ECLI:NL:RBROT:2022:1410

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
C/10/630965 / KG ZA 21-1129
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een gekraakt pand door Erasmus Universiteit Rotterdam en Gemeente Rotterdam

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderden de eiseressen, Erasmus Universiteit Rotterdam, handelend onder de naam ErasmusX, en de Gemeente Rotterdam, de ontruiming van een pand dat door gedaagden was gekraakt. De procedure begon met een dagvaarding op 29 december 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 januari 2022. De voorzieningenrechter heeft op 31 januari 2022 vonnis gewezen. De gemeente is eigenaar van het pand, dat op 19 oktober 2021 aan ErasmusX was verhuurd voor een project gericht op jongeren in de wijk Feijenoord. Gedaagden hadden zich op 4 december 2021 in het pand gevestigd en beroepen zich op huisrecht. De voorzieningenrechter oordeelde dat ErasmusX en de gemeente voldoende spoedeisend belang hadden bij de ontruiming, aangezien gedaagden zonder recht of titel in het pand verbleven. De rechter weegt de belangen van de partijen en concludeert dat het belang van de eiseressen zwaarder weegt dan dat van de gedaagden. De ontruiming werd toegewezen, met een termijn van drie dagen na betekening van het vonnis. Gedaagden werden ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.802,21 werden begroot. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. N. Doorduijn.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/630965 / KG ZA 21-1129
Vonnis in kort geding van 31 januari 2022
in de zaak van
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM,
handelend onder de naam ErasmusX,
zetelend te Rotterdam,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
eiseressen,
advocaat mr. H.M. Kruijsen te Nijmegen,
tegen
[gedaagden],
verblijvende te [verblijfplaats gedaagden],
gedaagden,
van wie is verschenen:
[gedaagde],
verblijvend te [verblijfplaats gedaagde],
niet in persoon, maar vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R. Zwiers te Malden.
Partijen worden hierna ErasmusX, de gemeente, gedaagden en [gedaagde] genoemd. ErasmusX en de gemeente worden gezamenlijk aangeduid als Erasmus c.s.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 december 2021, met producties;
  • het e-mailbericht van mr. Zwiers van 14 januari 2022, met producties;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 17 januari 2022;
  • de pleitaantekeningen van mr. Zwiers.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
De gemeente is eigenaar van het pand aan de [adres] (hierna: het pand).
2.2.
Het pand is met ingang van 19 oktober 2021 verhuurd aan ErasmusX voor een pilotperiode van in eerste instantie zes maanden in het kader van een project tussen de gemeente, ErasmusX en de Hogeschool van Rotterdam. Beoogd is de realisatie van een ontmoetingsplek voor jongeren in de wijk Feijenoord, waarbij het pand als een field-lab wordt gebruikt om te experimenteren met verschillende vormen van onderwijs.
2.3.
ErasmusX heeft op 19 oktober 2021 en 16 november 2021 meubels in het pand laten plaatsen.
2.4.
Op 10 december 2021 wilde een medewerker van een onderhuurder van ErasmusX het pand betreden maar slaagde daar niet in omdat de sleutel niet meer paste. Op 13 december 2021 trof een medewerker van ErasmusX een aankondiging aan op één van de ramen van het pand. In de aankondiging staat het volgende:
“(…) Met dit schrijven willen wij u melden dat wij sinds 4 december 2021 onze intrek genomen dan wel huisrecht hebben gevestigd in het leegstaande pand gelegen aan het adres [adres] (…). Wij kunnen ons ten aanzien daarvan op een door ons gevestigd huisrecht beroepen. Wij kunnen aan de hand van te overleggen documenten aannemelijk maken aldaar reeds geruime tijd woonachtig te zijn. (…) Voor informatie en contact kunt u zich tevens wenden tot de thans de bewoners vertegenwoordigde advocaat: Ronald Zwiers (…).”
2.5.
ErasmusX heeft vervolgens contact opgenomen met de wijkagent en die heeft op 13 december 2021 de namen en gegevens van de op dat moment in het pand aanwezige personen genoteerd.
2.6.
ErasmusX heeft op 21 december 2021 aangifte gedaan van huisvredebreuk.

