ECLI:NL:RBROT:2022:12044

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
C/10/648376 / JE RK 22-2707
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. Kuilenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met gedragsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 december 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West gemachtigd om [voornaam minderjarige01] in een gesloten accommodatie op te nemen voor een periode van zes maanden, met ingang van 29 december 2022. De beslissing is genomen naar aanleiding van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De moeder van [voornaam minderjarige01] steunt het verzoek van de GI, maar heeft ook de wens geuit dat haar kind meer thuis komt wonen.

Het procesverloop toont aan dat er al eerder maatregelen zijn genomen, waaronder een ondertoezichtstelling die is verlengd tot 29 september 2023. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gedragsproblematiek van [voornaam minderjarige01] onverminderd aanwezig is, met explosief en onvoorspelbaar gedrag dat zowel hemzelf als zijn omgeving in gevaar brengt. Ondanks de liefdevolle zorg van de moeder, is zij momenteel niet in staat om de ontwikkelingsbedreigingen van haar kind adequaat te adresseren.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de veiligheid van [voornaam minderjarige01] te waarborgen en om hem de benodigde behandeling te bieden. De kinderrechter heeft de zorgen van de moeder over de stabiliteit van [voornaam minderjarige01] erkend, maar concludeert dat de voortzetting van de gesloten plaatsing op dit moment de beste optie is voor zijn ontwikkeling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 23 december 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/648376 / JE RK 22-2707
datum uitspraak: 16 december 2022

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2013 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 24 november 2022, ingekomen bij de griffie op 24 november 2022
- de verklaring d.d. 24 november 2022 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder
- de instemmende verklaring d.d. 12 december 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 16 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- twee vertegenwoordigers van de GI, dhr. [naam01] en mw. [naam02] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan mw. [naam03] , oma moederszijde.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige01] verblijft op een gesloten behandelgroep van Horizon, Bergse Bos te Rotterdam.
Bij beschikking van 30 september 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 29 september 2023. Bij deze beschikking is ook een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 1 oktober 2022 tot 29 december 2022.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige01] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De vraag die op dit moment centraal staat is de vraag hoe het komt dat [voornaam minderjarige01] twee kanten heeft: een hele lieve kant, maar ook een kant waarbij sprake is van heel onvoorspelbaar en agressief gedrag. Als hij zulk gedrag laat zien dan kan het tot zeer onveilige situaties leiden, voor hem en zijn omgeving. Recent bleek dit helaas weer. De overnachtingen bij de moeder gingen goed, maar enkele weken geleden is er sprake geweest van een ernstige escalatie waarna de overnachtingen zijn gestaakt. [voornaam minderjarige01] heeft soms de overtuiging dat hij ergens recht op heeft en op dat soort momenten accepteert hij van niemand regels: niet van de moeder of van de leiding op de groep. De GI en de moeder hadden hun hoop gevestigd op het persoonlijkheidsonderzoek, maar zijn beiden teleurgesteld door de voorlopige conclusies. Uit het onderzoek komt naar voren dat de onverwerkte rouw om zijn stiefvader nog voorliggend is. Daaronder ligt waarschijnlijk nog persoonlijkheidsproblematiek. Er zijn signalen van problemen bij de hechting. In de interactie met moeder zit mogelijk iets wat het gedrag van [voornaam minderjarige01] versterkt. Maar die rouwverwerking ligt nog steeds als steen boven de put en door die steen kunnen we nog niet goed bij het gedrag van [voornaam minderjarige01] komen. Kortom het is een frustrerende uitkomst van het onderzoek.
[voornaam minderjarige01] doet het goed op de groep en ook in de interactie met zijn moeder gaat het goed, totdat het omslagpunt komt. In samenspraak met Horizon is afgesproken dat hij in de komende periode behandeling nodig heeft, in eerste instantie gericht op rouw, maar ook waarschijnlijk aanvullende behandeling dat nog uit het onderzoek moet blijken. Daarnaast moet er ook gekeken worden naar de dagbehandeling van moeder en [voornaam minderjarige01] om de interactie tussen hen te observeren. Moeder wil graag handvatten want ze wil haar kind zo goed mogelijk helpen. De GI stelt dat ze hiervoor zes maanden nodig hebben. Het is een langdurige behandeling en er is sprake van wachtlijstproblematiek. Het traject moet zorgvuldig verlopen, want als dat niet gebeurd kan [voornaam minderjarige01] een stap terug zetten in zijn gedrag. Voor dat onveilige gedrag is de behandelsetting waar [voornaam minderjarige01] nu verblijft passend. Iedereen wil dat hij daar zo kort mogelijk verblijft, maar vanuit behandeloogpunt is het goed. Er moet gekeken worden naar welke maatregelen nog moeten worden ingezet, maar ook naar een vervolgplek omdat naar huis gaan nog niet mogelijk is.
Omgaan met veranderingen is een kern van de problematiek en de ernstige ontwikkelingsbedreigingen voor [voornaam minderjarige01] , wat maakt dat het veranderen van omgeving – naar bijvoorbeeld een open setting – een sterk negatief effect op hem zal hebben. Voorzetting van zijn verblijf in de geslotenheid van [adres01] is daarom noodzakelijk.

