ECLI:NL:RBROT:2022:11897

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
10157783 VZ VERZ 22-13196
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst en toewijzing van vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker01], een chauffeur, en zijn werkgever Satotrans B.V. [verzoeker01] heeft verzocht om te verklaren dat zijn arbeidsovereenkomst onrechtmatig is opgezegd door Satotrans en heeft aanspraak gemaakt op verschillende vergoedingen, waaronder een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Satotrans in strijd was met de wettelijke regels, omdat er geen instemming van [verzoeker01] was en er geen toestemming van het UWV was verkregen. Hierdoor heeft Satotrans ernstig verwijtbaar gehandeld.

De kantonrechter heeft de transitievergoeding van € 5.510,20 bruto toegewezen, evenals een billijke vergoeding van € 8.000,- bruto. Daarnaast zijn de (pro) rata vakantietoeslag en openstaande vakantiedagen tot en met 21 augustus 2022 toegewezen, evenals 12 extra vakantiedagen. De kantonrechter heeft ook bepaald dat Satotrans deugdelijke salarisspecificaties moet verstrekken en heeft de kosten van rechtsbijstand van € 930,- toegewezen. Tot slot is Satotrans veroordeeld in de proceskosten van [verzoeker01]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 10157783 VZ VERZ 22-13196
Uitspraak: 23 december 2022
Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[verzoeker01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. E.V.H. van Tricht,
tegen:
Satotrans B.V.,
gevestigd te Oude-Tonge,
verweerster,
gemachtigde: mr. L.P.E. van den Ouden.
Partijen zullen hierna [verzoeker01] en Satotrans worden genoemd.

1..De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift met producties;
  • het verweerschrift met producties;
  • de nadere producties van [verzoeker01] ;
  • de nadere producties van Satotrans.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 28 november 2022. Daarbij waren aanwezig: [verzoeker01] met mr. E.V.H. van Tricht en namens Satotrans, [naam01] met mr. L.P.E. van den Ouden.

2..De feiten

2.1.
[verzoeker01] is op 4 juli 2018 bij Satotrans in dienst getreden als chauffeur op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.2.
Op 30 juni 2022 ontving [verzoeker01] een brief van [naam01] (hierna: [naam01] ), directeur van Satotrans. In deze brief staat voor zover van belang het volgende:
“Beste allemaal,
Zoals als jullie al hadden begrepen van [naam01] , gaat hij stoppen met het transport gedeelte binnen Sato.
Dat betekent dat Satotrans stopt, en 22-07-2022 jullie laatste werkdag zal zijn.
We willen jullie dan ook vragen om de auto uiterlijk maandagmorgen 25-07-2022 leeg, schoon en in originele staat weer in te leveren. In het weekend ervoor kan uiteraard ook.
Omdat de zomervakantie al vaststond voor dit jaar houden we als einddatum en uit diensttreding datum 21-8-2022 aan. (…) indien je zelf een andere baan vind waar je op korte termijn kunt starten zullen wij uiteraard meewerken om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen.
(…)”

3..Het geschil

3.1.
[verzoeker01] verzoekt bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad om:
  • voor recht te verklaren dat Satotrans de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en ernstig verwijtbaar heeft gehandeld; en
  • Satotrans te veroordelen tot betaling van:
1. de transitievergoeding van € 5.510,20 bruto;
2. een billijke vergoeding van € 50.000,- bruto;
3. € 430,22 bruto aan achterstallig salaris, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
4. de (pro) rata vakantietoeslag en de openstaande, niet-genoten vakantiedagen berekend tot en met 21 augustus 2022, te vermeerderen met 12 vakantiedagen;
5. een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand van € 2.882,26 netto;
6. de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen vanaf de dag van het verzoekschrift tot de dag van volledige voldoening;
  • Satotrans te veroordelen tot toezending aan [verzoeker01] van de salarisspecificaties van de door Satotrans verschuldigde bedragen;
  • Satotrans te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[verzoeker01] legt aan zijn verzoek het volgende ten grondslag. De brief van Satotrans van 30 juni 2022 kwalificeert als een opzegging van de arbeidsovereenkomst van [verzoeker01] . Omdat [verzoeker01] niet met de opzegging heeft ingestemd noch toestemming door het UWV is verleend, moet worden vastgesteld dat Satotrans de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd. [verzoeker01] heeft daarom naast de transitievergoeding ook recht op een billijke vergoeding. Ten slotte maakt [verzoeker01] aanspraak op achterstallig salaris, uitbetaling van vakantietoeslag, openstaande vakantiedagen en een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand (artikel 7:611 BW jo. 6:96 BW).
3.3.
Satotrans voert verweer en heeft een zelfstandig tegenverzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Op het verweer en het verzoek zal hierna - voor zover van belang - nader worden ingegaan.

