ECLI:NL:RBROT:2022:12069

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
C/10/645255 / KG ZA 22-815
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over de totstandkoming van een koopovereenkomst en de nakoming daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee besloten vennootschappen. De eiseres, een vastgoedvennootschap, vorderde nakoming van een koopovereenkomst voor een bedrijfs-/kantoorgebouw. De gedaagde, die interesse had getoond in het pand, stelde dat er geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand was gekomen, omdat er geen overeenstemming was over de essentialia van de overeenkomst, met name het financieringsvoorbehoud. De eiseres stelde dat er wel degelijk een koopovereenkomst was ontstaan en dat de gedaagde niet had voldaan aan de verplichting om een bankgarantie te stellen. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eiseres niet toewijsbaar waren, omdat niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kon worden aangenomen dat er een rechtsgeldige koopovereenkomst was ontstaan. De rechtbank wees de vorderingen van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/645255 / KG ZA 22-815
Vonnis in kort geding van 24 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres01],
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
advocaat: mr. E. de Jongh te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde01],
gevestigd te [vestigingsplaats02] ,
gedaagde,
advocaten: mrs. P.C.M. Ouwens en M.J. de Vries te Rotterdam.
Partijen worden hierna [eiseres01] en [gedaagde01] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 september 2022, met producties 1 tot en met 14,
  • de conclusie van antwoord,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 7 oktober 2022,
  • de pleitnotitie van mr. De Jongh,
  • de spreekaantekeningen van mrs. Ouwens en De Vries.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres01] is een vastgoedvennootschap en de koop en verkoop van onroerend goed maakt deel uit van haar reguliere activiteiten. Mevrouw [naam01] is de middellijk bestuurder van [eiseres01] .
2.2.
[gedaagde01] is een partij die onder meer industriële brandwachten levert aan verschillende partijen in de industrie, optreedt bij calamiteiten en adviseert over veiligheidsrisico’s. De heer [naam02] (hierna: [naam02] ) is middellijk bestuurder van [gedaagde01] .
2.3.
[eiseres01] heeft begin maart 2022 opdracht tot verkoop gegeven aan Van Vliet Bedrijfsmakelaars & Adviseurs van het bedrijfs-/kantoorgebouw met onder- en bijgelegen grond en verdere aanhorigheden aan de [adres01] , [postcode01] in Alblasserdam (hierna: het pand). [eiseres01] is hierin bijgestaan door makelaar [naam03] (hierna: [naam03] ).
2.4.
In mei 2022 heeft [naam02] namens [gedaagde01] interesse in het pand kenbaar gemaakt. Op 12 mei 2022 heeft er een bezichtiging plaatsgevonden, waarna onderhandelingen volgden. Op 29 mei 2022 heeft [naam02] namens [gedaagde01] het volgende aan [naam03] laten weten:
“ [naam03] goedemorgen 1.550.000 onder voorbehoud financiering is akkoord. Zullen we maandag even bellen?”
2.5.
Op 28 juni 2022 is een eerste concept van de koopovereenkomst door [naam03] aan [gedaagde01] voorgelegd. In dit concept staat voor zover van belang het volgende:
“(…)
De koopsom van de onroerende zaak bedraagt € 1.550.000,- k.k. (…)
artikel 4 Eigendomsoverdracht.
4.1
De akte van levering zal gepasseerd worden op 3 oktober 2022 of zoveel eerder of later dan partijen tezamen nader overeenkomen, ten overstaan van een notaris verbonden aan notariskantoor, hierna verder te noemen notaris:
Taxpercience Rotterdam (…)
artikel 5 Bankgarantie. Waarborgsom.
5.1.
Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van koper zal deze uiterlijk op 24 augustus 2022 een schriftelijke door een bankinstelling afgegeven bankgarantie doen stellen voor een bedrag van € 155.000,- (…). Deze bankgarantie moet (i) onvoorwaardelijk zijn, (ii) voortduren tot ten minste één maand na de overeengekomen datum van eigendomsoverdracht, en (iii) de clausule bevatten dat de desbetreffende bankinstelling op eerste verzoek van de notaris het bedrag van de garantie aan de notaris zal uitkeren. (…). Onder bankinstelling wordt in dit artikel begrepen een bank of verzekeraar in de zin van artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht.
5.2.
In plaats van deze bankgarantie te stellen kan koper een waarborgsom storten ter hoogte van het in artikel 5.1 genoemde bedrag in handen van de notaris via diens derdenrekening.
De waarborgsom moet uiterlijk op de in artikel 5.1 genoemde dag zijn bijgeschreven op genoemde rekening. (…)
artikel 6 Staat van de onroerende zaak. Gebruik.