3..Het geschil

3.1.
Erasmus c.s. vorderen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
gedaagden te veroordelen om het pand binnen drie dagen na betekening van dit vonnis geheel leeg en ontruimd ter vrije beschikking van Erasmus c.s. te stellen en met alle daarin aanwezige personen te verlaten en te ontruimen, bij gebreke waarvan gedaagden aan Erasmus c.s. hoofdelijk een dwangsom van € 250,00 verbeuren voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij daartoe in verzuim zijn, en waarbij Erasmus c.s. afzonderlijk worden gemachtigd om, indien gedaagden in gebreke blijven aan de veroordeling geheel of gedeeltelijk te voldoen, de ontruiming op kosten van gedaagden uit te voeren dan wel door een deurwaarder te doen laten uitvoeren, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
te bepalen dat dit vonnis binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van één jaar ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen eenieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in het pand bevindt of daarbinnen treedt en telkens wanneer dat zich voordoet;
gedaagden te veroordelen de kosten van het verbruik van gas, water en elektriciteit, gedurende de periode dat gedaagden zonder recht of titel in het pand zijn verbleven, te vergoeden aan ErasmusX binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis;
gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Op zitting is het gevorderde onder 3. door Erasmus c.s. ingetrokken, zodat deze vordering geen behandeling behoeft.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Het verweer strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van Erasmus c.s. in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Op zitting is gebleken dat er naast [gedaagde] nog meer personen in het pand verblijven. Deze gedaagden zijn niet op zitting verschenen. Voor wat betreft de niet verschenen gedaagden geldt het volgende. De bij de wet voorgeschreven formaliteiten zijn in zoverre in acht genomen dat sprake was van een tijdig betekende anonieme dagvaarding ex artikel 61 Rv. Echter, op zitting is gebleken dat Erasmus c.s. konden beschikken over de namen van de personen die op 13 december 2021 in het pand aanwezig waren. De voorzieningenrechter zal hieraan geen consequenties verbinden, reeds omdat mr. Zwiers na overleg met de thans nog in het pand aanwezige personen heeft laten weten dat zij geen behoefte hebben aan een nadere mondelinge behandeling en het vonnis afwachten. Tegen de niet verschenen gedaagden wordt daarom verstek verleend. Omdat [gedaagde] wel is verschenen (niet in persoon, maar vertegenwoordigd door mr Zwiers), wordt op grond van artikel 140 lid 3 Rv één vonnis gewezen dat voor alle partijen als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
4.2.
Erasmus c.s. stellen dat gedaagden het pand hebben gekraakt. Dat is door hen niet betwist. Vaststaat daarom dat gedaagden zonder recht of titel in het pand verblijven. Daarmee handelen zij onrechtmatig jegens Erasmus c.s. De gemeente als eigenaar en ErasmusX als huurder zijn daarom in beginsel bevoegd om de ontruiming te vorderen. Een vordering tot ontruiming is in kort geding evenwel slechts toewijsbaar indien de eigenaar/huurder van het pand daarbij een spoedeisend belang heeft en dat belang zwaarder weegt dan het belang van de bewoner(s). In dat kader moet worden meegewogen of na ontruiming langdurige leegstand van het pand te verwachten valt. Ter beoordeling ligt daarom voor de vraag of de omstandigheden aan de zijde van Erasmus c.s. zodanig zijn dat, mede met het oog op de belangen van gedaagden, niet in redelijkheid van hen kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een (eventuele) bodemprocedure afwachten.
4.3.
Erasmus c.s. hebben in dit kader gesteld dat ErasmusX het pand vanaf 19 oktober 2021 in gebruik heeft als field-lab en ontmoetingsplek en dat van leegstand geen sprake is. Medewerkers van ErasmusX werken volgens hen geregeld in het pand en er zijn kantoormeubelen op 19 oktober 2021 en op 16 november 2021 naar het pand verhuisd. Op 6 december 2021 was er voor het laatst een bijeenkomst van ErasmusX in het pand. Gedaagden waren toen niet in het pand aanwezig. Voor de komende periode zijn er verdere werkzaamheden en evenementen gepland. De aanwezigheid van gedaagden is onverenigbaar met het huurrecht van ErasmusX en de wens van de gemeente om het pand te laten gebruiken voor buurtactiviteiten. Daarnaast heeft ErasmusX eigendommen in het pand staan en heeft zij het pand nodig om van daaruit haar werkzaamheden te kunnen verrichten. Voor de gemeente is het belang van ontruiming gelegen in het opnieuw kunnen voldoen aan haar verhuurdersverplichting jegens ErasmusX.
4.4.
[gedaagde] heeft hiertegenover gesteld dat hij sinds 4 december 2021 verblijft in het pand. Het pand stond toen leeg en werd niet gebruikt. Dat er op 6 december 2021 een bijeenkomst zou hebben plaatsgevonden, wordt betwist. Gedaagden zouden dit gemerkt hebben als dit was gebeurd. Bovendien waren de sloten toen al vervangen en konden de medewerkers van ErasmusX het pand niet betreden.