4..De beoordeling

opzegging door Satotrans
4.1.
De kantonrechter stelt vast dat het dienstverband van [verzoeker01] bij brief van 30 juni 2022 door Satotrans is opgezegd tegen 21 augustus 2022. [verzoeker01] kon en mocht deze brief gelet op de duidelijke bewoordingen daarvan (“
Omdat de zomervakantie al vaststond voor dit jaar houden we als einddatum en uit diensttreding datum 21-8-2022 aan”) opvatten als een opzegging van zijn arbeidsovereenkomst. Satotrans voert aan dat zij met de brief afspraken over een beëindiging van het dienstverband heeft willen bevestigen. [verzoeker01] betwist echter dat hij afspraken over een beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst heeft gemaakt en dit blijkt verder ook nergens uit. De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker01] evenmin heeft ingestemd met een opzegging van zijn arbeidsovereenkomst. Voor zover Satotrans het tegenovergestelde heeft willen bepleiten heeft zij dat onvoldoende onderbouwd.
opzegging in strijd met wettelijke regels
4.2.
De opzegging door Satotrans is in strijd met de wettelijke regels. Van instemming met de opzegging is niet gebleken en er is geen toestemming voor de opzegging gegeven door het UWV. Satotrans heeft daardoor ernstig verwijtbaar gehandeld. De gevraagde verklaring van recht wordt daarom toegewezen zoals hierna bepaald.
berusting
4.3.
[verzoeker01] berust in het ontslag. Daarom moet worden beoordeeld in hoeverre hij aanspraak kan maken op de door hem verzochte vergoedingen.
transitievergoeding
4.4.
Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien - kort gezegd - de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd. De hoogte van de transitievergoeding is door Satotrans niet betwist. Het door [verzoeker01] verzochte bedrag van € 5.510,20 bruto wordt daarom toegewezen. De wettelijke rente over dat bedrag wordt als gegrond op de wet en niet weersproken ook toegewezen.
billijke vergoeding
4.5.
In artikel 7:681 lid 1 aanhef en onder a BW is bepaald dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Een dergelijke opzegging valt de werkgever ernstig aan te rekenen (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 4. pag. 61). Dat is in de omstandigheden van dit geval niet anders. Het verzoek van [verzoeker01] tot toekenning van een billijke vergoeding is daarom in beginsel toewijsbaar.
4.6.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het er bij de begroting van de billijke vergoeding om gaat dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding kan de rechter rekening houden met de gevolgen van het ontslag, voor zover die zijn toe te rekenen aan het aan de werkgever voor het ontslag te maken verwijt. De Hoge Raad heeft in dat verband een niet-limitatieve lijst van gezichtspunten geformuleerd, die van belang kunnen zijn bij de begroting van de billijke vergoeding. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de hoogte van de billijke vergoeding dient te worden bepaald op een wijze die, en op het niveau dat, aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval.
4.7.
Uitgaande van het voorgaande zal de kantonrechter de billijke vergoeding vaststellen op een bedrag gelijk aan 2 bruto maandsalarissen vermeerderd met de gemiddelde overwerkvergoeding en nachttoeslag en 8% vakantietoeslag. Dat komt neer op een bedrag van afgerond € 8.000,- bruto. Daarbij neemt de kantonrechter ten gunste van Satotrans in aanmerking dat Satotrans een relatief klein bedrijf is en dat zij er, zo heeft zij uitgelegd, gelet op de gunstige arbeidsmarkt voor chauffeurs vanuit ging dat de betrokken werknemers snel weer aan het werk zouden zijn en daardoor aan een beëindiging van hun dienstverband zouden willen meewerken. De kantonrechter acht ook van belang dat (onbetwist) vaststaat dat de transportactiviteiten van Satotrans zijn beëindigd. Dat is een bedrijfseconomische reden op grond waarvan het UWV een ontslagvergunning kan afgeven. Het is daarom aannemelijk dat wanneer Satotrans de juridisch juiste weg had bewandeld het dienstverband van [verzoeker01] binnen afzienbare tijd zou zijn geëindigd. De kantonrechter laat hierbij het incident op 16 juni 2022 buiten beschouwing. Indien dit incident een reden was om over te gaan tot ontslag op staande voet had Satotrans dat op dat moment moeten doen. Dat is niet gebeurd. Satotrans heeft de arbeidsovereenkomst voortgezet en [verzoeker01] is