In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de besloten vennootschap SEM Verhuizingen & Transport B.V. De eiser had een verhuisovereenkomst gesloten met SEM voor een verhuizing op 26 maart 2021, waarbij hij schade aan zijn verhuisgoederen en woning claimde. De eiser vorderde een schadevergoeding van € 6.953,20, gebaseerd op de aansprakelijkheid van SEM voor de schade die was ontstaan tijdens de verhuizing. De kantonrechter heeft vastgesteld dat SEM haar verplichtingen uit de verhuisovereenkomst niet is nagekomen, met name door de verhuisgoederen niet deugdelijk in te pakken en niet af te leveren in de staat waarin deze ter beschikking waren gesteld. De kantonrechter oordeelde dat SEM aansprakelijk was voor de schade aan de verhuisgoederen en de woning van de eiser. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 2.439,77, inclusief buitengerechtelijke incassokosten van € 365,96. Daarnaast werd SEM veroordeeld tot betaling van wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding. De proceskosten werden ook aan SEM opgelegd, aangezien zij in het ongelijk was gesteld.