ECLI:NL:RBROT:2022:11890

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
30 januari 2023
Zaaknummer
C/10/630914 / KG ZA 21-1125
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen voormalige samenwerkende partijen over intellectuele eigendomsrechten en onrechtmatig handelen met betrekking tot afmeersystemen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen verschillende besloten vennootschappen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van afmeersystemen. De eiseressen, waaronder de Verenigde Tankrederij Holding B.V. en Innodox B.V., verwijten de gedaagden, waaronder Automooring Solutions Holding B.V. en Automooring Solutions B.V., onrechtmatig handelen en inbreuk op intellectuele eigendomsrechten. De procedure is gestart naar aanleiding van een kort geding dat eerder is gevoerd, waarin de gedaagden vorderingen hebben ingesteld die door de eiseressen als onrechtmatig zijn bestempeld. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseressen in conventie afgewezen, waarbij zij oordeelt dat de eiseressen onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims. In reconventie heeft de rechtbank echter enkele vorderingen van de gedaagden toegewezen, waaronder de verplichting voor Innodox om bepaalde informatie te vernietigen en het gebruik van bepaalde merknamen te staken. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiseressen in de proceskosten moeten worden veroordeeld, aangezien zij in het ongelijk zijn gesteld. Dit vonnis benadrukt de complexiteit van geschillen rondom intellectuele eigendomsrechten en de noodzaak voor duidelijke bewijsvoering in dergelijke zaken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/630914 / KG ZA 21-1125
Vonnis van 1 maart 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERENIGDE TANKREDERIJ HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres01],
gevestigd te Dordrecht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres02],
gevestigd te Rotterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INNODOX B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaten: mr. S.E. Harenberg en mr. J.A.I. Verheul te Amsterdam en mr. E.T. Bergsma te Eindhoven,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde01],
gevestigd te Dordrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde02],
gevestigd te Dordrecht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde03],
gevestigd te Dordrecht,
gedaagden sub 1 tot en met 3 in conventie,
tevens eiseressen in reconventie,
advocaten: mr. M.F.H. Broekman en mr. M. Westerik te Den Haag,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOMOORING SOLUTIONS HOLDING B.V.,
gevestigd te Winschoten,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOMOORING SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Winschoten,
gedaagde in conventie,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOMOORING SOLUTIONS IP B.V.,
gevestigd te Winschoten,
gedaagden sub 4 tot en met 6 in conventie in conventie,
advocaten: mr. A. van Beelen en mr. R. de Vries te Groningen.
Eiseressen sub 1 t/m 3 worden ieder afzonderlijk aangeduid als VT, [eiseres01] , [eiseres02] en gezamenlijk als VT c.s. Eiseres sub 4 wordt aangeduid als Innodox.
Gedaagden sub 1 en 2 worden ieder afzonderlijk aangeduid als [gedaagde01] en [gedaagde02] en gezamenlijk als [gedaagden 01&02] Gedaagde sub 3 wordt aangeduid als [gedaagde03] .
Gedaagden sub 4 t/m 6 worden hierna ieder afzonderlijk aangeduid als AMS Holding, AMS BV en AMS IP en gezamenlijk als AMS c.s.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 31 januari 2022 en de daarin genoemde stukken
  • de akte wijziging van eis in reconventie en de daarbij gevoegde productie 30 van 14 februari 2022
  • een artikel 1019h Rv-proceskostenoverzicht van [gedaagden 01&02] en [gedaagde03]
  • de akte houdende overlegging aanvullende producties 69 tot en met 71 van VT c.s. en Innodox
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling in reconventie op 17 februari 2022
  • de pleitnota’s van VT c.s. en Innodox en de pleitnota van [gedaagden 01&02] en [gedaagde03]
1.2.
Ten slotte is eindvonnis nader bepaald op 1 maart 2022.

2..Feiten

2.1.
VT is een rederij en gespecialiseerd in het vervoer van oliën, chemicaliën en smeermiddelen.
2.2.
[eiseres01] is de persoonlijke holdingmaatschappij van [naam01] (hierna: [naam01] )
2.3.
[eiseres02] is de persoonlijke holdingmaatschappij van [naam02] (hierna: [naam02] ).
2.4.
VT, [eiseres01] , [eiseres02] en [gedaagde01] houden ieder 25% van de aandelen in het kapitaal van de in 2011 opgerichte vennootschap Innodox. Bestuurders van Innodox zijn VT en [eiseres02] .
2.5.
[gedaagde01] houdt alle aandelen in [gedaagde02] en [gedaagde03] . Enig bestuurder van [gedaagde01] is [naam03] (hierna: [naam03] ). De [gedaagde01] -groep houdt zich wereldwijd bezig met de ontwikkeling van innovatieve afmeersystemen. Zij biedt producten aan op het gebied van slepen, afmeren en aanmeren, en veiligheidscommunicatielinks.
2.6.
AMS Holding is op 12 juli 2021 opgericht door [bedrijf01], een persoonlijke vennootschap van [naam03] , [bedrijf02] , een persoonlijke vennootschap van [naam04] en [bedrijf03], een persoonlijke vennootschap van [naam05] (hierna: [naam05] ).
2.7.
AMS Holding heeft, eveneens op 12 juli 2021, AMS BV en AMS IP opgericht. [naam05] is bestuurder van de drie AMS-vennootschappen. AMS B.V. houdt zich, zo volgt uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, bezig met de vervaardiging van hydraulische apparatuur en het ontwerpen, produceren, beheren en in- en verkopen van vacuüm automooring systemen. Het handelsregister vermeldt 0 werkzame personen in de onderneming.
2.8.
Op 18 april 2011 hebben de aandeelhouders van Innodox en Innodox een participatie- en aandeelhoudersovereenkomst (hierna: de PAO) gesloten. Op 14 april 2014 zijn partijen een addendum op deze overeenkomst overeengekomen.
2.9.
Op 18 april 2011 hebben Innodox en [gedaagde02] een Licentieovereenkomst gesloten (hierna: de Licentieovereenkomst), waarop, eveneens op 14 april 2014, een addendum tot stand gekomen is.
2.10.
Op 14 april 2014 hebben Innodox en [gedaagde03] een Licentieovereenkomst gesloten (hierna: de Licentieovereenkomst [gedaagde03] ).
2.11.
Vanaf 2007 hebben [naam01] en [naam02] zich beziggehouden met ontwikkeling van het concept DockLock. DockLock is een afmeersysteem dat het kort gezegd mogelijk maakt om schepen aan elkaar of aan de wal vast te leggen door gebruik te maken van magneten aan hydraulische armen. Samen met VT hebben [naam01] en [naam02] DockLock verder ontwikkeld, waarbij een octrooi is gevestigd op naam van een dochtervennootschap van VT.
2.12.
De PAO is tot stand gekomen om verdere ontwikkeling en commercialisering van de DockLock mogelijk te maken. Met dat doel is Innodox opgericht. In de PAO staat, voor zover van belang:
‘F (…) In dat kader hebben de Aandeelhouders op 15 april 2011 de Vennootschap opgericht en zal VT op de datum van deze overeenkomt ten titel van agiostorting middels ondertekening van de daartoe opgestelde akte van levering (…) (i) het Octrooi inbrengen op de door haar gehouden aandelen in het kapitaal van de Vennootschap (…) en laten registreren op naam van de Vennootschap, en (II) alle bouwtekeningen, testresultaten en een werkend prototype van DockLock (hierna gezamenlijk: de “
Know How” inbrengen op de door haar gehouden aandelen en leveren aan de Vennootschap.
(…)
11 Verplichte aanbieding
11.1
Algemeen
Een Aandeelhouder is, indien een andere Aandeelhouder daarom schriftelijk heeft verzocht, gehouden binnen 10 dagen na een dergelijk verzoek zijn Aandelen aan de andere Aandeelhouders aan te bieden indien:
(i) hij ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van deze overeenkomst en, voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, na in gebreke te zijn gesteld verplichting niet alsnog binnen de in de ingebrekestelling bepaalde termijn is nagekomen;
(…)’
2.13.