4.5.
Overwogen wordt het volgende. Erasmus c.s. hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat ontruiming van het pand op dit moment noodzakelijk is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van Erasmus c.s. om spoedig de beschikking te hebben over het pand, zwaarder weegt dan het belang van gedaagden om – zonder recht of titel – in het pand te kunnen verblijven. Het is voldoende aannemelijk dat ErasmusX op 19 oktober 2021 het pand in gebruik heeft genomen en dat op het moment waarop gedaagden hun intrek in het pand hebben genomen – waarbij de precieze datum daarvan in het midden kan worden gelaten – geen sprake was van leegstand. Erasmus c.s. hebben voorts onbetwist gesteld dat het pand nodig is voor het bereiken van de doelstelling van het sociale project, het bereiken van jongeren in de wijk en hen te betrekken bij onderwijs. Het is voldoende aannemelijk dat dit niet gaat zolang gedaagden c.s. in het pand verblijven. Ook dienen er – naar Erasmus c.s. onbetwist stellen – ter voorbereiding op geplande evenementen nog werkzaamheden te worden verricht in het pand. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat ErasmusX het pand nodig heeft en na ontruiming weer zal gebruiken om van daaruit werkzaamheden te verrichten. Op voorhand is daarom aannemelijk dat van leegstand, laat staan langdurige leegstand, geen sprake zal zijn.
4.6.
Over de belangen van gedaagden c.s. wordt nog het volgende overwogen. [gedaagde] heeft gesteld dat hij op dit moment niet kan verhuizen omdat hij, net als de overige bewoners van het pand, besmet is met het Coronavirus. Vanwege de quarantaineplicht is hij niet in staat het pand te verlaten. Bovendien kan hij nergens anders heen omdat hij geen andere woon- of verblijfplaats heeft. Dit betoog leidt niet tot een ander oordeel. Al sinds het verzoek van de wijkagent op 13 december 2021 konden gedaagden, waaronder [gedaagde], er rekening mee houden dat de eigenaar en huurder van het pand zich er niet bij zouden neerleggen dat het pand gekraakt was. Ze hebben dus al enige tijd gehad om zich op vertrek uit het pand voor te bereiden. Niet gebleken is welke inspanningen zij hebben verricht om vervangende woonruimte te zoeken. Dat zij niet elders kunnen verblijven, al dan niet in reguliere woonruimte, of niet veilig zijn in het geval zij zijn aangewezen op opvang elders, is door hen niet geconcretiseerd. De positieve uitslag van de coronatest van 14 januari jl. is verder ook geen reden om een langere termijn te geven voor de ontruiming, alleen al omdat er inmiddels ruim twee weken zijn verstreken.
4.7.
De gevorderde ontruiming wordt dus toegewezen zoals in het dictum vermeld. De ontruimingstermijn wordt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 555 Rv vastgesteld op drie dagen na betekening van dit vonnis.
4.8.
Anders dan gevorderd, zal er geen dwangsom worden verbonden aan de veroordeling tot ontruiming. Een dwangsom dient als prikkel tot nakoming en die is niet nodig nu de ontruiming bewerkstelligd kan worden via een deurwaarder.
4.9.
De vordering om gedaagden te veroordelen in de kosten gemoeid met een eventuele gedwongen ontruiming door de deurwaarder wordt afgewezen. Deze kosten zullen weliswaar ten laste van gedaagden komen als zij inderdaad worden gemaakt, maar op dit moment staat nog niet vast of het tot een gedwongen ontruiming zal komen, en zo ja, welke kosten daarvoor gemaakt zullen worden.
4.10.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie wordt afgewezen. Op grond van artikel 556 lid 1 en artikel 557 Rv is die overbodig.
4.11.
Gelet op hetgeen in 4.5. is overwogen, hebben Erasmus c.s. voldoende belang bij het onder 2. gevorderde. Die vordering wordt daarom toegewezen.
4.12.
De voorzieningenrechter acht het onverenigbaar met het belang dat Erasmus c.s. bij de ontruiming hebben om inlichtingen als bedoeld in artikel 557a lid 2 Rv in te winnen.
4.13.
Gedaagden c.s. worden als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Erasmus c.s. worden begroot op:
- betekening oproeping € 119,21
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
€ 1.016,00
Totaal € 1.802,21

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden,
5.2.
veroordeelt gedaagden om het pand aan de [adres] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis geheel leeg en ontruimd ter vrije beschikking van Erasmus c.s. te stellen en met alle daarin aanwezige personen te verlaten en te ontruimen,
5.3.
bepaalt dat deze veroordeling binnen de in art. 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen eenieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet,
5.4.
veroordeelt gedaagden c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Erasmus c.s. tot op heden begroot op € 1.802,21,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2022.
2180/1876/2009