6.1
De onroerende zaak zal aan koper leeg en vrij van huur en gebruik in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bevindt bij het tekenen van de akte van levering, op basis van het ‘as is, where is’-principe met alle daarbij behorende rechten, verplichtingen en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten. Gelet op het ‘as is, where is’-principe van de onderhavige transacte staat verkoper niet in voor de afwezigheid van zichtbare en onzichtbare gebreken. Koper aanvaardt de onroerende zaak in de bouwkundige, juridische, fiscale, milieukundige, technische en feitelijke toestand waarin de onroerende zaak zich op het moment van het ondertekenen van de akte van levering bevindt. Koper heeft ter zake van die staat van de onroerende zaak geen enkele aanspraak, hoe ook genaamd, jegens verkoper. Indien de hiervoor vermelde grootte van de onroerende zaak en/of verdere omschrijving daarvan niet juist of volledig is, ontleent koper daaraan geen rechten. De eventuele toepasselijkheid van de artikelen 7:15, 7:17, 7:20, 7:23 en 6:228 Burgerlijk Wetboek wordt uitgesloten. (…)
6.3.a. De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als bedrijfs-/kantoorruimte in de huidige staat waar het zich bij het tot stand komen van deze koopovereenkomst in bevindt (‘as-is-where-is’), zie artikel 6.1. (…)
6.3.b. Koper is ermee bekend dat verkoper het verkochte in de afgelopen jaren niet zelf feitelijk heeft gebruikt en dat verkoper derhalve koper niet kan informeren over eigenschappen respectievelijk gebreken aan het verkochte waarvan verkoper op de hoogte zou kunnen zijn geweest als hij het verkochte zelf feitelijk had gebruikt. In verband hiermee zijn partijen, in afwijking van artikel 6.3. van deze koopakte en artikel 7:17 lid 1 en 2 BW, overeengekomen dat dergelijke eigenschappen respectievelijk gebreken voor rekening en risico van koper komen. Koper vrijwaart verkoper voor alle eventuele aanspraken van derden. (…)
artikel 7 Feitelijke levering. Overdracht aanspraken.
7.1
De feitelijke levering en aanvaarding vindt plaats op het moment van het ondertekenen van de akte van levering zoals weergegeven in artikel 4.1, tenzij tussen verkoper en koper een ander tijdstip is overeengekomen, vrij van huur-, lease- en/of huurkoopovereenkomsten.
Op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst is het verkochte nog verhuurd. De lopende huurovereenkomst loopt volgens opgave van verkoper tot en met 30 september 2022 (einddatum).
7.2.
Voor zover uit het artikel 7.1 niet anders voortvloeit staat verkoper ervoor in dat de onroerende zaak bij de feitelijke levering (i) vrij is van aanspraken tot gebruik, (ii) ongevorderd is en (iii) behoudens de eventueel meeverkochte roerende zaken, leeg en ontruimd is. (…)
artikel 11 Ingebrekestelling. Ontbinding.
11.1
Indien één van de partijen, na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van één of meer van haar uit deze koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige partij deze koopovereenkomst zonder rechtelijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring aan de nalatige partij.
11.2
Ontbinding op grond van tekortkoming is slechts mogelijk na voorafgaande ingebrekestelling. Bij ontbinding van de koopovereenkomst op grond van toerekenbare tekortkoming zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete van tien procent (10%) van de koopsom verbeuren, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding, indien de daadwerkelijke schade hoger is dan de onmiddellijk opeisbare boete, en onverminderd vergoeding van kosten en verhaal. (…)
artikel 14 Ontbindende voorwaarden.
14.1
Deze koopovereenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk op 19 augustus 2022 koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van € 1.162.500,- (…) geen bindend aanbod tot een hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende bankinstelling heeft verkregen. Onder bankinstelling wordt in dit artikel begrepen een bank of verzekeraar in de zin van artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht. (…)”
2.6.
Bij e-mail van 12 juli 2022 heeft mr. De Vries namens [gedaagde01] een aangepaste versie van de koopovereenkomst toegestuurd. Daarin worden onder meer wijzigingen van de artikelen 6.1 en 6.3.a., voor zover het het ‘as is, where is’-principe betreft, voorgesteld. Daarnaast wordt een voorstel gedaan met betrekking tot artikel 7.1 waarin zou moeten worden toegevoegd: “
Indien de huurovereenkomst niet uiterlijk op het moment van Levering, zoals weergegeven in artikel 4.1, geëindigd is, is sprake van een tekortkoming in de zin van artikel 11 van deze overeenkomst”.