In de PAO zijn partijen overeengekomen dat [gedaagde02] zich op basis van een licentieovereenkomst zou gaan bezighouden met de verdere ontwikkeling, de productie en het vermarkten van DockLock. Daartoe is de Licentieovereenkomst gesloten. Hierin is, voor zover van belang, opgenomen:
‘E De (intellectuele) eigendomsrechten die ontstaan op grond van (de uitvoering van) deze overeenkomst met betrekking tot DockLock, waaronder als gevolg van (i) technische verbeteringen van DockLock, (ii) kade- of andere toepassingen van DockLock, (iii) technische verbeteringen ten aanzien van de software en elektronica ten behoeve van de werking van DockLock (de “Nieuwe Know How”) zullen, ongeacht of deze patenteerbaar, octrooieerbaar of op andere wijze geregistreerd kunnen worden, volledig (onbeperkt) eigendom worden van Innodox.
(…)
4.1
Eigendom
De rechten van (intellectueel) eigendom op de Nieuwe Know How die ontstaat op grond van (de uitvoering van) deze overeenkomst met betrekking tot DockLock, zullen, ongeacht of deze patenteerbaar, octrooieerbaar of op andere wijze geregistreerd kunnen worden, volledig (onbeperkt) eigendom worden van Innodox. In dat verband zal [gedaagde01] alle documenten ondertekenen en handelingen verrichten die nodig zijn om deze rechten van de Nieuwe Know How over te dragen aan Innodox.
(…)
9.2
Teruggave van zaken
9.2.1.
[gedaagde01] is gehouden alle zaken van Innodox, waaronder zaken in verband met de Know How en de Nieuwe Know How, met inbegrip van documenten, digitale gegevensdragers en andere informatiedragers alsmede kopieën daarvan, die zij in verband met de uitvoering van deze overeenkomst onder zich krijgt, niet anders te gebruiken en niet langer onder zich te houden dan voor de uitoefening van deze functie noodzakelijk is en in elk geval terstond aan Innodox (terug) te geven indien Innodox dat verlangt of, uit eigener beweging, indien deze overeenkomst is geëindigd.’
2.14.
De Licentieovereenkomst [gedaagde03] bevat in de artikelen 3.1 en 7.2 met artikel 4.1 en 9.2.1 in de Licentieovereenkomst vergelijkbare bepalingen over het eigendom op nieuwe knowhow en de teruggave van zaken.
2.15.
In het Addendum PAO is onder E en F overeengekomen:
‘E [gedaagde01] en Offshore zijn hun verplichtingen op grond van de PAO en de Licentieovereenkomst [gedaagde01] niet nagekomen en hebben - in tegenstelling tot het in dat verband in de PAO en de Licentieovereenkomst [gedaagde01] opgenomen uitgangspunt en uitdrukkelijk tegen de wens van de overige Aandeelhouders - de Nieuwe Know How overgedragen aan (...) [gedaagde03] (...).
F VT, [eiseres01] en Innodox hebben zich bereid verklaard mee te werken aan de in overweging E beschreven van de PAO en de Licentieovereenkomst [gedaagde01] afwijkende handelwijze van [gedaagde01] en Offshore onder de voorwaarden dat (i) de afspraken in de PAO zullen wijzigen onder de voorwaarden als opgenomen in dit addendum, (ii) Innodox en Offshore op de datum van deze overeenkomst een addendum op de Licentieovereenkomst [gedaagde01] zullen sluiten, en (iii) dat Innodox en [gedaagde03] op de datum van deze overeenkomst een licentieovereenkomst (...) zullen aangaan op grond waarvan de Nieuwe Know How en de Nieuwe Patenten (…) in licentie wordt gegeven aan Innodox.’
2.16.
In het Addendum PAO staan in het toegevoegde artikel 15 onder meer de volgende bepalingen met betrekking tot de overdracht of uitgifte van aandelen [gedaagde01] :
‘Artikel 15.1 Algemeen
Indien de aandeelhouders van [gedaagde01] voornemens zijn de door hen gehouden aandelen al dan niet gedeeltelijk te verkopen aan een derde, dan wel indien nieuwe aandelen in [gedaagde01] worden uitgegeven aan een derde, dan wel in onderhandeling te treden met een derde over de mogelijke (gedeeltelijke) verkoop van de aandelen in [gedaagde01] of (delen van) haar onderneming, dan zal [gedaagde01] zorgen dat deze geïnteresseerde derde een separate waardering van de aandelen Innodox (op basis van 100%, de “Waardering”) zal maken als onderdeel van zijn bieding op de aandelen in [gedaagde01] . Daarbij dient deze derde als uitgangspunt te nemen dat Innodox houder zal zijn van alle Know How, de Nieuwe Know How, het Octrooi en de Nieuwe Patenten (als gedefinieerd in de Licentieovereenkomst [gedaagde03] ).
(…)
Artikel 15.3 In kennis stellen VT, [eiseres01] en [eiseres02]
Indien een of meer aandeelhouders in [gedaagde01] voornemens zijn om het bod van een derde op (een gedeelte van) de aandelen in [gedaagde01] te accepteren, dan zal [gedaagde01] de overige Aandeelhouders daarvan vertrouwelijk in kennis stellen (…), zodat kan worden bewerkstelligd dat:
  • i) alle Aandelen kunnen worden verkocht of overgedragen aan deze derde (de “Drag Along [gedaagde01] ”); of
  • ii) de overige Aandeelhouders de door hun gehouden Aandelen Innodox met [gedaagde01] kunnen meeverkopen en -overdragen (de “Tag Along [gedaagde01] ”).
Artikel 15.4 Drag Along [gedaagde01]
is gerechtigd de overige Aandeelhouders te verplichten al hun Aandelen aan de geïnteresseerde derde aan te bieden, te verkopen en over te dragen tegen de Waardering en onder de overige voorwaarden en condities als die waartegen de aandeelhouders van [gedaagde01] bereid zijn de Aandelen Innodox aan de geïnteresseerde derde te verkopen, waarbij geldt dat door [gedaagde01] gehouden Aandelen Innodox zullen worden verkocht als onderdeel van de voorgenomen transactie waarbij de aandelen in [gedaagde01] geheel of gedeeltelijk worden verkocht, dan wel bij uitgifte van aandelen in [gedaagde01] dan wel de verkoop van activiteiten door [gedaagde01] . Een en ander als hiervoor beschreven in artikel 15.1.’
2.17.
In het addendum van de Licentieovereenkomst staat, voor zover van belang:
‘In afwijking van artikel 4.1 en 4.2 van de Licentieovereenkomst, heeft [gedaagde01] de Nieuwe Know How (als gedefinieerd in de Licentieovereenkomst) in eigendom overgedragen aan (..) [gedaagde03] (…) in plaats van aan Innodox, en zijn nieuwe patenten in verband met de Nieuwe Know How aangevraagd op naam van [gedaagde03] (…)
Innodox is voornemens de Nieuwe Know How die door [gedaagde01] in eigendom is overgedragen aan [gedaagde03] en de Nieuwe Patenten in sublicentie te geven aan [gedaagde01] als onderdeel van de Licentieovereenkomst en dus in aanvulling op de Know How en het Octrooi.’
2.18.
Op 29 maart 2016 heeft [gedaagde02] het afmeersysteem onder de naam IDL als woordmerk laten registreren. Het woordmerk DockLock kon niet gebruik worden vanwege inbreuken op rechten van een andere partij.
2.19.
Op 25 mei 2020 hebben [gedaagden 01&02] en Aerolift Industrials B.V. (hierna Aerolift) een intentieverklaring ondertekend. Daarin verklaren zij dat zij de wens en intentie hebben om een samenwerking aan te gaan op het gebied van op vacuümtechniek gebaseerde afmeersystemen. Op 26 mei 2020 heeft de advocaat van [gedaagden 01&02] VT c.s. in kennis gesteld van het voornemen van [gedaagde01] om het bod van Aerolift op een gedeelte van de aandelen in [gedaagde02] te accepteren. Hierbij zouden tevens de door [gedaagde01] gehouden aandelen in Innodox worden verkocht, zodat [gedaagde01] op grond van de Drag Along [gedaagde01] de overige aandeelhouders kan verplichten om ook hun aandelen in Innodox te verkopen en leveren aan Aerolift.
2.20.
