ECLI:NL:RBROT:2022:1442

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
C/10/633826 / FA RK 22-1167
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op grond van de Wvggz

Op 21 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 17 februari 2022 opgelegde crisismaatregel, waarbij betrokkene, die thans verblijft in Antes te Poortugaal, betrokken is. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord met haar advocaat, mr. L.M. Deiman, en een tolk. De rechtbank heeft ook de echtgenoot van betrokkene gehoord, die betrokken is bij de situatie. De officier van justitie was niet aanwezig tijdens de behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, namelijk de mogelijkheid dat betrokkene haar echtgenoot zou kunnen verwonden. Echter, de rechtbank oordeelde dat er minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn om dit nadeel te voorkomen, zoals het maken van veiligheidsafspraken. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er een reëel risico bestaat dat de kinderen van betrokkene ernstig nadeel ondervinden van de huidige situatie, maar dit was niet expliciet ten grondslag gelegd aan het verzoek.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De rechtbank heeft betrokkene wel geadviseerd om mee te werken aan een onderzoek naar haar psychische toestand, gezien het belang van haar kinderen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. J.J. Klomp en schriftelijk uitgewerkt op 23 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/633826 / FA RK 22-1167
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 februari 2022 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] te [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. L.M. Deiman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 februari 2022, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 17 februari 2022 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 17 februari 2022;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 17 februari 2022;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 februari 2022. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat, en met bijstand van [naam tolk] , tolk Tigrinya;
  • [naam psychiater 2] , psychiater, namens Antes.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank besloten de echtgenoot van betrokkene via een geluidverbinding te horen. Betrokkene wil scheiden van haar echtgenoot. Omdat de scheiding nog niet is uitgesproken, duidt de rechtbank hem in deze beschikking wel als echtgenoot.
1.4.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Volgens het verzoekschrift bestaat het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel uit ernstig lichamelijk letsel; betrokkene zou haar echtgenoot neer kunnen steken. De politie heeft in het huis van betrokkene meerdere krasverwondingen gezien op zijn borstkas. Een ander nadeel is niet ten grondslag gelegd aan het verzoek.
Nog in het midden gelaten dat betrokkene dit nadeel gemotiveerd betwist – zij stelt onder andere dat beiden onlangs door een echtelijke ruzie op de grond hebben geworsteld – wordt tijdens de mondelinge behandeling duidelijk dat mogelijk nadeel richting de echtgenoot kan worden afgewend op een minder ingrijpende manier dan met een opname. Tijdens het telefoongesprek met de psychiater tijdens de mondelinge behandeling zegt de echtgenoot toe dat hij met of zonder een of beide kinderen naar zijn broer zal gaan, zodra betrokkene naar huis zal komen.
De rechtbank zal het verzoek afwijzen.
2.2.
Hoewel nadeel bestaande uit een bedreiging in de ontwikkeling van de twee kinderen (van drie en zeven jaar) niet ten grondslag is gelegd aan het verzoek en hoewel de bijlagen bij het verzoekschrift lijken te suggereren dat de kinderen geen nadeel ondervinden van het gedrag van hun vader en of hun moeder, is de rechtbank met de psychiater van oordeel dat er in ieder geval voor de langere termijn een reëel risico is dat de kinderen ernstig nadeel ondervinden van de huidige situatie. Tijdens de mondelinge behandeling is daarom, ook met de advocaat van betrokkene, besproken dat het goed is om bij voorkeur onder regie van Veilig Thuis, zogenaamde veiligheidsafspraken te maken voordat betrokkene terugkeert naar huis.
2.3.
Verder ten overvloede vermeldt de rechtbank dat enerzijds de psychiater heeft verklaard dat het gedrag dat betrokkene vertoonde bij opname voldoende overeenkomt met psychotisch gedrag om te vermoeden dat er sprake is of was van een psychotische stoornis, en dat anderzijds onduidelijk is gebleven hoe reëel een andere verklaring is voor het gedrag van betrokkene. Een andere verklaring voor het gedrag kan wellicht worden onderbouwd met de slechte verhouding tussen betrokkene en haar echtgenoot (op grond waarvan naar zij stelt een zwangerschap is ontstaan die zozeer tegen haar wil was dat zij van het negeren van haar wil fysiek ziek is geworden). Ook kan een rol spelen dat de echtgenoot wel de Nederlandse taal spreekt en dus verklaringen kan afleggen tegenover instanties als de politie en hulpverlening, terwijl de vrouw de Nederlandse taal matig tot niet spreekt en zonder tolk beperkt of geen verklaringen kan afleggen. Tot slot kan het gedrag van betrokkene ook samenhangen met haar interactie met de man, waarbij de rechtbank vermeldt dat tijdens het gesprek tussen de psychiater en de echtgenoot, de echtgenoot communiceerde op een onduidelijke manier en op een manier waarvan voorstelbaar is dat die leidt tot geïrriteerd gedrag. De echtgenoot sprak tegenover de psychiater zonder duidelijke aanleiding met stemverheffing en gaf soms pas na aanmanen door de psychiater moeizaam antwoord op vragen. De vrouw zelf heeft tijdens de mondelinge behandeling ook moeite gehad om derden uit te laten spreken.
Om duidelijk te krijgen of er sprake is of is geweest van een psychische stoornis en gelet op het belang van haar kinderen, geeft de rechtbank betrokkene in overweging vrijwillig en voor zover mogelijk, mee te werken aan een onderzoek hiernaar.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 21 februari 2022 mondeling gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 23 februari 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.