2.7.
Bij e-mail van 14 juli 2022 heeft [naam03] aan mr. De Vries, een aangepaste koopovereenkomst toegezonden en, onder meer, het volgende bericht:
“(…)
Uw opmerkingen hebben wij voorgelegd aan onze opdrachtgever en haar advocaat en hierbij kan ik u het volgende berichten:
  • artikel 6.1. en 6.3a: verkoper zou graag de ‘as-is-where-is’ bepalingen willen handhaven;
  • artikel 7.1: op advies van de advocaat van verkoper hebben wij in plaats van uw voorstel de volgende zin toegevoegd: De lopende huurovereenkomst is opgezegd en ontruiming is aangezegd tegen 30 september 2022. (…)”
2.8.
Bij e-mail van 1 augustus 2022 schrijft mr. Ouwens namens [gedaagde01] aan [naam03] het volgende:
“(…)
Pas nadat overeenstemming werd bereikt over de essentialia van de koopovereenkomst werd door u de ‘as is where is’-clausule opgeworpen, maar dat is niet hetgeen werd overeengekomen. Een dergelijke bepaling legt uiteraard risico bij cliënte en wijkt ook af van de wettelijke regeling. Cliënte is bereid om aan dergelijke clausule te aanvaarding mits de koopsom wordt verlaagde naar EUR 1.500.000,- indien uw cliënte daartoe niet bereid is dient de reguliere model-bepaling te worden gebruikt.
Verder heeft u een constructie voor ogen met betrekking tot de lopende huurovereenkomst, maar het pand moet gewoon vrij van huur worden geleverd. Het risico dat de huidige huurders het pand nog niet hebben opgeleverd moet echt voor uw cliënte komen. (…)”
2.9.
Bij e-mail van 25 augustus 2022 heeft [naam03] aan mr. Ouwens voorgesteld om de overdrachtsdatum met minimaal twee weken uit te stellen naar 17 oktober 2022 zodat er voldoende ruimte is na de teruglevering door de vertrekkende huurders. [naam03] deelt voorts mee dat [eiseres01] akkoord gaat met het hanteren van de reguliere modelbepalingen in de artikelen 6.1 en 6.3.a, in plaats van de ‘as is, where is’-bepalingen, indien [gedaagde01] akkoord is met een latere levering. Met de e-mail is een gewijzigd concept meegestuurd, waarin deze wijzigingen zijn doorgevoerd.
2.10.
Bij e-mail van 26 augustus 2022 heeft mr. Ouwens aan [naam03] bericht dat [gedaagde01] in beginsel akkoord is met het gedane voorstel maar dat zij wel alvast gebruik zou willen maken van de ‘hallen’ om daar twee trailers met materialen te kunnen stallen.
2.11.
Bij e-mail van 7 september 2022 stuurt [naam03] een nieuwe versie van de koopovereenkomst aan mr. Ouwens. Daarin is een artikel 18 toegevoegd dat luidt:
“Partijen zijn overeengekomen dat verkoper, onder het voorbehoud dat de financiering van koper rond is én de zittende huurder correct heeft opgeleverd, vanaf maandag 3 oktober 2022 alvast één bedrijfscompartiment ter beschikking zal stellen ten behoeve van uitsluitend het stallen van een tweetal trailers met materialen. Het stallen van voornoemde trailers is volledig voor risico van koper. Ten behoeve van het stallen van voornoemde trailers zal een sleutelverklaring worden opgesteld.”
2.12.
Bij e-mail van 15 en 19 september 2022 heeft [naam03] aan mr. Ouwens verzocht de koopovereenkomst getekend te retourneren. In de e-mail van 19 september 2022 is [gedaagde01] daarnaast verzocht om binnen 8 dagen een bankgarantie, overeenkomstig artikel 5.1. van de koopovereenkomst, te stellen. Mr. Ouwens heeft bij e-mail van 20 september 2022 bericht dat [naam02] geveld was door Corona en dat hierdoor enige vertraging is ontstaan.
2.13.
Bij e-mail van 22 september 2022 schrijft mr. De Jongh aan mr. Ouwens:
“(…)
Ik begrijp niettemin dat u gisteren in een telefoongesprek met de makelaar van cliënte gevraagd heeft of de datum van het financieringsvoorbehoud zou kunnen opschuiven naar 14 oktober 2022. U gaf verder aan dat de transportdatum van maandag 17 oktober 2022 gehaald zou worden, zo heb ik begrepen.