Bij brief van 10 juni 2020 heeft de advocaat van VT c.s. medegedeeld dat VT c.s. niet akkoord gaat met de verkoop en levering van aandelen in Innodox en zich op het standpunt gesteld dat [gedaagde01] geen beroep op de Drag Along [gedaagde01] toekomt.
2.21.
Op 9 november 2020 heeft [gedaagde01] een kort geding aanhangig gemaakt bij de voorzieningenrechter te Rotterdam en onder meer gevorderd ieder van VT c.s. te veroordelen tot levering van de door hen gehouden aandelen in Innodox. [gedaagde01] grondde die vordering enerzijds op een onrechtmatige daad en anderzijds op de Drag Along [gedaagde01] . Bij vonnis van 2 december 2020 is de vordering van [gedaagde01] afgewezen. Daarbij heeft de voorzieningenrechter onder meer overwogen dat niet zonder meer aannemelijk is dat afmeersystemen zonder magneet niet onder de Licentieovereenkomst vallen, aangezien ook nieuwe knowhow onder het bereik van die overeenkomst valt. Bij arrest van 22 juni 2021 heeft het gerechtshof Den Haag het vonnis van 2 december 2020 bekrachtigd.
2.22.
De Licentieovereenkomsten tussen Innodox en [gedaagde03] en tussen Innodox en [gedaagde02] zijn op 16 juli 2021 (door [gedaagde03] en [gedaagde02] , met ingang van 1 november 2021) respectievelijk 1 oktober 2021 (door Innodox, met onmiddellijke ingang) opgezegd.
2.23.
In december 2021 heeft Innodox een website gelanceerd; www.Innodox.eu
Onder het kopje News stonden twee nieuwsberichten die gingen over [gedaagde01] (op de afbeelding hierna het bericht aan de linkerkant en het middelste bericht):
In het middelste bericht was de cursieve ondertekst offshore industries van het logo van [gedaagde01] , dat voorts het woordmerk [gedaagde01] bevat, veranderd in no more industries.
De inhoud van dat bericht had betrekking op de in 2.21. bedoelde kortgedingprocedure.
2.24.
Op de website van Innodox stonden voorts berichten over projecten die [gedaagde02] onder de licentieovereenkomst heeft uitgevoerd. Filmpjes over een van die projecten, waarbij het daarin voorkomende logo van [gedaagde01] was vervangen door dat van Innodox, zijn te zien (geweest) op het YouTube-kanaal van Innodox.
2.25.
Op 7 januari 2022 heeft [naam02] een e-mail gestuurd aan het bedrijf Zulu-associates (hierna: Zulu), een bedrijf waaraan [gedaagde02] medio 2021 een IDL-systeem heeft opgeleverd. In die mail, met Rijkswaterstaat in de cc, schrijft [naam02] dat [gedaagde01] op 1 oktober 2021 haar licentie voor de IDL heeft verloren en geen gebruik meer mag maken of zich mag bezighouden met het intellectuele eigendom van Innodox.
2.26.
Na de mondelinge behandeling van 28 januari 2002 hebben [gedaagde02] en [gedaagde03] op 4 februari 2022 een brief aan Innodox gestuurd. Zij sommeren Innodox in die brief onder meer tot het staken van een inbreuk op de octrooirechten van [gedaagde03] en de merkrechten en auteursrechten van [gedaagde02] . Bij brief van 14 februari 2022 heeft Innodox hierop gereageerd. Innodox schrijft in die brief onder andere dat ernstig getwijfeld moet worden aan de geldigheid van het octrooi. Innodox schrijft verder dat zij betwijfelt dat zij met het artikel gebruik maakt van de merken van [gedaagde01] ter onderscheiding van waren of diensten van Innodox, maar dat zij bereid is om het artikel (het in 2.23. bedoelde middelste bericht) inclusief afbeelding te verwijderen en verwijderd te houden. Zij wijst daartoe naar een door haarzelf opgestelde en ondertekende onthoudingsverklaring waarin een en ander is vastgelegd.
2.27.
De website van Innodox is nadien offline gehaald.

3..Het geschil in conventie

3.1.
De vorderingen in conventie zijn deels door VT c.s. ingesteld en deels uitsluitend door Innodox. Deze vorderingen worden hierna samengevat weergegeven:
A1: VT c.s. vordert de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden 01&02] en [gedaagde03] tot (primair) het verstrekken van een afschrift van de in de dagvaarding (p. 82/86) nader gespecificeerde bescheiden (vanaf 1 januari 2017) die betrekking hebben op de beoogde of vermeende samenwerking met Aerolift, en subsidiair inzage daarin, op straffe van een dwangsom;
A2: VT c.s. en Innodox vorderen de veroordeling van [gedaagden 01&02] en [gedaagde03] tot primair het verstrekken van een afschrift van de in de dagvaarding (p. 83/86) nader gespecificeerde bescheiden (vanaf 1 januari 2017) die betrekking op de beoogde of vermeende samenwerking met Aerolift, en subsidiair inzage daarin, op straffe van een dwangsom;
A3: Innodox vordert de veroordeling van [gedaagden 01&02], [gedaagde03] en AMS c.s. primair tot het verstrekken van een afschrift van de in de dagvaarding (p. 84/86) nader gespecificeerde bescheiden (vanaf 1 januari 2020) die betrekking hebben op de gestelde voortzetting van de ontwikkeling van de vacuüm iDL in AMS c.s., en subsidiair inzage daarin, op straffe van een dwangsom;
B: Innodox vordert de veroordeling van [gedaagden 01&02], [gedaagde03] en AMS c.s. tot teruggave van alle zaken van Innodox, nader gespecificeerd in de dagvaarding (p. 85/86), op straffe van een dwangsom;
C: VT c.s. en Innodox vorderen de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden 01&02], [gedaagde03] en AMS c.s. tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente over de (na)kosten indien deze niet binnen veertien dagen na dit vonnis zijn voldaan.
3.2.
Aan bovenstaande vorderingen leggen VT c.s. en Innodox, samengevat, het volgende ten grondslag.
3.2.1.
[gedaagde01] heeft jegens VT c.s. onrechtmatig gehandeld door in het kort geding van november 2020 (hierna: KG1) en in het hoger beroep een rechtsvordering in te stellen die is gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan [gedaagde01] de onjuistheid en onvolledigheid kende dan wel behoorde te kennen. Daarnaast heeft [gedaagde01] zich schuldig gemaakt aan misbruik van (proces)recht door op oneigenlijke gronden een rechtsvordering in te stellen en door haar vordering te onderbouwen met een vermeende intentieverklaring tot een samenwerking die geveinsd is, niet de daadwerkelijke en/of volledige rechtsverhouding weergeeft en er enkel toe diende om [gedaagde01] een beroep te kunnen laten doen op de Drag Along [gedaagde01] . Om haar procespositie te kunnen bepalen wil VT c.s. nader bewijs van deze stellingen verkrijgen uit de stukken waarvan zij met vordering A1 afschrift dan wel inzage vordert. Het uiteindelijke doel is het vorderen van schadevergoeding van [gedaagde01]. Dat betreft schade bestaande uit de advocaatkosten voor het kort geding en het hoger beroep daartegen tot een bedrag van € 99.702,75 exclusief btw.
3.2.2.
[gedaagden 01&02] is jegens VT c.s. en Innodox tekortgeschoten in de nakoming van de met Innodox en VT c.s. gesloten overeenkomsten door de geheimhoudingsbepalingen in de PAO en de Licentieovereenkomsten te schenden. Op grond daarvan is het verboden om informatie in de ruimste zin van het woord) met betrekking tot Innodox aan derden te verstrekken en te openbaren. Uit de wel bekend geworden Intentieverklaring blijkt dat Aerolift een due diligence onderzoek heeft verricht naar Innodox en dus kennis heeft genomen van informatie met betrekking tot Innodox. [gedaagde01] heeft bovendien eerder verklaard in ieder geval een aantal nader genoemde stukken aan Aerolift te hebben verstrekt. Schending van de geheimhoudingsbepaling volgt voorts uit de oprichting van AMS c.s. VT c.s. en Innodox beogen met de gevorderde stukken (nader) bewijs te verkrijgen van de (omvang van de nadere) schendingen. VT c.s. stelt in dat kader dat het evident is dat onder nieuwe knowhow tevens de vacuüm iDL moet worden verstaan, nu deze ontstaan is in de uitvoering van de Licentieovereenkomst.
