Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de heer [naam] , middellijk bestuurder van verzoekster;
- mr. M. Kooiman, advocaat van verzoekster; en
- mr. O. Zaïr, kantoorgenoot mr. Kooiman.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2022 een beschikking gegeven in het kader van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Verzoekster, een besloten vennootschap, heeft op 11 januari 2022 een verklaring gedeponeerd en op 20 januari 2022 een verzoekschrift ingediend voor een afkoelingsperiode van vier maanden. Dit verzoek is gedaan in het licht van een faillissementsverzoek van schuldeiser Duttenhofer GMBH & Co. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 31 januari 2022 gehouden, waarbij de verzoekster en haar advocaten zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de totale schuldenlast van verzoekster circa € 900.000,00 bedraagt en dat zij een liquidatieakkoord wenst aan te bieden aan haar schuldeisers. De rechtbank heeft geoordeeld dat een afkoelingsperiode noodzakelijk is om het akkoord voor te bereiden en dat de belangen van de schuldeisers niet wezenlijk worden geschaad. Tevens is een observator aangesteld om de belangen van de schuldeisers te waarborgen. De kosten van de observator komen ten laste van verzoekster. De rechtbank heeft de afkoelingsperiode afgekondigd en de observator opgedragen om binnen twee weken een begroting van de kosten van zijn werkzaamheden op te stellen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 7 februari 2022.