ECLI:NL:RBROT:2022:1698

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
9425737 CV EXPL 21-29449
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Havensteder en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Havensteder heeft de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd wegens overlast die door [gedaagde] zou zijn veroorzaakt. De procedure is gestart met een dagvaarding op 26 augustus 2021, waarna een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 januari 2022. Tijdens deze zitting zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. Havensteder heeft klachten ingediend over geluidsoverlast en ongewenst gedrag van [gedaagde], die sinds 17 september 2009 de woonruimte huurt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Havensteder onvoldoende bewijs heeft geleverd om de gestelde overlast te onderbouwen. De kantonrechter heeft Havensteder toegelaten tot het bewijs van de door haar gestelde overlast, en de beslissing over de ontbinding van de huurovereenkomst is aangehouden. De volgende zitting is gepland op 31 maart 2022, waar Havensteder zich moet uitlaten over de wijze waarop zij het bewijs wil leveren. De zaak illustreert de complexiteit van huurgeschillen en de noodzaak voor verhuurders om gedegen bewijs te leveren bij claims van overlast.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9425737 CV EXPL 21-29449
uitspraak: 4 maart 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Havensteder,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 26 augustus 2021,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Havensteder’ respectievelijk ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het vonnis van 25 oktober 2021, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
  • de bij e-mail van 13 januari 2022 door Havensteder in het geding gebrachte producties 17 tot en met 19.
1.2
De mondelinge behandeling heeft (via Microsoft Teams) plaatsgehad op 24 januari 2022. [naam 1] is verschenen namens Havensteder, bijgestaan door de gemachtigde van Havensteder. Voorts is [gedaagde] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten. Van hetgeen ter zitting besproken is, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[gedaagde] huurt sinds 17 september 2009 van Havensteder de woonruimte aan de [adres 1] (hierna: het gehuurde). De algemene voorwaarden die op de huurovereenkomst van toepassing zijn, bepalen in artikel 7 lid 7:
“De huurder voorkomt dat omwonenden overlast of hinder hebben van hem, huisgenoten, huisdieren of derden die zich vanwege de huurder in de woning of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.”
2.2
Havensteder heeft klachten over (geluids)overlast, veroorzaakt door [gedaagde], van de bewoners van [adres 2] en [adres 3] ontvangen. Op 5 juni 2019 schrijft Havensteder aan [gedaagde]:
“We hebben de afgelopen maanden herhaaldelijke gesprekken met u gevoerd en we hebben afspraken gemaakt om de overlast te stoppen en zo ook meer rekening met de buurt te hebben. U houdt zich niet aan de afspraken. De volgende overlastmeldingen ontvangen wij op dit moment:
  • Geluidsoverlast: u draait nog steeds op een luide manier muziek af, ondanks uw belofte dat u hier meer zou ophouden en de afspraak dat u uw boxen aan uw moeder heeft meegeven.
  • Pesterijen: Het lijkt erop dat u bewust wacht tot de buurvrouw thuiskomt en dan begint met haar te zoeken. Haar laatste melding is recent en daarin zegt ze letterlijk
“Ik kom om 18.30 thuis en doe de tuindeur open om het huis te luchten en hooi ik de meneer hardop zeggen “zo dan gaan we nu een muziekje opzetten””.
We hebben in eerdere gesprekken aangegeven dat u haar niet moet opzoeken en zeker niet op haar moet reageren. Bovenstaande illustreert duidelijk dat u op een zeer nare manier aan het provoceren bent. Ik ga ook niet eens meer in discussie met u met welke reden u dit doet of niet doet.
Dit gedrag moet stoppen (…)”.
2.3
Op 25 april 2020 schrijft Havensteder aan [gedaagde]:
“(…)Afspraak:U dient te stoppen met bovenstaand ongewenst gedrag en u te gedragen als een goede huurder. Dat betekent in uw geval: Geen harde muziek draaien in en om uw woning. Zet bijvoorbeeld een koptelefoon op. Niet meezingen of überhaupt zingen. Niet schreeuwen, roepen, vloeken. Dat trekt alleen onnodige aandacht. Geen herrie maken in de woning, dus rustig de trap op- en aflopen. Kinderen en buren op geen enkele manier aanspreken of toespreken. Ook al is het moet goede bedoelingen. Met alles wat er gebeurt is, wordt het niet gewaardeerd.
Leef uw leven, en let niet op de buren. Spreek hun bezoek niet aan, ook niet de aannemers die op huisbezoek komen. Het spreekt voor zich dat deze afspraken ook geldt voor uw bezoek, zij willen namelijk soms ook opmerkingen maken naar de buren. Dit wordt eveneens niet gewaardeerd.
Wij hopen dat de afspraken duidelijk zijn en dat u deze kunt naleven, doet u dat niet en blijven we meldingen krijgen, dan zullen we juridische stappen gaan ondernemen. (…)”
2.4
Op 18 januari 2021 heeft de politie geluidshinder geconstateerd. In de daarna opgemaakte bestuurlijke rapportage van 16 juli 2021 staat vermeld:
“Melding geluidshinder afkomstig van [adres 1]. Zou bestaan uit schreeuwen en bonken, zou expres gedaan worden.
T p voertuig uit zicht geparkeerd. Bij uitstappen hoorden rapporteurs al luid geschreeuw en gebonk vanuit de woning komen. Bij aanbellen/kloppen werd niet gereageerd. Na nog wat persistent aankloppen ging bovenraam open en verscheen [gedaagde]. Wist zogenaamd nergens vanaf en zou in bed liggen. PV aangezegd ter zake geluidshinder en daartoe legitimatiebewijs gevorderd. [gedaagde] voldeed hier niet aan en trachtte rapporteurs te verleiden tot een discussie. Wilde niet opendoen en geen legitimatiebewijs overhandigen. (…)”
2.5
Een procedure bij de Rotterdamse Regelrechter (een project van deze rechtbank) heeft niet tot een oplossing van het geschil tussen Havensteder, [gedaagde] en zijn buurvrouw geleid.

