ECLI:NL:RBROT:2022:1538

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
C/10/633060 / JE RK 22-289 en C/10/632986 / JE RK 22-282
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige na spoeduithuisplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die eerder een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing had verkregen. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de moeder en [naam kind] aanwezig waren, terwijl de vader niet is verschenen.

De feiten wijzen op een problematische thuissituatie, waarbij de ouders overbelast zijn en er zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind]. De kinderrechter heeft eerder al maatregelen genomen, waaronder een ondertoezichtstelling en spoedmachtigingen tot uithuisplaatsing. De GI heeft verzocht om een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, waarbij [naam kind] tijdelijk bij een persoon uit het netwerk verblijft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] het goed doet in deze situatie en dat een terugplaatsing naar huis momenteel niet haalbaar is.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 3 mei 2022, en de beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/633060 / JE RK 22-289 en C/10/632986 / JE RK 22-282
Datum uitspraak: 11 februari 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboorteplaats kind] 2007 te [geboortedatum kind], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 1 februari 2022 (
C/10/632986) en de daarin genoemde stukken;
- de beschikking van deze rechtbank van 3 februari 2022 (
C/10/633060) en de daarin genoemde stukken.
Op 11 februari 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaken met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de moeder;
- de pleegmoeder, [naam 1], als informant;
De kinderrechter heeft de jeugdbeschermer, [naam 2], telefonisch gehoord.
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft in het netwerk.
Bij beschikking van 17 januari 2022 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 17 januari 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 februari 2022 een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder (crisisgroep Enver) verleend voor de duur van vier weken. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 3 februari 2022 een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk verleend voor de duur van vier weken. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.

De aangehouden verzoeken

De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder (crisisgroep Enver) voor de duur van één maand. Dit verzoek heeft zaaknummer C/10/632986.
De GI heeft geen gebruik gemaakt van deze machtiging en heeft dit verzoek ter zitting ingetrokken.
Daarnaast verzoekt de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk voor de duur van drie maanden. Dit verzoek heeft zaaknummer C/10/633060.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht.
De ouders zijn al langere tijd overbelast. MDFT is ingezet in de thuissituatie. Eind januari 2022 zijn de spanningen in de thuissituatie hoog opgelopen. Samen met de ouders is besloten dat [naam kind] voor een paar dagen in het gezin van haar vriendin [naam 3] zou verblijven. De ouders willen dat [naam kind] terugkomt naar huis, maar dit is momenteel niet haalbaar. De ouders staan open voor alle hulpverlening, maar de draaglast overstijgt momenteel de draagkracht. [naam kind] wilde niet meewerken met een plaatsing op een crisisgroep. Het netwerkgezin heeft aangegeven dat [naam kind] nog wel langer mag blijven als zij zich aan de regels en afspraken houdt. Tot nu toe gaat het daar goed. Ook is [naam kind] aangemeld bij het [naam school], een school voor voortgezet speciaal onderwijs. [naam kind] moet in beweging komen. Het is belangrijk dat [naam kind] blijft meewerken aan de hulpverlening en dat ze weer naar school gaat. De komende periode moet gewerkt worden aan het contactherstel met de ouders en een duurzame terugplaatsing.

De standpunten

De moeder is het eens met het verzoek. De ouders gaan al langere tijd over hun grenzen heen. De moeder heeft daarom ook om hulpverlening gevraagd. De ouders stellen geen onrealistische voorwaarden, maar het is momenteel voor [naam kind] niet haalbaar om zich aan basisvoorwaarden voor een thuisplaatsing te houden. [naam kind] vertoont zelfbepalend gedrag. De moeder weet niet wat nodig is om [naam kind] in beweging te krijgen. De moeder vindt het fijn dat [naam kind] bij haar vriendin [naam 3] terecht kan en dat ze daar veilig is. De moeder wil dat [naam kind] terugkomt naar huis. De ouders werken overal aan mee.
De pleegmoeder heeft ter zitting aangegeven dat het goed gaat met [naam kind]. Zij is netjes en beleefd. [naam kind] heeft een positieve invloed op haar dochter [naam 3]. [naam kind] kan voorlopig nog een tijdje daar blijven wonen. Het zou fijn zijn als [naam kind] en [naam 3] straks terecht kunnen bij het [naam school], zodat ze structuur en dagbesteding hebben.

De mening van [naam kind]

heeft aan de kinderrechter verteld dat zij de komende tijd graag in het gezin van haar vriendin [naam 3] wil blijven wonen. Zij heeft het daar fijn. [naam kind] wil niet naar een crisisgroep. [naam kind] is boos op haar ouders. [naam kind] gaat binnenkort samen met [naam 3] naar een andere school toe.

De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek C/10/632986:
Nu de GI het resterende deel van het verzoek heeft ingetrokken, kunnen de gronden daarvan niet meer worden onderzocht. De kinderrechter wijst het verzoek daarom af.
Ten aanzien van het verzoek C/10/633060:
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
Op 17 januari 2022 is [naam kind] onder toezicht gesteld vanwege ernstige zorgen over haar ontwikkeling. [naam kind] vertoont al langere tijd zelfbepalend gedrag en accepteert geen gezag van de ouders. De ouders zijn al langere tijd overbelast. Er is daarom MDFT ingezet in de thuissituatie. [naam kind] werkt echter onvoldoende mee met de ingezette hulpverlening. Eind januari 2022 is de thuissituatie geëscaleerd. Samen met de ouders en de hulpverlening is afgesproken dat [naam kind] tijdelijk in het netwerk, te weten het gezin van haar vriendin [naam 3], zou verblijven. [naam kind] heeft het daar naar haar zin. Ook houdt [naam kind] zich aan de afspraken en zijn er geen signalen van onveiligheid. Op dit moment is een thuisplaatsing nog niet haalbaar voor [naam kind]. Het is van belang dat [naam kind] ter overbrugging langer in het netwerk kan verblijven, waar zij rust ervaart. De komende periode dient bekeken te worden hoe [naam kind] op een positieve en duurzame manier terug naar huis kan gaan. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen tot 3 mei 2022.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk tot
3 mei 2022;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af, voor zover daarop niet eerder is beslist.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 22 februari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.