ECLI:NL:RBROT:2022:12006
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen door psychische problematiek
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2022 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar, die in een problematische schuldensituatie verkeert. De schuldsaneringsregeling was eerder uitgesproken op 6 mei 2021, waarbij R. Springer als bewindvoerder was aangesteld. De bewindvoerder verzocht de rechter-commissaris om de regeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenaar tekort was geschoten in zijn verplichtingen, waaronder de informatieverplichting en sollicitatieverplichting. Tijdens de zittingen werd duidelijk dat de schuldenaar, die kampt met ernstige psychische klachten, niet in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen. Ondanks een medische keuring die aangaf dat de schuldenaar gedeeltelijk arbeidsgeschikt was, ontbrak het aan de nodige informatie en sollicitatiebewijzen. De rechtbank heeft de schuldenaar drie maanden de tijd gegeven om zich te laten behandelen, maar hij heeft niet aangetoond dat hij deze hulp heeft gezocht. De rechtbank oordeelde dat de psychische problematiek van de schuldenaar een belemmering vormde voor het succesvol doorlopen van de schuldsaneringsregeling, maar dat dit niet voldoende was om de regeling voort te zetten. De rechtbank heeft daarom besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en zijn de kosten van de medische keuring ten laste van de boedel gekomen, voor zover deze toereikend zijn.