ECLI:NL:RBROT:2022:12038

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/10/647530 / JE RK 22-2577
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. Kuilenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen na ernstige huiselijke geweldsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 november 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 26 november 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie voor jeugdhulpaanbieders eveneens verlengd tot dezelfde datum. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling NIDOS aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarigen nog steeds bedreigd wordt. De ouders zijn gevlucht uit een oorlogsgebied en hebben te maken gehad met ernstig huiselijk geweld. De moeder heeft een suïcidepoging gedaan en heeft aangegeven de zorg voor haar kinderen niet meer aan te kunnen. De minderjarigen zijn in een pleeggezin geplaatst, maar hebben daar ook te maken gehad met mishandeling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de GI betrokken moet blijven om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen en dat de moeder de nodige hulpverlening moet ontvangen om de zorg voor haar kinderen op zich te kunnen nemen.

De kinderrechter heeft de beslissing genomen op basis van artikel 1:255 en artikel 1:265c van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de belangen van de kinderen voorop staan. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/647530 / JE RK 22-2577
datum uitspraak: 25 november 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling NIDOS,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Utrecht,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2016 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 26 september 2022, ingekomen bij de griffie op 9 november 2022.
Op 25 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam01] en mw. [naam02] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de moeder.

[voornaam minderjarige01] verblijft bij het Bergse Bos van Horizon en [voornaam minderjarige02] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 26 november 2021 zijn [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht gesteld tot 26 november 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 3 juni 2022 de machtiging uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot 26 november 2022 en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 26 november 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens wordt verzocht de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling met ingang van 26 november 2022.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige01] verblijft sinds augustus 2022 bij Horizon, maar moet nog beginnen aan zijn behandeling. [voornaam minderjarige01] kan erg boos worden en ontvangt daarvoor hulp. Aan de hand van een onderzoek kan bepaald worden welke hulpverlening gericht op traumaverwerking en emotieregulatie passend is voor [voornaam minderjarige01] . De GI is van mening dat een termijn van een jaar passend is omdat in deze periode ook gewerkt zal worden om de relatie tussen de broertjes te herstellen. [voornaam minderjarige01] en [broer01] (oudere broer) willen graag in het weekend thuis zijn, maar doordat de belastbaarheid van de moeder dit nog niet toelaat, verblijven zij om het weekend thuis. De GI stelt daarom dat een periode van een jaar passend is, maar indien [voornaam minderjarige01] er eerder klaar voor is hoeft dit termijn niet te worden volbracht.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder is in afwachting van de behandelingen voor haarzelf en haar kinderen. Het wachten is volgens de moeder het probleem. De moeder vindt zes maanden eigenlijk al een te lange periode, maar begrijpt dat de behandelaren dit nodig hebben en is daarom genoodzaakt om achter het verzoek te staan.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] nog altijd in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders zijn met [voornaam minderjarige01] en zijn oudere broer gevlucht uit een oorlogsgebied en [voornaam minderjarige02] is in Nederland geboren. Er heeft in de afgelopen jaren ernstig huiselijk geweld plaatsgevonden van de vader richting de moeder en de kinderen. Inmiddels zijn de ouders gescheiden. In juli 2021 heeft de moeder een suïcidepoging gedaan. De moeder heeft toen aangegeven de zorg over haar kinderen niet meer aan te kunnen, waarna [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] vrijwillig in een pleeggezin zijn geplaatst. In september 2021 hebben zij aangegeven misbruikt en mishandeld te worden in het pleeggezin. Gesteld kan worden dat er sprake is van een zeer belast verleden bij [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] .
[voornaam minderjarige01] heeft problemen met zijn emotieregulatie en zeer ernstige woedeaanvallen waardoor voorgaande plaatsingen bij pleeggezinnen en een crisisgroep zijn beëindigd. Er was op dat moment vanwege de gedragsproblematiek van [voornaam minderjarige01] nergens een vervolgplek. Naar aanleiding hiervan heeft [voornaam minderjarige01] noodgedwongen drie weken bij de moeder gewoond, met extra begeleiding en veiligheidsafspraken. Inmiddels verblijft [voornaam minderjarige01] sinds 1 augustus 2022 bij Horizon. Tijdens zijn verblijf dient middels een diagnostisch onderzoek te worden bepaald welke behandelingen [voornaam minderjarige01] behoeft. [voornaam minderjarige01] krijgt bij Horizon de nodige steun en begeleiding waarbij hij gebaat is. Deze behandelingen dienen te worden gecontinueerd een daarnaast moet onderzocht worden of het gezin geschikt is voor systeemtherapie. Bij [voornaam minderjarige02] is sprake van een ontwikkelings- en spraakachterstand. Het is gebleken dat met de nodige schoolgang, duidelijkheid en structuur [voornaam minderjarige02] zijn ontwikkelingsachterstand kan inhalen. Sinds [voornaam minderjarige02] bij de moeder woont, maakt hij stappen in zijn ontwikkeling. [voornaam minderjarige02] is gestart met logopedie. Het is belangrijk dat er continuïteit in deze situatie voor [voornaam minderjarige02] ontstaat zodat hij zich verder kan ontwikkelen.
De GI dient betrokken te blijven om de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] te waarborgen en monitoren. Daarbij is het van belang dat de moeder de nodige hulpverlening ontvangt zodat zij voldoende kracht opbouwt om uiteindelijk de volledige zorg over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] op zich te nemen. Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengen voor de duur van voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De kinderrechter verlengt de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] tot 26 november 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, tot uiterlijk 26 november 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2022 door mr. M. Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.