3.2.3.
[gedaagde03] is tekortgeschoten in de nakoming van de Licentieovereenkomst [gedaagde03] door nieuwe knowhow, waaronder de vacuüm iDL, en/of nieuwe patenten in licentie of eigendom aan AMS c.s. over te dragen. Op grond van de Licentieovereenkomst [gedaagde03] is [gedaagde03] op grond hiervan boetes aan Innodox verschuldigd. VT c.s. wil nader bewijs vergaren van deze schending althans haar procespositie op dit punt kunnen bepalen met de stukken waarvan zij met vordering A3 afschrift dan wel inzage vordert.
3.2.4.
Vordering B is gebaseerd op de in de Licentieovereenkomsten voor [gedaagde03] neergelegde teruggaveverplichting bij beëindiging van de Licentieovereenkomsten. [gedaagde03] moet alle zaken van Innodox, waaronder zaken in verband met knowhow en de nieuwe knowhow, aan Innodox terug te geven, aldus Innodox.
3.3.
[gedaagden 01&02], [gedaagde03] en AMS c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van VT c.s. en Innodox. Op de standpunten van alle partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4..Het geschil in reconventie

4.1.
[eiseres 03&04] en [eiseres05] vorderen, na eiswijziging en samengevat weergegeven:
VT c.s. te gebieden om binnen tien dagen na de conclusie van antwoord, althans tien dagen na het te wijzen vonnis hun aandelen Innodox aan te bieden aan [eiseres03] en binnen tien dagen na aanbieding te verkopen en te leveren aan [eiseres03] voor een prijs van 1 euro per aandeel;
primair te bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht heeft en in de plaats treedt van een notariële leveringsakte althans [eiseres03] aan te wijzen als vertegenwoordiger die de leveringshandeling namens VT c.s. zal verrichten, en subsidiair datzelfde te bepalen in het geval dat VT, [verweerster01] en [verweerster02] niet alle drie binnen de genoemde termijn voldoen aan de veroordeling onder 1;
[eiseres03] aan te wijzen als vertegenwoordiger die namens Innodox de hiervoor bedoelde leveringen mag erkennen door inschrijving daarvan in het aandeelhoudersregister van Innodox;
VT c.s. te veroordelen tot het ter beschikking stellen van de door ieder van partijen gehouden delen van de administratie van Innodox, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
Innodox te gebieden binnen drie dagen na betekening van dit vonnis notariskantoor Zuidbroek B.V. te instrueren om per ommegaande de bij haar in bewaring gegeven usb-stick aan [eiseres05] over te dragen dan wel (de informatie op) de usb-stick te vernietigen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
VT c.s. en Innodox te gebieden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis alle bedrijfsvertrouwelijke informatie en/of bedrijfsgeheimen van [eiseres 03&04] en [eiseres05] die zij tot hun beschikking hebben, aan hen terug te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
Innodox te bevelen om iedere inbreuk op de aan [eiseres04] toekomende auteursrechten en het overige onrechtmatig handelen jegens haar, in het bijzonder ieder online en offline gebruik van auteursrechtelijk beschermd video- en beeldmateriaal waarvan de rechten toekomen aan [eiseres04] , te staken en gestaakt te houden,
Innodox te bevelen om onmiddellijk na betekening van het te wijzen vonnis iedere inbreuk op de aan [eiseres04] toekomende merkenrechten, waaronder [eiseres03] en IDL, te staken en gestaakt te houden,
Innodox te bevelen om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis de in hoofdstuk 12 van de conclusie van antwoord genoemde nieuwsberichten, alsmede alle (soortgelijke) mededelingen die de indruk kunnen wekken dat Innodox de voortzetting is van de commerciële automooring-activiteiten van [eiseres04] , dan wel partner is van [eiseres04] -partners, te verwijderen en verwijderd te houden en geen nieuwe negatieve uitingen van dergelijke aard te doen of te publiceren;
Innodox te bevelen om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis aan (de advocaten) van [eiseres 03&04] en [eiseres05] een lijst te overleggen van alle derden aan wie zij in directe communicatie mededelingen heeft gedaan als bedoeld in vordering 9;
Innodox te bevelen om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis aan ieder van de derden op de in vordering 10 bedoelde lijst een rectificatie te sturen, in de taal waarin de oorspronkelijke onrechtmatige uitlating is gedaan;
12. Innodox te bevelen om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis op de website van Innodox een soortgelijke rectificatie als bedoeld in vordering 11 te plaatsen, gedurende een periode van twee maanden;
12. Innodox en VT c.s. te bevelen geen uitlatingen naar derden te doen over [eiseres 03&04] en [eiseres05] , anders dan de uitlatingen die bedoeld zijn in dit petitum, totdat in een bodemprocedure een in kracht van gewijsde gegaan vonnis is gewezen dat betrekking heeft op de rechtmatigheid van dergelijke uitlatingen, althans voor een periode van twaalf maanden;
12. te bepalen dat VT c.s. en/of Innodox een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat niet volledig wordt voldaan aan een veroordeling op basis van vorderingen 7 tot en met 13;
12. VT c.s. en Innodox te veroordeling in de proceskosten, waaronder de proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv ten aanzien van de vorderingen 7 tot en met 14.
4.2.
Aan de vorderingen 1 tot en met 4, die zien op de overdracht van de aandelen in Innodox, leggen [eiseres 03&04] en [eiseres05] primair ten grondslag dat VT, [verweerster01] en [verweerster02] ernstig tekortgeschoten zijn in de nakoming van de uit de PAO voortvloeiende verplichtingen. Op grond van artikel 11.1 van de PAO zijn zij daarom gehouden de door ieder van hen gehouden aandelen in Innodox aan te bieden en over te dragen aan [eiseres 03&04] en [eiseres05] .
Een van die tekortkomingen betreft het aan AMS c.s., door middel van het betekenen van de dagvaarding met producties in deze procedure, openbaren van documenten die onder de geheimhoudingsverplichting vielen (artikel 17 PAO). VT en VR zijn daarnaast, als bestuurders van Innodox, tekortgeschoten in de nakoming van de PAO door Innodox de onderhavige procedure te laten voeren zonder voorafgaande toestemming van de AVA. Verder volgt uit de website van Innodox dat zij een duurzame samenwerking is aangegaan met VT. Ook hiervoor ontbreekt een goedkeuringsbesluit van de AVA. De samenwerking duidt bovendien op een tegenstrijdig belang nu VT een van de bestuurders van Innodox is. Subsidiair dient de overdracht van aandelen plaats te vinden op grond van artikel 2:8 BW en/of artikel 6:2 BW en/of artikel 6:162 BW, althans een belangenafweging.
4.3.
Aan de vorderingen 5 en 6 vorderingen leggen [eiseres 03&04] en [eiseres05] ten grondslag dat Innodox op 25 november 2019 een usb-stick bij de notaris heeft gedeponeerd. Daarop staan onder andere bedrijfsvertrouwelijke informatie en bedrijfsgeheimen van [eiseres03] , aldus [eiseres 03&04] en [eiseres05] . De notaris heeft die usb-stick kennelijk aan Innodox ter beschikking gesteld. Het kan echter ook zo zijn dat Innodox een kopie van de usb-stick heeft achtergehouden. Om die reden dient de notaris geïnstrueerd te worden om de usb-stick aan [eiseres05] over te dragen dan wel de informatie daarop te vernietigen. VT c.s. en Innodox dienen voorts alle bedrijfsvertrouwelijke informatie en bedrijfsgeheimen van [eiseres 03&04] en [eiseres05] waarover zij beschikken terug te geven.
4.4.
Aan de vorderingen 7 tot en met 14 leggen [eiseres 03&04] en [eiseres05] ten grondslag dat VT c.s. en Innodox inbreuk hebben gemaakt op de aan [eiseres04] toekomende (woord)merken [eiseres03] en iDL en tevens onrechtmatig gebruik heeft gemaakt van auteursrechtelijk beschermd materiaal van [eiseres04] , zoals foto’s en video’s.
4.4.1.