3..Het geschil

3.1
Havensteder heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis het gehuurde te ontruimen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, die kosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
Aan haar vordering heeft Havensteder naast de onder 2 genoemde feiten – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat [gedaagde] door het veroorzaken van overlast tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat deze tekortkoming ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden.
3.3
[gedaagde] betwist dat hij overlast veroorzaakt. Volgens [gedaagde] is sprake van een hetze van zijn buurvrouw tegen hem en trekt zij enkele (andere) omwonenden daarin mee. Uit de door [gedaagde] overgelegde (vele) verklaringen van (andere) omwonenden blijkt dat zij geen overlast van hem ondervinden.

4..De beoordeling

4.1
Vooropgesteld wordt dat het ontbinden van een huurovereenkomst en het veroordelen van een huurder om het gehuurde te ontruimen, een vergaande maatregel betreft omdat het sterk ingrijpt in iemands persoonlijk leven. Dat laat uiteraard onverlet dat die maatregel onder omstandigheden, zoals bij structurele en ernstige overlast, gerechtvaardigd kan zijn.
4.2
Havensteder heeft ter ondersteuning van haar aan de vordering ten grondslag gelegde standpunt dat [gedaagde] structureel overlast in en om het gehuurde veroorzaakt, het nodige aangevoerd, maar dat alles is door [gedaagde], ook onder overlegging van stukken, gemotiveerd bestreden. Bij deze stand van zaken kan dan ook, zonder verder bewijs althans, niet worden vastgesteld dat er sprake is van de door Havensteder gestelde (mate van) overlast, dan wel van een hetze tegen [gedaagde], naar hij heeft betoogd.
4.3
In dat verband overweegt de kantonrechter dat het bewijsmateriaal dat Havensteder tot nog toe heeft overgelegd beperkt is tot verklaringen van de directe buurvrouw van [gedaagde] [naam 2] (wonende op [adres 2]) en [naam 3] (die woont op [adres 3]) en een enkel geluidsonderzoek. De bestuurlijke rapportage bevat meldingen van zowel [gedaagde] als zijn buurvrouw, die veelal worden opgenomen onder het kopje ‘burenruzie’. Hoewel de buurvrouw van [gedaagde] melding maakt van geluidsopnames, zijn deze niet overgelegd.
4.4
Op de voet van artikel 150 Rv rust de bewijslast dat sprake is van een dusdanige overlast dat ontbinding gerechtvaardigd is op Havensteder. Zij heeft ook bewijs aangeboden en in dat verband ter zitting opgemerkt dat de huurder van [adres 4] wel wil verklaren ‘als het echt moet’, maar dit uit angst tot nu toe niet heeft gedaan. Havensteder wordt hierna dan ook toegelaten tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [gedaagde] de door haar gestelde overlast (heeft) veroorzaakt.
4.5
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
- laat Havensteder toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [gedaagde] in en om het gehuurde de door Havensteder gestelde overlast (heeft) veroorzaakt;
- bepaalt dat:
 Havensteder zich ter rolzitting van
donderdag 31 maart 2022 te 15.30 uurbij akte dient uit te laten of, en zo ja op welke wijze, zij dit bewijs wenst te leveren;
 indien zij dit wil door schriftelijke bewijsstukken of het overleggen van (een) gegevensdrager(s), zij die dan dadelijk bij die akte in het geding moet brengen;
 indien zij getuigen wenst voor te brengen, zij in die akte opgave moet doen van de naam en woonplaats van de door haar voor te brengen getuige(n) alsook van de verhinderdata van de getuige(n) en van
beidepartijen voor de dan komende drie maanden; Havensteder zal te zijner tijd zelf hebben zorg te dragen voor behoorlijke oproeping van de getuigen;
- bepaalt voorts dat de door Havensteder te nemen akte (in tweevoud) uiterlijk de dag vóór genoemde rolzitting om 12 uur ter griffie ontvangen dient te zijn;
- houdt verder iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
51909