ECLI:NL:RBROT:2022:1700

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
9507625 CV EXPL 21-35402
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens non-conformiteit van een tweedehands auto afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser vorderde tot schadevergoeding wegens non-conformiteit van een tweedehands auto. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. D. Bakker, had op 3 augustus 2020 een Ford Ka gekocht van de gedaagde, een bedrijf dat handelt in auto’s. Na de aankoop meldde de eiser verschillende gebreken aan de auto, waaronder een olielekkage en roestplekken, en vorderde hij een schadevergoeding van € 1.285,- voor herstelkosten, naast buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de auto niet non-conform was, aangezien de eiser een inruilauto had gekocht voor een lage prijs. De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet had aangetoond dat de gedaagde in verzuim was geraakt, omdat er geen schriftelijke ingebrekestelling had plaatsgevonden en de gedaagde een redelijke termijn voor nakoming had gekregen. Hierdoor kon de vordering van de eiser niet worden toegewezen. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, die voor de gedaagde op nihil werden vastgesteld.

De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van verzuim door de koper in het geval van non-conformiteit bij consumentenkoop, en dat zonder bewijs van verzuim de vordering tot schadevergoeding niet kan worden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9507625 CV EXPL 21-35402
uitspraak: 4 maart 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser bij exploot van dagvaarding van 20 oktober 2021,
gemachtigde: mr. D. Bakker te Papendrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde],
gedaagde,
in het geding verschenen bij haar directeur, [naam].
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiser]’ respectievelijk ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van het namens [gedaagde] gegeven mondelinge antwoord;
  • het vonnis van 2 november 2021, waarbij een mondelinge behandeling is gelast.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgehad op 31 januari 2022. [eiser] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. [naam] is verschenen namens [gedaagde]. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun stellingen nader toe te lichten. Van hetgeen ter zitting is besproken, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[gedaagde] is een bedrijf dat handelt in personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s. [gedaagde] voert ook reparaties aan deze voertuigen uit.
2.2.
Op of rond 3 augustus 2020 heeft [eiser] van [gedaagde] een Ford Ka met kenteken [kentekennummer] gekocht (hierna: de auto), voor een koopprijs van € 750,-. Er is geen schriftelijke koopovereenkomst of factuur opgemaakt.
2.3.
Kort na aankoop en levering van de auto was sprake van een olielekkage. [eiser] heeft melding gemaakt bij [gedaagde] van deze lekkage. [eiser] heeft de lekkage op 19 september 2020 door een derde laten verhelpen.
2.4
Op 19 september 2020 heeft [eiser] voorts geconstateerd dat de auto roestplekken had. Op 10 oktober 2020 heeft [eiser] de waterpomp, de multiriem en twee banden laten vervangen door een derde. Op 12 mei 2021 is de auto APK gekeurd en heeft [eiser] nog een aantal werkzaamheden aan de auto laten uitvoeren.
2.4.
De kosten voor de werkzaamheden op 19 september 2020, 10 oktober 2020 en 12 mei 2021 bedragen in totaal € 1.285,-.

3..De vordering

3.1.
[eiser] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan hem te betalen € 1.285,- uit hoofde van schadevergoeding, € 192,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2021 en de proceskosten en nakosten.
3.2.
Aan zijn vordering heeft [eiser] naast de onder 2 genoemde feiten – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat de auto die hij van [gedaagde] heeft gekocht non-conform is. [eiser] heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om alsnog aan de koopovereenkomst te voldoen – door de mankementen aan de auto te herstellen – maar [gedaagde] heeft dit geweigerd. [eiser] heeft daarom recht op een vervangende schadevergoeding.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe – ook zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd.
4.2.
De auto is niet non-conform. [eiser] heeft een zogenoemde ‘inruilauto’ gekocht. [eiser] mocht niet veel verwachten van een auto van € 750,-. De auto was geen gevaar op de weg. De roestplekken en de banden zijn tijdens de APK-keuring van 2020 aangemerkt als ‘adviespunten’. Dit stond in het keuringsrapport.
4.3.
[eiser] heeft zich één keer gemeld bij [gedaagde], in verband met de olielekkage. Dat was op een doordeweekse dag. Er was toen geen plaats om de auto direct te herstellen. Er is een afspraak gemaakt met [eiser] om de lekkage de zaterdag daarna te herstellen. [eiser] is op die afspraak niet verschenen. Daarna is niets meer van [eiser] vernomen.

5..De beoordeling

5.1.
Ingevolge artikel 7:24 lid 1 BW heeft de koper jegens de verkoper, indien op grond van een consumentenkoop een zaak is afgeleverd die niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten, recht op schadevergoeding overeenkomstig de afdelingen 9 en 10 van titel 1 van boek 6 BW.
[eiser] vordert vervangende schadevergoeding. Op grond van artikel 6:87 BW wordt de verbintenis, voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk meedeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.
5.2.
Uit het voorgaande volgt dat om de vordering van [eiser] te kunnen toewijzen, sprake moet zijn van verzuim van [gedaagde]. Daarvan is echter niet gebleken. Vast staat immers dat [eiser] [gedaagde] niet bij schriftelijke aanmaning in gebreke heeft gesteld en [gedaagde] een redelijke termijn voor nakoming heeft gegeven, zodat [gedaagde] niet op de in artikel 6:82 lid 1 BW bedoelde wijze in verzuim is geraakt.. Voorts heeft [eiser] weliswaar gesteld dat [gedaagde] heeft geweigerd om de olielekkage te herstellen – althans dat [gedaagde] dat niet kosteloos wilde doen – maar die stelling is door [gedaagde] weersproken. Van een ingebrekestelling terzake de overige door [eiser] gestelde gebreken is evenmin gebleken. Zonder verder bewijs, dat door [eiser] op dit punt niet is aangeboden, kan dan ook niet worden geconcludeerd dat [eiser] uit een mededeling van [gedaagde] heeft moeten afleiden dat [gedaagde] de koopovereenkomst niet zou nakomen en dat zij daarom op de in artikel 6:83 onder c BW bedoelde wijze in verzuim is komen te verkeren.
5.2
Het ontbreken van verzuim van [gedaagde] staat aan toewijzing van de vorderingen van [eiser] in de weg. De vraag of de auto non-conform was, hoeft daarom niet (meer) te worden beantwoord.
5.3
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Nu [gedaagde] in persoon procedeert, worden haar kosten vastgesteld op nihil.

6..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen van [eiser] af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
51909