In de eerste plaats gaat het om het plaatsen van een nieuwsbericht op de website van Innodox waarboven het logo van [eiseres03] is geplaatst. Het logo is daarbij door Innodox vervormd door de ondertekst in het logo OFFSHORE INDUSTRIES te veranderen in NO MORE INDUSTRIES. Het nieuwsbericht zelf bevat misleidende en onjuiste uitlatingen over [eiseres04] en over de rechtszaken die tussen partijen hebben gespeeld. Hiermee wordt inbreuk gemaakt op het Benelux woordmerk [eiseres03] en het internationale woordmerk [eiseres03] , een en ander als bedoeld in artikel 2.20 lid 2 sub a, b en d BVIE.
4.4.2.
Ook door gebruik van film- en fotomateriaal van [eiseres04] , waarin de merkaanduidingen [eiseres03] en iDL voorkomen, in haar eigen commerciële uitlatingen, waarbij zij projecten van [eiseres04] aan zichzelf toeschrijft, en deze aan te passen door toevoeging of vervanging van de logo’s in de video’s door het logo van Innodox, maakt Innodox inbreuk op de rechten van [eiseres 03&04] en [eiseres05] . Dat betreft onder andere een film over de Woolwich Ferry die [eiseres04] heeft laten ontwikkelen en op YouTube heeft geplaatst. Op het YouTube-kanaal van Innodox is dezelfde film te vinden met dit verschil dat op een aantal momenten het zichtbare logo van [eiseres03] is vervangen door het logo van Innodox. Het materiaal waarvan Innodox gebruikmaakt is IE-rechtelijk beschermd materiaal van [eiseres04] en valt niet onder de begrippen knowhow of nieuwe knowhow bedoeld in de tussen partijen gesloten overeenkomsten.
4.4.3.
Tot slot is gebleken dat Innodox zich jegens projectpartners van [eiseres04] op het standpunt stelt dat zij de voortzetting is van de automooring-activiteiten van de [eiseres03] -groep. Dat is onjuist, misleidend en onrechtmatig. De beëindiging van de licentieovereenkomsten behelst geen overdracht of licentie van business, merkenrechten, partners of commerciële contracten.
4.5.
VT c.s. en Innodox voeren verweer. Zij concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres 03&04] en [eiseres05] . Op de overige stellingen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5..De beoordeling in conventie

Spoedeisend belang

5.1.
[gedaagden 01&02], [gedaagde03] en AMS c.s. betwisten het spoedeisend belang van VT c.s. bij haar vorderingen. Dit verweer wordt verworpen. V.T. c.s. hebben een belang om op korte termijn hun rechtspositie te kunnen bepalen en eventueel een bodemprocedure te beginnen. In die zin vloeit het spoedeisend belang voort uit de aard van de vordering. Het enkele tijdsverloop sinds de start van KG1 is onvoldoende om te concluderen dat VT c.s. geen spoedeisend belang hebben.
Vordering op grond van artikel 843a Rv
5.2.
De onder A1, A2 en A3 weergegeven vorderingen van VT c.s. vinden hun grondslag in artikel 843a Rv. Op basis van dit artikel kan hij die daarbij een rechtmatig belang heeft, inzage, uittreksel of afschrift vragen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij partij is, van diegene die deze bescheiden te zijner beschikking heeft. Degene die de bescheiden te zijner beschikking heeft, is niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, en indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd (art. 843a lid 4 Rv). De in artikel 843a Rv genoemde voorwaarden beogen te voorkomen dat een
fishing expeditionplaatsvindt. Uitgangspunt is dat bij de beoordeling van een dergelijke vordering in kort geding terughoudendheid wordt betracht, aangezien kennisname van de inhoud van bescheiden niet kan worden teruggedraaid en toewijzing van een vordering in die zin onomkeerbaar is.
Vordering A1
5.3.
De stukken waarvan VT c.s. in de vordering A1 afgifte dan wel inzage vordert, betreffen – kort gezegd – stukken die te maken hebben met de voorgenomen samenwerking tussen [gedaagde01] (c.s.) en/of [gedaagde03] enerzijds en Aerolift anderzijds. VT c.s. wenst met deze stukken (nader) bewijs te vergaren voor hun stelling dat [gedaagde01] jegens VT c.s. onrechtmatig heeft gehandeld door in KG1 een vordering in te stellen die is gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan [gedaagde01] de onjuist en onvolledigheid kende dan wel behoorde te kennen. VT c.s. beoogt voorts om (nader) bewijs te vergaren voor de stelling dat [gedaagde01] zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van procesrecht door een oneigenlijk beroep te doen op de Drag Along [gedaagde01] en door deze te onderbouwen met een intentieverklaring die niet de daadwerkelijke rechtsverhouding weergeeft. VT c.s. wil uiteindelijk de daadwerkelijke proceskosten voor KG1 en het hoger beroep daartegen vergoed krijgen. Die schadevordering is niet op voorhand als kansloos aan te merken, ook niet als in aanmerking wordt genomen dat de primaire vordering in KG1 niet was gebaseerd op de Drag Along [gedaagde01] .
5.4.
Het betoog van VT c.s. miskent dat de primaire vordering van [gedaagde01] in KG1 niet was gegrond op de Drag Along [gedaagde01] maar op de stelling dat VT c.s. jegens [gedaagde01] onrechtmatig althans in strijd met de door contractspartners in acht te nemen redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld.
Voor zover de vordering in KG1 wel op de Drag Along [gedaagde01] was gebaseerd, is van belang dat in KG1 en in het hoger beroep geoordeeld is dat een beoordeling daarvan in belangrijke mate afhangt van uitleg van de bepaling, waarvoor een bodemprocedure de aangewezen route is. Afgaande op de eigen standpunten, de inhoud en omvang van de dagvaarding en de hoeveelheid producties, beschikt VT c.s. bovendien al over veel informatie en stukken. Gelet daarop lag het op de weg van VT c.s. om haar (rechtmatig) belang concreter te maken. Anders geformuleerd had duidelijk gemaakt moeten worden waarom de in dit kort geding aanvullend gevraagde stukken nodig zijn voor een (verdere) onderbouwing van de standpunten van VT c.s. Bovendien had VT c.s. moeten stellen en onderbouwen dat en waarom aangenomen moet worden dat (al) die stukken bestaan. Nu VT c.s. dat heeft nagelaten wordt deze vordering afgewezen.
Vorderingen A2 en A3
5.5.
De stukken waarvan VT c.s. en Innodox in de vordering A2 afgifte dan wel inzage vorderen, betreffen in de eerste plaats correspondentie en interne bescheiden van en/of tussen [gedaagde01] , [gedaagde02] , [gedaagde03] , Aerolift, Globalnail en/of MHZ. In de tweede plaats betreft de vordering hetzelfde maar dan gewisseld tussen [gedaagde01] , [gedaagde02] , [gedaagde03] , en/of AMS c.s. In beide gevallen heeft de vordering betrekking op de overdracht in eigendom, dan wel het in licentie geven, van nieuwe knowhow en/of nieuwe patenten aan AMS c.s., steeds vanaf 1 januari 2017. Het gaat VT c.s. en Innodox erom dat zij (nader) bewijs wensen te vergaren voor hun stellingen dat [gedaagden 01&02] tekort is geschoten in de nakoming van met Innodox en VT c.s. gesloten overeenkomsten, door de in die overeenkomsten neergelegde geheimhoudingsverplichtingen te schenden.
De vordering A3 is uitsluitend van Innodox die beoogt bewijs te vergaren voor haar stelling dat [gedaagde03] ernstig tekort is geschoten in de nakoming van de Licentieovereenkomst [gedaagde03] en op grond van die overeenkomst een direct opeisbare boete verschuldigd is. De tekortkomingen, van zowel [gedaagde01] als [gedaagde03] , volgen volgens Innodox uit de geveinsde samenwerking met Aerolift en vervolgens, na afwijzing van de vorderingen van [gedaagde01] in de gevoerde procedure, de oprichting van AMS c.s. en de daarmee samenhangende feiten en omstandigheden. Het kan volgens Innodox niet anders zijn dan dat [gedaagde03] ten behoeve van de doelomschrijving van AMS BV, ‘Het ontwerpen, produceren, beheren alsmede het in- en verkopen van vacuüm automooring systemen’, nieuwe knowhow en/of nieuwe patenten in eigendom of licentie heeft overgedragen aan AMS c.s.