De standpunten

De moeder staat achter het verzoek van de GI, maar zij wil wel dat hij meer thuis komt wonen en dat op den duur Bergse Bos gaat gelden als een achtervang waar hij op kan terugvallen. De moeder vindt het belangrijk dat hij meer thuis komt zodat hij kan laten zien wat hij kan in de vrije sfeer. De moeder wil graag hulp in die zes maanden. De moeder stelt dat aanpassingen altijd goed zijn en dat ze overal voor open staat. De moeder beseft dat de opvoedingsbehoefte enorm zwaar is en het gevoel van verdriet overheerst bij haar. De moeder voelt zich machteloos, alles wat zij probeert of doet lijkt niet te werken voor [voornaam minderjarige01] en dat maakt haar verdrietig. De moeder heeft het ook erg zwaar met het verlies van haar partner en is net als [voornaam minderjarige01] bang om er alleen voor te staan, maar opgeven is geen optie voor de moeder. De moeder wil [voornaam minderjarige01] graag een veilig thuis bieden waar hij het fijn heeft en structuur ervaart.
Namens [voornaam minderjarige01] wordt het volgende aangevoerd. [voornaam minderjarige01] wil niet veranderen van groep, dat vindt hij erg belangrijk. Hij zou ook graag meer bij de moeder verblijven. [voornaam minderjarige01] mist zijn moeder en de rest van zijn sociale omgeving. Aan de andere kant heeft [voornaam minderjarige01] het naar zijn zin op de groep. [voornaam minderjarige01] is het eens met de gesloten plaatsing, maar wenst een periode van drie maanden. [voornaam minderjarige01] vindt dat genoeg.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hiervan sprake.
De zorgen uit de beschikking van 18 oktober 2022 zijn nog altijd onverminderd aanwezig. Bij [voornaam minderjarige01] is sprake van heftige gedragsproblematiek en hij ervaart veel angsten en nachtmerries. [voornaam minderjarige01] vertoont explosief en onvoorspelbaar gedrag, waarbij hij zichzelf niet meer in de hand heeft en hij zijn omgeving en zichzelf in gevaar brengt. Het lukt de moeder niet om [voornaam minderjarige01] adequaat te begrenzen. Langdurige inzet van hulpverlening heeft (nog) niet geleid tot een blijvende verbetering van de situatie. Ondanks dat de moeder een liefdevolle moeder is en zij welwillend en bereid is, is zij op dit moment onvoldoende in staat om de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] onder eigen verantwoordelijkheid te doen afwenden.
[voornaam minderjarige01] verblijft sinds 30 juni 2022 bij Bergse Bos. Hij heeft zichtbaar baat bij de veiligheid, duidelijkheid, begrenzing en structuur die hij in de geslotenheid geboden krijgt. [voornaam minderjarige01] profiteert van de intensieve begeleiding en behandeling en hij toont minder agressief gedrag. Al met al lijkt [voornaam minderjarige01] te stabiliseren. Desondanks is vooralsnog onduidelijk of dit een blijvende situatie is en met name de moeder maakt zich hier zorgen over. In het verleden is immers gebleken dat betere periodes werden opgevolgd door periodes waarin [voornaam minderjarige01] wederom onvoorspelbaar en agressief gedrag vertoonde. Het persoonlijkheidsonderzoek van [voornaam minderjarige01] wordt binnenkort afgerond. Op basis van de uitkomsten hiervan wordt gekeken bij welke verdere hulpverlening [voornaam minderjarige01] gebaat is. De komende periode is het van belang dat de band tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder wordt versterkt en dat er wordt bezien hoe kan worden toegewerkt naar een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] . De gedragswetenschapper heeft in de instemmingsverklaring van 12 december 2022 aangegeven in te stemmen met het verzoek.
Om [voornaam minderjarige01] binnen de gesloten en gestructureerde kaders passende behandeling te
blijven bieden en om vanuit daar op gefaseerde wijze toe te kunnen werken richting een
thuisplaatsing bij de moeder, acht de kinderrechter voortzetting van de plaatsing van [voornaam minderjarige01]
in de geslotenheid van belang. De kinderrechter stelt dat een kortere periode niet voldoende is gelet op de nog in te zetten hulpverlening en dit ook meer voorspelbaarheid zal bieden voor [voornaam minderjarige01] . Daarom zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp van [voornaam minderjarige01] verlenen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 29 december 2022 tot uiterlijk 29 juni 2023 betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige01] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2022 door mr. M. Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.