In antwoord op uw vraag meld ik u dat cliënte niet akkoord gaat met verdere wijziging van de koopovereenkomst. Zij wenst het inmiddels uitgewerkte financieringsvoorbehoud niet te verlengen. Cliënte maakt nadrukkelijk aanspraak op nakoming van de koopovereenkomst en namens haar behoud ik mij alle rechten voor.(…)”
2.14.
Bij e-mail van 22 september 2022 schrijft mr. Ouwens aan mr. De Jongh dat er over de essentialia van de overeenkomst geen overeenstemming werd bereikt nu nog onderhandeld werd over de staat waarin het pand zou worden geleverd. Er is steeds een financieringsvoorbehoud gemaakt. Nadat er overeenstemming was bereikt over de staat van het pand is in het vervolgens aangeleverde concept een financieringsvoorbehoud opgenomen waarvan de termijn al verstreken was.
2.15.
Bij e-mail van 23 september 2022 aan mr. Ouwens herhaalt mr. De Jongh het standpunt van [eiseres01] en verzoekt hij [gedaagde01] nogmaals de koopovereenkomst getekend te retourneren.
2.16.
Bij e-mail van 26 september 2022 heeft mr. Ouwens bericht dat [gedaagde01] nog steeds bereid is om de koopovereenkomst te onderteken, indien die overeenkomst een ontbindende voorwaarde bevat waarop [gedaagde01] tenminste enkele weken nadat de overeenkomst getekend een beroep kan doen. [eiseres01] is hiermee niet akkoord gegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. [gedaagde01] veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de tekenversie van de koopovereenkomst te ondertekenen en aan [eiseres01] ter hand te stellen;
2. [gedaagde01] veroordeelt om op 17 oktober 2022 mee te werken aan de levering van het bedrijfs-/kantoorgebouw, waaronder in ieder geval moet worden verstaan om op een door de behandelend notaris te bepalen tijdstip te verschijnen op notariskantoor Taxperience Rotterdam en alsdan aldaar, tegen betaling door [gedaagde01] van de koopsom, mee te werken aan het passeren van de akte van levering en in dat kader alle handelingen te verrichten en na te laten die de notaris daarin redelijkerwijs verlangt;
3. bepaalt dat [gedaagde01] een dwangsom verbeurt van € 25.000,00 per dag of een deel daarvan dat in zij in gebreke blijft met de onder 1 en/of 2 omschreven vordering(en);
4. bepaalt dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de medewerking zoals genoemd onder 1 en dezelfde kracht zal hebben als haar handtekening onder de koopovereenkomst;
5. bepaalt dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de medewerking zoals genoemd onder 2 en dezelfde kracht zal hebben als een in de wettige vorm opgemaakte notariële leveringsakte;
6. [gedaagde01] veroordeelt tot betaling van een boete van € 4.650,00 per dag te rekenen vanaf 27 september 2022 tot aan de dag dat de bankgarantie alsnog is gesteld, althans het moment van levering van pand;
7. [gedaagde01] veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder begrepen de proceskosten inclusief de beslagkosten en € 131,00 aan nasalaris ingeval van niet-betekening van het vonnis en € 199,00 ingeval van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente over de volledige proceskostenveroordeling, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden.
3.2.
[eiseres01] legt aan haar vordering ten grondslag dat door aanbod en aanvaarding een koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, inclusief een financieringsvoorbehoud dat [gedaagde01] de gelegenheid bood om uiterlijk 19 augustus 2022 de koop te ontbinden als geen financiering werd verkregen. Over alle essentialia van de overeenkomt bestond overeenstemming en van een schriftelijkheidsvereiste is geen sprake. De uiterlijke datum van het financieringsvoorbehoud heeft in alle na 28 mei 2022 gewisselde concept versies van de koopovereenkomst gestaan en [gedaagde01] heeft daar nooit een opmerking over gemaakt. Pas 33 dagen na het verstrijken van de ontbindende voorwaarde werd om een nieuw financieringsvoorbehoud gevraagd. [eiseres01] heeft dat mogen weigeren en verlangt nakoming van de koop. Op grond van de koopovereenkomst had [gedaagde01] uiterlijk op 24 augustus 2022 een bankgarantie moeten stellen. Zij heeft niet aan deze verplichting voldaan zodat zij aan [eiseres01] een boete is verschuldigd.
3.3.