5.6.
In beide vorderingen ligt besloten de discussie over de reikwijdte van het begrip nieuwe knowhow en meer specifiek de vraag of daaronder moet worden begrepen de (verdere) ontwikkeling van een op vacuümtechnieken gebaseerd afmeersysteem, de vacuüm iDL. Het hof heeft overwogen dat het beschermingsbereik van de in Innodox ingebrachte en in licentie gegeven rechten nader onderzoek vergt, naast uitleg van de licentieovereenkomst (r.o. 3.11). Een bodemprocedure is daarvoor de aangewezen weg. Dat in KG1 en het appel daartegen is geoordeeld dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om voorshands van de door [gedaagde01] voorgestane uitleg uit te gaan, maakt dit niet anders en brengt in ieder geval niet met zich dat, zoals VT c.s. stelt, evident is dat onder nieuwe knowhow tevens de vacuüm iDL moet worden verstaan, nu deze ontstaan is in de uitvoering van de Licentieovereenkomst.
Daarnaast ontbreekt een concreet aanknopingspunt voor de stelling dat AMS c.s. zich daadwerkelijk bezighoudt met de ontwikkeling van een op de vacuüm iDL gebaseerd product. Nog daargelaten dat VT c.s. en Innodox alle AMS-entiteiten op een hoop gooien, is de omschrijving van de activiteiten van AMS B.V. in het handelsregister van de KvK te weinig om te komen tot toewijzing van enige vordering. Het betoog van VT c.s. en Innodox lijkt vooral gebaseerd op gissingen en een onderbuikgevoel. Zij zijn, zoals AMS c.s. terecht opmerkte, blijkbaar niet eens bij (een van) AMS c.s. gaan kijken om een en ander (al dan niet) bevestigd te krijgen.
In combinatie met de veelheid en ruime omschrijving van de bescheiden waarvan afschrift dan wel inzage gevorderd wordt, en de periode waarover – welke periode sowieso veel te ruim is nu AMS c.s. in 2017 nog niet opgericht was en enig aanknopingspunt van geschillen vóór 2020 is gesteld nog onderbouwd –, leidt dat tot het oordeel dat sprake is van een poging om ergens in die stukken een concreet aanknopingspunt te vinden en dus van een fishing expedition. Aan VT c.s. en Innodox kan worden toegegeven dat er zaken zijn, zoals de volgtijdelijkheid waarop zij wijzen, die vragen oproepen, maar dat is onvoldoende om tot een toewijzing van de vordering te komen.
Vordering B
5.7.
Innodox vordert teruggave van zaken die behoren aan Innodox van [gedaagden 01&02], [gedaagde03] , en/of AMS c.s. Het betreft (i) projectdocumentatie met betrekking tot de IDL en de vacuüm iDL, (ii) octrooiaanvragen met betrekking tot de IDL en de vacuüm iDL, (iii) softwarebestanden met betrekking tot de IDL en de vacuüm iDL, (iv en v) elektrische en hydraulische schema’s met betrekking tot de IDL en de vacuüm iDL en (vi) een geprint 3Dmodel van de IDL dat op de Woolwich Ferry is geplaatst. Hoewel aan deze opsomming de woorden “waaronder in elk geval” voorafgaan, wat duidt op een niet limitatieve opsomming, heeft Innodox op de zitting van 28 januari 2022 toegelicht dat zij wel een limitatieve opsomming beoogt. Het verweer van [gedaagden 01&02] dat een deel van de gevraagde gegevens niet stoffelijk van aard is en om die reden niet onder de vordering tot afgifte van zaken in goederenrechtelijke zin kan vallen, wordt verworpen. Duidelijk is dat Innodox bedoelt aan te sluiten bij de omschrijvingen van bedoelde zaken in de Licentieovereenkomst (artikel 9.2) en de Licentieovereenkomst [gedaagde03] (artikel 6.6 en 7.2).
5.8.
Voor zover de vordering tot afgifte ziet op zaken die samenhangen met de vacuüm iDL geldt hetzelfde als wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de vorderingen 2A en 2B en de reikwijdte van het begrip nieuwe knowhow. Of de zaken met betrekking tot de vacuüm iDL onder dat begrip vallen moet in een bodemprocedure worden beslist. Het is in dit stadium niet evident dat die beslissing ten gunste van Innodox zal uitvallen. In zoverre wordt vordering B afgewezen.
5.9.
Voor zover het gevorderde zich richt tegen AMS c.s. is sprake van onvoldoende onderbouwing daarvan. AMS c.s. ontkent te beschikken over de in de dagvaarding genoemde zaken en enige concrete aanwijzing dat dit anders is, ontbreekt. De enkele, niet onderbouwde, opmerking dat de zaken van Innodox mogelijk (in licentie) zijn overgedragen aan AMS c.s. (dagvaarding 1.54) is daarvoor volstrekt onvoldoende. AMS c.s. is bovendien geen partij bij de Licentieovereenkomsten waarop de vordering van Innodox is gegrond. En daar waar Innodox ten aanzien van [gedaagde02] en [gedaagde03] nog het woord onrechtmatig gebruikt, doet zij dat ten aanzien van AMS c.s. niet, zodat de vordering voor zover gericht tegen AMS c.s. een grondslag ontbeert. Ook in zoverre wordt de vordering afgewezen.
5.10.
[gedaagden 01&02] en [gedaagde03] hebben in de brief van 16 juli 2021, waarin zij de Licentieovereenkomsten met Innodox hebben opgezegd, medegedeeld dat [gedaagde03] op grond van artikel 6.6 van de Licentieovereenkomst de nieuwe knowhow en de nieuwe patenten aan Innodox zal overdragen. Daartoe hebben zij verzocht om de contactgegevens van de octrooigemachtigde die voor de overdracht zal zorgdragen. In reactie op een brief van Innodox hebben [gedaagden 01&02] en [gedaagde03] bij brief van 24 augustus 2021 opnieuw om die gegevens gevraagd en aan Innodox gevraagd te specificeren welke zaken zij terugverlangt en op welke nieuwe knowhow Innodox aanspraak maakt. In de correspondentie nadien hebben [gedaagden 01&02] en [gedaagde03] te kennen gegeven de over te dragen informatie op een digitale gegevensdrager te zetten. Op 11 november 2021 is die gegevensdrager opgehaald. Nadien hebben partijen nog gecorrespondeerd over de volgens Innodox ontbrekende (digitale) informatie en niet teruggegeven zaken.
5.11.
Innodox vordert zaken waarvan [gedaagden 01&02] en [gedaagde03] in de hiervoor genoemde correspondentie (o.a. productie 15, 61, 63 en 66 bij dagvaarding) hebben aangegeven deze zaken niet te hebben, al te hebben overgedragen via de gegevensdrager of dat deze niet toekomen aan Innodox. Dat laatste geldt in het bijzonder voor het 3D model van de IDL dat op de Woolwich Ferry is geplaatst. Het lag op de weg van Innodox gelegen om de verweren [gedaagden 01&02] en [gedaagde03] (in ieder geval in de dagvaarding) te bespreken en haar eigen stellingen op dit punt nader te onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten, en – maar dat ten overvloede – dit een kort geding zich niet leent voor bewijslevering op dit punt, kan niet worden vastgesteld en is niet aannemelijk dat [gedaagden 01&02] en [gedaagde03] nog beschikken over zaken, en welke dan, die op grond van vordering B overgedragen zouden moeten worden. Dat betekent dat ook het nog resterende deel van vordering B wordt afgewezen.
Proceskosten
5.12.
VT c.s. en Innodox worden, als de in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie. Aan de zijde van [gedaagden 01&02] en [gedaagde03] worden deze kosten begroot op € 2.200,- (€ 676,- aan griffierecht en € 1.524,- aan salaris advocaat). Aan de zijde van AMS c.s. worden deze kosten begroot op hetzelfde bedrag.

6..De beoordeling in reconventie

6.1.