zijn werkzaamheden blijven verrichten zonder enige maatregel. Rekening houdend met een doorlooptijd bij het UWV van zeven weken en een opzegtermijn van een maand had Satotrans het dienstverband met [verzoeker01] tegen 1 oktober 2022 kunnen opzeggen. De kantonrechter weegt ook mee dat [verzoeker01] in de logistiek weer een nieuwe werkkring heeft gevonden. Mogelijk ontvangt hij momenteel een lager salaris dan bij Satotrans, maar hij heeft er zelf voor gekozen om in een andere functie dan chauffeur te gaan werken. Daar staat echter tegenover dat het voor een werkgever niet mag lonen om de wettelijke regels te negeren in de veronderstelling dat werknemers wel snel ergens anders onderdak zullen vinden en de situatie voor lief zullen nemen. Alles afwegende acht de kantonrechter een vergoeding van € 8.000,- bruto redelijk en billijk. De wettelijke rente over dat bedrag wordt als gegrond op de wet en niet weersproken toegewezen.
achterstallig salaris
4.8.
[verzoeker01] stelt dat hij tijdens ziekte te weinig aan overuren en toeslagen over die overuren uitbetaald heeft gekregen. Hij heeft een bedrag van € 681,48 bruto ontvangen. Volgens hem moet dit een bedrag van € 1.111,70 bruto zijn.
4.9.
[verzoeker01] stelt dat het gemiddeld aantal overuren inclusief toeslagen over de afgelopen drie maanden volledig (100%) moet worden betaald. Satotrans stelt dat de uren moeten worden afgetopt en verwijst daarvoor naar de cao beroepsgoederenvervoer. Op welke bepaling zij het oog heeft stelt zij niet, maar de kantonrechter begrijpt dat het om artikel 16 lid 1 sub d is van de cao gaat. Die bepaling houdt in dat bij ziekte het gemiddelde aantal overuren inclusief toeslagen wordt afgetopt tot 15 per maand en niet meer kan bedragen dan 22,75% van het functieloon.
4.10.
Volgens [verzoeker01] is deze bepaling niet van toepassing, omdat een aftopping tot 22,75% van het functieloon ook terugkomt in artikel 67a van de cao - dat betrekking heeft op het loon dat betaald moet worden tijdens vakantiedagen - waarbij het niet structurele karakter van de vergoeding voor de aftopping redengevend is. Omdat de overwerkvergoeding van [verzoeker01] wel een structureel karakter kent is de aftopping volgens hem niet van toepassing. Deze redenering van [verzoeker01] gaat echter niet op. In artikel 16 lid 1 sub d van de cao wordt immers niet vermeld dat de aftopping alleen geldt voor vergoedingen met een niet structureel karakter. Bovendien gaat het om twee verschillende situaties: doorbetaling van loon tijdens vakantie en doorbetaling van loon tijdens ziekte zijn niet aan elkaar gelijk te stellen. Een werknemer moet vakantie kunnen opnemen zonder dat dat voor hem nadelige salarisconsequenties heeft; in geval van ziekte doet zo’n situatie zich niet in vergelijkbare zin voor.
4.11.
De bepaling is anders dan [verzoeker01] meent ook niet in strijd met artikel 7:629 BW. In dat artikel is de verplichting tot loondoorbetaling bij ziekte geregeld. Daarin is - kort gezegd - bepaald dat de werknemer die door ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten voor een tijdvak van 104 weken recht behoudt op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. In de cao die op de arbeidsovereenkomst van toepassing is, is daarvan in voor de werknemer gunstige zin afgeweken, nu de cao bepaalt dat gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid 100% van het salaris wordt uitbetaald. Gesteld noch gebleken is dat de regeling van de cao voor [verzoeker01] slechter uitpakt dan toepassing van de wettelijke regeling van artikel 7:629 BW. Dat betekent dat de aftopping volgens de cao moet worden toegepast en de vordering wordt afgewezen.
eindafrekening
4.12.
De (pro) rata vakantietoeslag en de openstaande, niet-genoten vakantiedagen berekend tot en met 21 augustus 2022 en de wettelijke rente daarover worden als niet weersproken en gegrond op de wet toegewezen.
vakantiedagen
4.13.
Wat betreft de 12 gevorderde (extra) vakantiedagen oordeelt de kantonrechter als volgt. [verzoeker01] stelt dat deze dagen door Satotrans verplicht zijn aangewezen als vakantiedagen en dat dat in strijd is met de cao. Satotrans had deze niet van het vakantietegoed van [verzoeker01] mogen afboeken. [verzoeker01] maakt daarom aanspraak op vergoeding van in totaal 12 dagen over de periode juli en augustus 2022.
4.14.