[gedaagde01] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres01] in de kosten van het geding. [gedaagde01] stelt primair dat geen koopovereenkomst tot stand is gekomen omdat er een vormvereiste is overeengekomen waar niet aan is voldaan nu de koopovereenkomst niet door partijen is ondertekend. Daarnaast is door het ontbreken van overeenstemming over een wezenlijk punt, zijnde het financieringsvoorbehoud, geen overeenkomst tot stand gekomen. Vanaf de eerste onderhandelingen heeft [gedaagde01] aangegeven alleen een overeenkomst te willen sluiten als er een financieringsvoorbehoud in werd opgenomen. [gedaagde01] beschikt op dit moment niet over de koopsom en wil niet het risico lopen verplicht te zijn het pand af te nemen, zonder de financiering rond te hebben. Het concept van 25 augustus 2022 is het eerste concept waarin de ‘as is, where is’-bepaling niet is opgenomen en waarin de nieuwe leveringsdatum staat. Dit was ook het eerste concept waarin geen financieringsvoorbehoud was opgenomen. Dit concept kwalificeert als een nieuw aanbod en dit aanbod heeft [gedaagde01] nooit aanvaard. Zij kan dan ook geen boete verschuldigd zijn vanwege het niet stellen van een bankgarantie.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In dit kort geding moet worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat daarop bij wijze van voorlopige voorziening vooruit kan worden gelopen. De vorderingen van [eiseres01] kunnen alleen worden toegewezen indien met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet worden aangenomen dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat tussen partijen een koopovereenkomst is ontstaan en dat [gedaagde01] gehouden is tot nakoming daarvan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ontbreekt en overweegt daartoe als volgt.
4.2.
Vast staat dat de concept koopovereenkomst van 25 augustus 2022 het eerste concept is waarin de ‘as is, where is’-bepaling niet is opgenomen en waarin de nieuwe leveringsdatum staat. Uit de overgelegde correspondentie volgt dat partijen tot die tijd over deze bepaling onderhandelden en dat daarvóór geen overeenstemming bestond tussen partijen over de tekst van de overeenkomst op dit punt. Dat eerder over alle essentialia van de overeenkomst overeenstemming bestond, zoals [eiseres01] stelt, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter om die reden niet aannemelijk. Volledigheidshalve overweegt de voorzieningenrechter dat de staat van het pand als essentieel onderdeel van de koopovereenkomst wordt aangemerkt.
[eiseres01] stelt verder dat het in de koopovereenkomst opgenomen financieringsvoorbehoud op 19 augustus 2022 was uitgewerkt. Deze datum stond in alle concept versies van de koopovereenkomst zonder dat [gedaagde01] daar een opmerking over heeft gemaakt. [eiseres01] miskent met deze stelling dat, hoewel het financieringsvoorbehoud in de uitgewisselde concepten steeds was gekoppeld aan die datum, deze datum al was verstreken voordat partijen het eens waren over de essentialia van de overeenkomst en meer specifiek over de staat van het pand. Als de lezing van [eiseres01] wordt gevolgd, dient [gedaagde01] het pand te kopen zonder de mogelijkheid om de koopovereenkomst te ontbinden indien zij de financiering niet rond krijgt. Uit de door [gedaagde01] overgelegde producties blijkt echter dat [gedaagde01] vanaf het begin van de onderhandelingen aan [eiseres01] kenbaar heeft gemaakt dat zij zonder financiering het pand niet kan kopen en dat de overeenkomst alleen wordt gesloten als er een financieringsvoorbehoud in de overeenkomst staat. [gedaagde01] heeft niet uitdrukkelijk afstand van het financieringsvoorbehoud gedaan. Onder deze omstandigheden kan [eiseres01] niet volhouden dat het financieringsvoorbehoud is uitgewerkt en niet mee moest opschuiven en opgeschoven is.
4.3.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat tussen partijen een rechtsgeldige koopovereenkomst is ontstaan die [gedaagde01] op dit moment (al) moet nakomen. De vorderingen één tot en met vijf worden daarom afgewezen.
4.4.
De vordering om [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een boete van
€ 4.650,00 deelt hetzelfde lot. Ook de termijn voor het stellen van een bankgarantie was ten
tijde van de concept koopovereenkomst van 25 augustus 2022 al verstreken. [eiseres01] heeft
op 24 augustus 2022 of in de dagen daarna geen aanspraak gemaakt op de bankgarantie.
Daar komt bij dat met betrekking tot een geldvordering in kort geding terughoudendheid bij
toewijzing op zijn plaats is. Dat [eiseres01] een spoedeisend belang heeft bij deze vordering
het gevorderde is gesteld noch gebleken. De vordering wordt daarom afgewezen.
4.5.
[eiseres01] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten van [gedaagde01] worden begroot op € 1.692,00 (€ 676.00 aan griffierecht en € 1.016,00 aan salaris advocaat).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde01] tot op heden begroot op € 1.692,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2022.
2180/2009