Alle vorderingen in reconventie zijn door [eiseres 03&04] en [eiseres05] gezamenlijk ingesteld. In het lichaam van de conclusie van antwoord/eis in reconventie wordt, ten aanzien van een aantal vorderingen, wel onderscheid gemaakt tussen de verschillende partijen in die zin dat slechts een van [eiseres 03&04] en [eiseres05] wordt genoemd als vorderingsgerechtigde. Alleen al op grond van hun stellingen is ook evident dat niet alle vorderingen aan ieder van [eiseres 03&04] en [eiseres05] toekomen.
Spoedeisend belang
6.2.
VT c.s. en Innodox betwisten het spoedeisend belang van [eiseres 03&04] en [eiseres05] bij de reconventionele vorderingen. Voor zover het de IE-gerelateerde vorderingen betreft, vloeit dat belang echter voort uit de aard van die vorderingen. [eiseres 03&04] heeft een belang om eventuele inbreuken op aan haar toekomende merk- en of auteursrechten op de kortst mogelijke termijn een halt toe te roepen. Dat Innodox een onthoudingsverklaring (productie 70 van VT c.s. en Innodox) heeft afgegeven, doet aan het spoedeisend belang niet af. Die onthoudingsverklaring ziet bovendien slechts op het verwijderen en verwijderd houden van één specifiek artikel op de website van Innodox. De vordering van [eiseres 03&04] betreft echter ook andere inbreuken. In zoverre is het spoedeisend belang gegeven.
6.3.
Ten aanzien van de overige vorderingen stellen [eiseres 03&04] en [eiseres05] dat deze nauw verwant zijn met de overige vorderingen zodat de proceseconomie ermee gebaat is daarover in dit kort geding te beslissen. Dat betoog wordt niet gevolgd. De vorderingen 1 tot en met 6 hebben niets van doen met inbreuken op IE-rechten. Waar voor de vorderingen 5 en 6 nog wel een spoedeisend belang kan worden aangenomen, omdat dit het (mogelijk) veiligstellen van bedrijfsvertrouwelijke informatie betreft, geldt dat niet voor de overige vorderingen.
6.4.
De vorderingen 1 tot en met 3 betreffen de overdracht van aandelen Innodox van ieder van VT c.s. aan, alléén, [eiseres03] op grond van diverse, gestelde, tekortkomingen. Vordering 4 betreft de daaruit voortvloeiende terbeschikkingstelling van de administratie van Innodox. VT c.s. betoogt op haar beurt, en eveneens op grond van een tekortkoming in de nakoming van verplichtingen voortvloeiend uit de PAO, dat [eiseres03] de aandelen Innodox aan VT c.s. moet overdragen. Beide standpunten hangen samen met de, door partijen verschillend voorgestane, uitleg van de tussen hen bestaande overeenkomst, waarvoor een bodemprocedure de aangewezen weg is.
6.5.
In de conclusie van antwoord baseren [eiseres 03&04] en [eiseres05] de vorderingen 1 tot en met 3 op schending van een reeks van verplichtingen uit hoofde van de PAO. Zij stellen dat hun belang bij die vorderingen voortvloeit uit de schade die VT c.s. en Innodox toebrengen. Die schade werken [eiseres 03&04] en [eiseres05] echter in het geheel niet uit.
[eiseres 03&04] en [eiseres05] zijn daarnaast tegenstrijdig in hun stellingen over hun belang bij de aandelen Innodox. In de conclusie van antwoord (randnr. 1.78) geven zij aan zich terug te trekken van de automooring-markt, vooral om af te zijn van het gedoe met VT c.s. Dat valt maar moeilijk te rijmen valt met de vorderingen 1 tot en met 3. Bij de voortzetting van de mondelinge behandeling in reconventie stellen [eiseres 03&04] en [eiseres05] dat zij na toewijzing van deze vorderingen, de keuze om zich van de automooring-markt kunnen heroverwegen. Dat rijmt niet met elkaar, nog afgezien van het feit dat ook dit niet uitgewerkt en onderbouwd is. Het levert, linksom of rechtsom, ook geen spoedeisend belang op. Enig belang, laat staan een spoedeisend, van [gedaagde02] en [eiseres05] bij de vorderingen is ten slotte ook gesteld noch gebleken. De vordering strekt slechts tot overdracht aan [eiseres03] . Dit alles leidt ertoe dat de vorderingen 1 tot en met 4 worden afgewezen.
Teruggave informatie
6.6.
Vordering 5 en 6 hebben te maken met een usb-stick met informatie die op grond van een bewaarnemingsovereenkomst tussen Innodox en de notaris, bij de notaris in escrow is gegeven. Dit vloeit voort uit artikel 7.2.2. van Licentieovereenkomst [eiseres05] . Volgens [eiseres 03&04] en [eiseres05] bevat de betreffende usb-stick ten onrechte bedrijfsvertrouwelijke informatie van [eiseres 03&04] en [eiseres05] die niet behoort tot de nieuwe knowhow of nieuwe patenten als bedoeld in de Licentieovereenkomst [eiseres05] en niet zonder toestemming van [eiseres05] aan Innodox en anderen ter beschikking gesteld mag worden. Volgens VT c.s. en Innodox is de usb-stick niet meer bij de notaris omdat de bewaarnemingsovereenkomst is geëindigd. Hoewel niet vastgesteld kan worden of de notaris al dan niet over de usb-stick beschikt, heeft Innodox op de zitting van 17 februari 2022 te kennen gegeven dat zij bereid is de notaris te vragen om de usb-stick, voor zover nog in diens bezit, te vernietigen. Gelet hierop wordt de vordering onder 5, die blijkens de conclusie van antwoord (en een deel van de tekst van de vordering) alleen [eiseres05] toekomt, toegewezen in die zin dat Innodox de notaris aldus moet instrueren. In de gegeven situatie ziet de voorzieningenrechter geen reden voor oplegging van de tevens dwangsom.
6.7.
Ten aanzien van de vordering onder 6 hebben VT c.s. en Innodox ontkend te beschikken over bedrijfsvertrouwelijke informatie van [eiseres 03&04] Het lag op de weg van [eiseres 03&04] en [eiseres05] om de vordering nader te concretiseren zowel op het punt van de informatie als op het punt van de vorderingsgerechtigde. De ter zitting gegeven toelichting dat alle informatie van [eiseres 03&04] en [eiseres05] ?) waarvan Innodox niet kan bewijzen dat zij deze op rechtmatige wijze heeft verkregen en waarvan uitgegaan moet worden dat deze vertrouwelijk is moet worden teruggegeven, is daartoe onvoldoende. De vordering wordt dan ook afgewezen.
Inbreuk merk- en auteursrechten [eiseres 03&04]
6.8.
heeft tijdens de tweede mondelinge behandeling als grondslag voor haar vorderingen, voor het eerst in deze procedure, gesteld dat ook sprake is van misleidend adverteren en onrechtmatige vergelijkende reclame. De voorzieningenrechter laat die grondslag gelet op het bezwaar van VT c.s., het late tijdstip en het ontbreken van een daartoe strekkende vooraankondiging – waarbij wordt opgemerkt dat er bijna 3 weken tussen de eerste mondelinge behandeling en de voortzetting daarvan zat – buiten beschouwing.
6.9.
Op het punt van de vorderingsgerechtigde wordt overwogen dat vorderingen 7 tot en met 12, dan wel 13, aldus worden begrepen dat ze zijn ingesteld door en ten behoeve van [eiseres04] .
6.10.
De vorderingen 7 en 8 zien specifiek op nieuwsberichten die waren geplaatst op de website van Innodox en op het gebruik van foto’s en video’s op de website en/of het YouTube kanaal van Innodox, die gemaakt zijn door althans in opdracht van [eiseres04] in de periode dat zij licentienemer was.
Het nieuwsbericht met de kop [eiseres03] No More Industries was ten tijde van de eerste mondelinge behandeling in dit kort geding al verwijderd. Innodox heeft bovendien verklaard het bericht verwijderd te zullen houden. Dat neemt niet weg dat vaststaat dat het bericht dat op de website gestaan heeft en inbreuk maakte op het aan [eiseres04] toekomende woordmerkrecht. Die publicatie was bovendien onrechtmatig. De combinatie van het woordmerk en de ondertekst, deed, naar voorlopig oordeel, bovendien afbreuk aan de reputatie van het merk [eiseres04] , als bedoeld in artikel 2.2. lid 2 sub c BVIE.
