Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] t.h.o.d.n. [handelsnaam] ,
[persoon A] ,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 4 januari 2022, is een kort geding aan de orde waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.A.Th. van den Berg, een huurachterstand van € 2.896,- vordert van gedaagden, waaronder de bewindvoerder van een van de huurders, [persoon A]. De gedaagden, waaronder [gedaagde 2], hebben in persoon geprocedeerd. De kantonrechter heeft de zaak mondeling behandeld en partijen de gelegenheid gegeven om tot een vergelijk te komen, maar dit is niet gelukt. De kantonrechter heeft vervolgens de vorderingen van eiseres beoordeeld.
De kantonrechter oordeelt dat er voldoende aannemelijk is dat er een huurovereenkomst tot stand is gekomen en dat er een huurachterstand is ontstaan. De vordering tot betaling van de huurachterstand wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente. Echter, de vordering tot ontruiming van de woning wordt afgewezen. De kantonrechter overweegt dat, hoewel er sprake is van een huurachterstand van meer dan drie maanden, de omstandigheden van de zaak, waaronder de urgentie van [persoon A] om een nieuwe woning te vinden, maken dat de vordering tot ontruiming niet gerechtvaardigd is. De gedaagden worden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, maar de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen omdat de aanmaning niet aan de wettelijke eisen voldeed.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ondanks dat er mogelijk nog hoger beroep kan worden ingesteld.