ECLI:NL:RBROT:2022:1603

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
C/10/631076 / JE RK 21-3422
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 februari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [naam kind]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, het kind en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder en dat [naam kind] momenteel verblijft in een meidengroep van Timon. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld tot 22 februari 2022, en de GI heeft verzocht om verlenging tot aan de meerderjarigheid van [naam kind].

De moeder heeft tijdens de zitting haar bezorgdheid geuit over de wisselingen van jeugdbeschermers en het gebrek aan communicatie, maar heeft aangegeven dat ze het eens is met het verblijf van [naam kind] bij Timon. [naam kind] zelf heeft ook positieve ervaringen gedeeld over haar verblijf en de ondersteuning die ze ontvangt. De kinderrechter heeft op basis van de feiten en de mondelinge behandeling geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling en veiligheid van [naam kind].

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot aan de meerderjarigheid van [naam kind] en de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder eveneens verlengd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/631076 / JE RK 21-3422
Datum uitspraak: 7 februari 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van
28 december 2021, ingekomen bij de griffie op 28 december 2021.
Op 7 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de moeder;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft op een meidengroep van Timon.
Bij beschikking van 22 februari 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 22 februari 2022.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 22 februari 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot aan haar meerderjarigheid, te weten [datum].
Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Sinds eind november 2021 verblijft [naam kind] bij Timon. Het gaat goed met [naam kind], maar de groepsleiding krijgt soms moeilijk zicht op haar. Het is noodzakelijk dat zij daar blijft wonen tot haar achttiende jaar. De komende periode moet er samen met [naam kind] een plan voor de toekomst worden gemaakt. Als de plaatsing van [naam kind] bij Timon in het vrijwillig kader wordt voortgezet, bestaat het risico dat [naam kind] terug naar huis gaat en de behandeling niet meer gaat volgen. De GI gunt [naam kind] om de positieve stappen te blijven maken.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij het eens is met het verblijf van [naam kind] bij Timon, maar dat zij liever niet wil dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd. Er zijn veel wisselingen van jeugdbeschermers geweest. De moeder wordt niet goed op de hoogte gehouden. De moeder en [naam kind] ervaren geen steun van de jeugdbeschermer. Bij Timon krijgt [naam kind] alle hulpverlening die zij nodig heeft. De mentor heeft vorige week positieve feedback gegeven over [naam kind]. Zij stelt zich meer open en communiceert beter. Ook krijgt [naam kind] momenteel een-op-een therapie. [naam kind] gaat met kleine stappen vooruit. Na haar achttiende jaar kan [naam kind] naar een begeleid-wonen voorziening. Het maakt de moeder niet uit of [naam kind] thuis woont of bij Timon. [naam kind] komt nu al regelmatig langs huis.

De mening van [naam kind]

heeft aan de kinderrechter verteld dat het goed gaat op de groep bij Timon en dat zij daar alle ondersteuning en begeleiding krijgt die zij nodig heeft. [naam kind] vindt het vervelend dat er zoveel wisselingen van jeugdbeschermers zijn geweest. Timon gaat [naam kind] helpen met de voorbereiding tot zelfstandigheid voor als zij straks achttien jaar wordt. [naam kind] wil dan ergens begeleid gaan wonen. Het contact met de moeder verloopt ook beter. [naam kind] zou het ook goed vinden om naar huis te gaan.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Op dit moment wordt [naam kind] nog onveranderd in haar ontwikkeling bedreigd. Bij [naam kind] is sprake van een ongespecificeerd trauma of stressgerelateerde stoornis en een beneden gemiddelde intelligentie. In januari 2021 is [naam kind] op een behandelgroep bij Fier geplaatst. De behandeling en systeemtherapie is onvoldoende van de grond gekomen. [naam kind] gaf geen openheid over haar netwerk en ging gevoelige gespreksonderwerpen uit de weg. De zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [naam kind] zijn bij Fier niet weggenomen. Op 30 november 2021 is [naam kind] daarom overgeplaatst naar een meidengroep van Timon. Zij maakt hier een prille positieve ontwikkeling door. [naam kind] heeft een-op-een behandeling, waar zij baat bij heeft. Ook gaat het goed op school en is het contact met de moeder verbeterd. Bij Timon krijgt [naam kind] alle hulpverlening en begeleiding die zij nodig heeft. Omdat zij bijna achttien jaar wordt, wordt zij op de groep voorbereid op zelfstandigheid. Het is in het belang van [naam kind] dat deze plaatsing bij Timon wordt voortgezet. De kinderrechter begrijpt de frustraties van [naam kind] en de moeder dat zij niet zoveel steun ervaren van de jeugdbeschermers, maar een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing blijven noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de prille positieve ontwikkeling van [naam kind] wordt voortgezet en dat [naam kind] toe kan werken richting zelfstandigheid. In het vrijwillig kader zal het risico ontstaan dat het ingezette traject stagneert en niet alleen omdat [naam kind] mogelijk onvoldoende noodzaak voelt om mee te werken met de hulpverlening, maar ook door wijziging in de grondslag van de hulpverlening (vrijwillig kader) en de financiering. De GI zal erop letten dat de komende maanden de communicatie goed verloopt en de moeder wordt geïnformeerd over [naam kind].
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen tot aan haar meerderjarigheid, te weten [datum]. Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, BW.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot [datum];
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot [datum];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2022 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 16 februari 2022.
De griffier is buiten staat
de beschikking te tekenen.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.