De hoofdregel is dat een werkgever de vakantie van zijn werknemers moet vaststellen overeenkomstig de wensen van de werknemer (artikel 7:638 lid 2 BW). Satotrans kan voor werknemers geen verplichte vakantiedagen aanwijzen, met uitzondering van drie vakantiedagen zoals vermeld in de cao. Wel kan Satotrans werknemers dringend verzoeken vakantiedagen op te nemen, bijvoorbeeld op grond van het beginsel van goed werkgeverschap en goed werknemerschap van artikel 7:611 BW. Daarbij wordt een beroep gedaan op de redelijkheid en billijkheid van zowel werkgever als werknemer.
4.15.
Gedurende de periode van juli en augustus 2022 heeft Satotrans haar transportactiviteiten gestaakt en had zij werknemers die geen vakantie wilden opnemen dus geen werk kunnen bieden. Uit vaste jurisprudentie volgt dat een vrijstelling van werkzaamheden wegens bedrijfseconomische omstandigheden voor rekening en risico van de werkgever dient te komen. Dat betekent dat de vordering ten aanzien van de 12 dagen over juli en augustus 2022 toewijsbaar is. De wettelijke rente over dat bedrag is als gegrond op de wet en niet weersproken eveneens toewijsbaar.
vergoeding rechtsbijstand
4.16.
Een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand, zo volgt uit jurisprudentie van de Hoge Raad, kan onder omstandigheden op grond van artikel 7:611 BW jo. artikel 6:96 BW op een werkgever, die zich niet als goed werkgever gedraagt, worden verhaald.
4.17.
Hoewel Satotrans juridisch niet de juiste weg heeft bewandeld, en dat haar valt aan te rekenen, ziet de kantonrechter geen aanleiding Satotrans te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten die [verzoeker01] stelt werkelijk te hebben gemaakt. De kantonrechter zal aansluiting zoeken bij het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de vergoeding bepalen op € 930,-. [verzoeker01] heeft door middel van een overzicht van bestede tijd voldoende onderbouwd dat voorafgaande aan deze procedure (buitengerechtelijke) werkzaamheden zijn verricht en dat het in de gegeven omstandigheden redelijk was om dat te doen.
salarisspecificatie
4.18.
Op grond van artikel 7:626 BW is de werkgever verplicht tot het verstrekken van een gespecificeerde loonspecificatie. De vordering op dit punt wordt dan ook toegewezen.
tegenverzoek
4.19.
De arbeidsovereenkomst is door opzegging reeds geëindigd op 21 augustus 2022. De kantonrechter komt daarom niet toe aan beoordeling van het zelfstandig tegenverzoek.
proceskosten
4.20.
Satotrans krijgt voor een groot deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [verzoeker01] tot vandaag vast op € 693,- aan griffierecht en € 932,50,- aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten x € 373,- tarief). Dit is totaal € 1.625,50.
uitvoerbaar bij voorraad
4.21.
De beschikking wordt zoals verzocht uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat van deze beschikking nakoming kan worden verlangd, ook wanneer daarvan hoger beroep wordt ingesteld (hoger beroep schort de beslissing niet op).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat Satotrans de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd tegen 21 augustus 2022;
5.2.
veroordeelt Satotrans tot betaling aan [verzoeker01] van de transitievergoeding van
€ 5.510,20 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het verzoekschrift tot de dag van betaling;
5.3.
veroordeelt Satotrans tot betaling aan [verzoeker01] van een billijke vergoeding van € 8.000,- bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het verzoekschrift tot de dag van betaling;
5.4.
veroordeelt Satotrans tot uitbetaling van de (pro) rata vakantietoeslag en de openstaande, niet-genoten vakantiedagen berekend tot en met 21 augustus 2022 en 12 extra vakantiedagen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het verzoekschrift tot de dag van betaling;
5.5.
veroordeelt Satotrans aan [verzoeker01] deugdelijke (salaris)specificaties van de hiervoor genoemde bedragen te verstrekken;
5.6.
veroordeelt Satotrans tot betaling aan [verzoeker01] van de kosten van rechtsbijstand van € 930,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het verzoekschrift tot de dag van betaling;
5.7.
veroordeelt Satotrans in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de kant van [verzoeker01] vastgesteld op € 1.625,50;
5.8.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gewezen door mr. J.W. Langeler en in het openbaar uitgesproken.
47636