Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam kind],
[naam moeder],
[naam vader],
[naam oma],
Het procesverloop
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
- de moeder;
- de vader;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 februari 2022 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI), het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, aanwezig was. De ouders en de oma moederszijde (mz) waren opgeroepen, maar verschenen niet, wel was er bericht van afwezigheid.
Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders, maar [naam kind] woont bij de oma mz. De ondertoezichtstelling van [naam kind] is oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 27 februari 2018 en is sindsdien steeds verlengd. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verlenging noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind].
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat [naam kind] een kwetsbaar meisje is met een ontwikkelingsachterstand en dat zij sinds oktober 2021 naar een basisschool voor speciaal onderwijs gaat. De oma mz is positief gescreend door pleegzorg en biedt een veilige en stabiele opvoedingsomgeving. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen tot 27 februari 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.