In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die eerder een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing had verkregen. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de moeder en [naam kind] aanwezig waren, terwijl de vader niet is verschenen.
De feiten wijzen op een problematische thuissituatie, waarbij de ouders overbelast zijn en er zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind]. De kinderrechter heeft eerder al maatregelen genomen, waaronder een ondertoezichtstelling en spoedmachtigingen tot uithuisplaatsing. De GI heeft verzocht om een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, waarbij [naam kind] tijdelijk bij een persoon uit het netwerk verblijft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] het goed doet in deze situatie en dat een terugplaatsing naar huis momenteel niet haalbaar is.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 3 mei 2022, en de beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.