6.11.
De inhoud van de nieuwsberichten doet ook afbreuk aan de reputatie en het merk van [eiseres04] . Hierin komt de naam [eiseres03] veelvuldig terug en is de berichtgeving, mede gelet op het feit dat er (nog) geen onherroepelijk beslissing in een bodemzaak is over de rechten op de vacuüm iDL, niet (volledig) waarheidsgetrouw en bovendien tendentieus. Voorbeelden daarvan zijn de zinsneden ‘
The unacceptable behaviour portrayed by [eiseres03]’ en ‘
has attempted to place a development (vacuum coupling) in de automooring portfolio outside of the agreement between INNODOX and [eiseres03]”. Voor zover al noodzakelijk zou zijn dat Innodox op haar website dan wel naar aanleiding van vragen van derden tekst en uitleg geeft over het verbreken van de samenwerking tussen partijen, had zij dat anders kunnen en moeten doen. Dat er een link naar het vonnis in KG1 op de website stond, leidt niet tot een ander oordeel.
Hoewel de website van Innodox op dit moment offline is, heeft (uitsluitend) [eiseres04] , al was het maar vanwege het gemak waarmee Innodox de nieuwsberichten met gebruikmaking van het woordmerk plaatste, een gerechtvaardigd belang bij het treffen van een voorziening. Het wordt Innodox verboden om inbreuk te maken op het merk van [eiseres04] , in het bijzonder het gebruik van het merk [eiseres03] op haar website en/of andere openbare publicaties. Innodox heeft immers geen toezegging gedaan om alle berichtgeving over [eiseres04] te verwijderen en verwijderd te houden en evenmin toezeggingen gedaan over het offline houden van de website. De gevorderde dwangsom wordt beperkt en gemaximeerd.
6.12.
Ten aanzien van het gebruik van het woordmerk IDL bestaat tussen partijen discussie over de vraag aan wie het gebruik van dat merk toekomt. Met Innodox is de voorzieningenrechter van oordeel dat aannemelijk is dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat het merkrecht IDL op grond van artikel 4.1 Licentieovereenkomst en/of artikel 6.6. van de Licentieovereenkomst [eiseres05] aan Innodox toekomt (en moet worden overgedragen). Voor zover de vordering van [eiseres 03&04] en [eiseres05] ziet op het gebruik van het merkrecht IDL, wordt de vordering dan ook afgewezen.
Video’s en foto’s
6.13.
Innodox had op haar website en op YouTube filmpjes en video’s geplaatst die door of in opdracht van [eiseres04] gemaakt zijn. Het betreft onder meer een animatiefilmpje van het IDL-systeem op de Woolwich Ferry, een project dat [eiseres04] heeft uitgevoerd onder de Licentieovereenkomst. Partijen verschillen van mening of dat foto- en videomateriaal moet worden geschaard onder de nieuwe knowhow bedoeld in de Licentieovereenkomsten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet zonder meer aannemelijk is dat door of in opdracht van [eiseres04] gemaakt promotiemateriaal hieronder valt. Dat [eiseres04] (en/of [eiseres05] ) de IDL zich – als gevolg van beëindiging van de Licentieovereenkomsten – niet meer bezig mag houden met de commercialisering en ontwikkeling van de IDL, betekent niet dat Innodox dat materiaal zomaar mag gebruiken en mag doen voorkomen dat projecten die onder de Licentieovereenkomsten tot stand zijn gebracht door haar zijn uitgevoerd. Dat laatste is het gevolg van het in die filmpjes vervangen van het logo van [eiseres03] door het logo van Innodox.
Daarnaast staat vast dat de auteursrechten op het betreffende materiaal niet bij akte zijn overgedragen, los van de vraag of [eiseres04] daartoe gehouden is. Dit betekent dat dat Innodox het betreffende materiaal dient te verwijderen en verwijderd dient te houden, totdat daarover in een bodemprocedure anders is beslist of afspraken met [eiseres04] zijn gemaakt, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. De termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak, als bedoeld in artikel 1019i lid 1 Rv wordt bepaald op zes maanden na betekening van dit vonnis.
Overige uitlatingen
6.14.
De vorderingen 9 tot en met 13 hangen samen met het betoog van [eiseres 03&04] en [eiseres05] dat Innodox jegens derden, via de berichtgeving op haar website en via directe communicatie aan derden, zoals bijvoorbeeld het in 2.25. genoemde e-mailbericht aan Zulu, de suggestie wekt dat Innodox gelieerd is aan de [eiseres03] -groep, dan wel de plaats van [eiseres04] zal innemen, dan wel een voortzetting is van de activiteiten van [eiseres04] op het gebied van offshore en automooring. Dat betoog volgt de voorzieningenrechter niet. De eerder beschreven nieuwsberichten op de website van Innodox zijn onrechtmatig jegens [eiseres04] . Dat uit die berichten volgt dat Innodox gelieerd is aan of een voortzetting van [eiseres04] leest de voorzieningenrechter daarin niet. Een conclusie van die strekking kan evenmin worden getrokken uit de inhoud van de e-mail aan Zulu, ook al is de inhoud van die e-mail niet helemaal juist. Zo is de licentie niet verloren maar is de licentieovereenkomst beëindigd (ook al bestaat er verschil van mening over wie dat rechtsgeldig heeft gedaan en met ingang van welke datum). Wat er in dat kader precies is voorgevallen, valt bovendien niet voldoende nauwkeurig te reconstrueren nu op dat punt, maar ook op het punt dat sprake is van een grote campagne, te weinig gesteld en onderbouwd is. De vorderingen 9 tot en met 13, waarvan vordering 13 ook nog de vraag oproept wie die procedure dan moet opstarten, worden dan ook afgewezen. Als nevenvordering bij de vorderingen 9 tot 13 deelt vordering 14 hetzelfde lot.
Proceskosten
6.15.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding de kosten van de procedure in reconventie te compenseren in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen. Daartoe is als eerste redengevend dat [eiseres 03&04] Innodox niet voorafgaand aan het instellen van de eis van reconventie heeft gesommeerd om de inbreukmakende berichten en gegevens te verwijderen. Voorts weegt mee dat alleen [eiseres04] in het gelijk wordt gesteld en dat dit, in verhouding tot de omvang van de reconventie, slechts zeer beperkt is.

7..De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie
7.1.
wijst de vorderingen af;
7.2.
veroordeelt VT c.s. en Innodox in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagden 01&02] en [gedaagde03] begroot op € 2.200,-, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag na afloop van bedoelde termijn tot aan de dag van voldoening;
7.3.
veroordeelt VT c.s. en Innodox in de kosten van de procedure, aan de zijde van AMS c.s. begroot op € 2.200,-;
7.4.
verklaart dit vonnis in conventie ten aanzien van de in 7.2. en 7.3. opgenomen proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
In reconventie
7.5.
gebiedt Innodox om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis notariskantoor Zuidbroek B.V. te instrueren om de bij haar op 25 november 2019 in bewaring gegeven usb-stick, voor zover die zich nog bij dat kantoor bevindt, te vernietigen, en een afschrift van deze instructie te sturen aan de advocaten van [eiseres05] ;
7.6.
beveelt Innodox om, binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis, door en/of in opdracht van [eiseres04] gemaakt foto- en videomateriaal als bedoeld in hoofdstuk 12 van de conclusie van antwoord/ eis in reconventie te verwijderen en verwijderd te houden zowel online (onder meer de website van Innodox en YouTube) als offline (in presentaties en marketingmaterialen);
7.7.
beveelt Innodox om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis ieder gebruik van het woord(merk) [eiseres03] op haar website dan wel in enige ander openbare berichtgeving te staken en gestaakt te houden;
7.8.
veroordeelt Innodox tot het betalen van een dwangsom van € 2.500,- voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat niet wordt voldaan aan de veroordelingen in 7.6. en 7.7., tot een maximum van € 250.000,-;
7.9.
bepaalt de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv op zes maanden na betekening van dit vonnis;
7.10.
compenseert de proceskosten in reconventie, in die zin dat partijen ieder de eigen kosten draagt;
7.11.
verklaart de onderdelen 7.5. tot en met 7.8. van dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad;
7.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2022.3144/2009