang is dat er gedurende het traject geen grote veranderingen plaatsvinden. Het is nodig dat [naam kind] gedurende dit traject bij vader verblijft. In het kader van de beschermingsmaatregelen zal MST-CAN binnen negen maanden bepalen wat [naam kind] nodig heeft en op welke plek [naam kind] veilig kan opgroeien. MST-CAN moet naast de ouders gaan staan en de ouders krachtig maken zodat zij beter kunnen aansluiten bij [naam kind] door hem dezelfde regels te bieden. In het traject van MST-CAN kan ook de intensieve behandeling die uit het onderzoek van Kentalis volgt worden meegenomen.
Dat de omgang tussen [naam kind] en [naam 4] volgens de moeder en haar advocaat te beperkt is, zal met MST-CAN worden besproken. Wellicht kan de omgang op zaterdag worden uitgebreid.
Namens de moeder heeft haar advocaat zich ter zitting niet verzet tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling. Ten aanzien van de verzochte verlenging van de machtiging uithuisplaatsing is primair verzocht om afwijzing en subsidiair is bij toewijzing van het verzoek verzocht om een uitspraak te doen over de beperkte omgang tussen [naam kind] en [naam 4] . Ter onderbouwing hiervan is het volgende aangevoerd.
Er zijn geen gronden en er is geen noodzaak om de machtiging uithuisplaatsing te verlengen.
Het verloop van de ontwikkeling van [naam kind] en het traject MST-CAN kan in het kader van de ondertoezichtstelling worden gewaarborgd. De moeder wenst dat [naam kind] weer bij haar komt wonen. Het omruilen van de woning van [naam kind] heeft geen impact op [naam kind] en vormt dus geen belemmering van het MST-CAN traject. Daarnaast bestrijdt moeder dat sprake is van een ontwikkelingsachterstand bij [naam kind] . Ook herkent de moeder geen taalachterstand bij hem. Volgens het consultatiebureau ontwikkelt [naam kind] zich naar verwachting. De beperkte omgang tussen [naam kind] en [naam 4] is niet in het belang van hun ontwikkeling.
De vader heeft ter zitting verklaard dat hij het eens is met het verzoek van de GI. Wel hoopt de vader dat [naam kind] uiteindelijk bij de moeder kan worden teruggeplaatst. Ook vindt de vader het in het belang van [naam kind] dat over een jaar zijn perspectief duidelijk zal zijn en dan geen beschermingsmaatregelen meer nodig zijn.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Volgens het consultatiebureau en de peuterspeelzaal is bij [naam kind] sprake van een achterstand in zijn taal- en spraakontwikkeling, zoals ook door de GI ter zitting is toegelicht. Vanwege zijn kind-eigen problematiek vraagt [naam kind] meer van zijn opvoeders dan gemiddeld en heeft hij duidelijkheid, structuur, regels en veiligheid nodig.
De ouders hebben zorgen over elkaars opvoedvaardigheden en communiceren niet met elkaar. [naam kind] heeft van deze situatie last. Het lukt de ouders nog niet om bij [naam kind] aan te sluiten. Zij hebben hulp nodig. Daarnaast is er sprake van een complex gezinspatroon. Daarom is MST-CAN vanuit de Viersprong ingezet. Door dit traject zal inzicht moeten ontstaan in de gezinssystemen van de ouders en de (on)mogelijkheden van de ouders. Ook zal door middel van de uitkomsten van dit traject duidelijk moeten worden op welke plek [naam kind] kan opgroeien. Het is positief dat ouders bereid zijn om aan het MST-CAN traject deel te nemen en dat dit traject inmiddels in gestart.
Nu de ouders nog niet in staat zijn om zelfstandig de bedreigde ontwikkeling van [naam kind] af te wenden, blijft ook de komende periode gelet op de complexe problematiek hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk. Het is in het belang van [naam kind] dat hem een stabiele en voorspelbare opvoedsituatie wordt geboden met (dag- en voeding) structuur, duidelijkheid, regels en grenzen, ondersteuning van een emotioneel beschikbare opvoeder(s), waarbinnen hij zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen. Om dit te bewerkstelligen is het MST-CAN gestart. Het MST-CAN traject is een intensief hulpverleningstraject. Om het MST-CAN traject goed te doorlopen, dienen er in de huidige situatie geen grote veranderingen plaatsvinden. [naam kind] verblijft thans bij de vader. Het is dan ook in zijn belang om de plaatsing van [naam kind] bij de vader gedurende het MST-CAN traject voort te zetten. De kinderrechter deelt dan ook niet het standpunt van de advocaat van de moeder dat het verplaatsen van [naam kind] naar de moeder geen impact op hem zal hebben.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
Namens de moeder heeft haar advocaat subsidiair bepleit om bij toewijzing van het verzoek van de GI een uitspraak te doen over de omgang tussen [naam kind] en [naam 4] . Een schriftelijk verzoek ligt echter niet voor. Het verzoek namens de moeder valt dan ook buiten het beoordelingskader van de kinderrechter. Ter zitting heeft de GI aangegeven dat de wens van de moeder over uitbreiding van omgang tussen [naam kind] en [naam 4] zal worden meegenomen in de bespreking met MST-CAN.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 14 december 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader tot 14 december 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. van den Berge, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.