In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde], naar aanleiding van een overeenkomst van opdracht voor een bouwkundige keuring van een woning en bijgebouw. De eisers stelden dat gedaagde toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van deze overeenkomst, omdat zij niet had geconstateerd dat de dakconstructie van het bijgebouw verzwakt was door actieve houtworm. De eisers vorderden een schadevergoeding van € 17.545,00, alsook rente en buitengerechtelijke kosten.
De procedure begon met een dagvaarding op 21 mei 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 25 november 2021. Tijdens deze behandeling werd het verweer van gedaagde gehoord, die betwistte dat er sprake was van een tekortkoming en de schade onvoldoende onderbouwd vond. De kantonrechter heeft de feiten vastgesteld, waaronder de bouwkundige keuring die op 8 januari 2020 had plaatsgevonden, en de bevindingen van een constructeur en een expert die later inspecties uitvoerden.
De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de dakconstructie op het moment van de keuring zichtbaar verzwakt was door actieve houtworm. De vordering van eisers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van een opdrachtnemer en de noodzaak voor eisers om hun schade voldoende te onderbouwen.