Juridisch kader
Op grond van artikel 1:299a BW, eerste lid, kan degene die met instemming van de voogd een minderjarige in zijn gezin - anders dan uit hoofde van een ondertoezichtstelling of een plaatsing onder voorlopige voogdij - ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed, de kinderrechter verzoeken hem tot voogd te benoemen. De kinderrechter willigt het verzoek slechts in, - kort gezegd - indien hij dit in het belang van de minderjarige acht (vierde lid).
Op grond van artikel 1:336a BW, eerste lid, kan de voogd, indien de minderjarige door anderen dan zijn voogd, als behorende tot het gezin met instemming van de voogd ten minste een jaar is verzorgd en opgevoed, niet dan met toestemming van degenen die de verzorging en opvoeding op zich hebben genomen, wijziging in het verblijf van de minderjarige brengen. Omdat de grootouders vz niet instemmen met wijziging van het verblijf van [naam kind] , heeft de GI op grond van het tweede lid van artikel 1:336a BW vervangende toestemming van de rechtbank gevraagd. Overeenkomstig dit tweede lid wordt dit verzoek van de GI slechts ingewilligd indien de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk oordeelt.
Visie bijzondere curatorenDe bijzondere curatoren hebben (opnieuw) met alle betrokkenen, ook met [naam kind] , gesproken. In hun verslag van 1 december 2021 stellen zij dat de bij [naam kind] (al lange tijd) betrokken professionals van mening zijn dat de grootouders vz onvoldoende tools hebben voor de begeleiding van [naam kind] met zijn kindeigen problematiek. [naam kind] zit al zeer lange tijd in een fors loyaliteitsconflict tussen de familie van vader en moeder. Daarnaast is er nog steeds een verdenking van fysieke mishandeling van [naam kind] in het gezin van de grootouders vz. De professionals adviseren [naam kind] te plaatsen op een neutrale plek. Uit de (uitgebreide) stukken en dat wat op de diverse zittingen is besproken, is gebleken dat de bijzondere curatoren, de GI en de Raad deze conclusies gemotiveerd onderschrijven.
De verdere beoordelingAlle betrokkenen hebben zich de afgelopen maanden zeer ingezet om een passende plek voor [naam kind] te vinden, bij voorkeur binnen de regio. Deze lange zoektocht heeft erin geresulteerd dat de bijzondere curatoren, de GI en de Raad van mening zijn dat [naam kind] nu het beste zo snel mogelijk vanuit de crisisopvang in het gezinshuis+ van Mesazorg kan gaan wonen; dat dit gezinshuis ver buiten de regio ligt, is te betreuren, maar alle andere onderzochte opties zijn om verschillende, door de GI voldoende onderbouwde redenen niet mogelijk gebleken.
De grootouders vz erkennen dat er door alle betrokkenen veel inzet is getoond, maar zij vinden het zeer teleurstellend dat nu alleen het ver buiten de regio gelegen gezinshuis+ van Mesazorg als optie overblijft. Volgens de grootouders vz zou dan het Islamitisch gezinshuis El Noor een betere optie zijn. Nu dit volgens de GI ook is afgevallen, vinden de grootouders vz het in het belang van [naam kind] dat hij zo snel mogelijk bij hen terugkeert. Zij geven daarom geen toestemming op basis van artikel 1:336a BW en ze handhaven hun zelfstandige verzoeken.
De rechtbank is op grond van al het vorenstaande van oordeel dat het in het belang van [naam kind] noodzakelijk is dat er een wijziging komt in zijn verblijf. Gezien de zeer lange voorgeschiedenis is het in zijn belang noodzakelijk dat hij langdurig op een neutrale plek zal verblijven waar hij de zorg en behandeling zal krijgen die hij nodig heeft en van waaruit hij contacten kan onderhouden met iedereen die voor hem belangrijk is. De rechtbank is van oordeel dat alle betrokkenen voldoende actie hebben ondernomen om een dergelijke plek te vinden. [curator 1] , de GI en gezinshuis El Noor zijn van mening dat dit gezinshuis [naam kind] geen passende plek kan bieden. De rechtbank is, ook dit in overweging nemend, van oordeel dat een passende plek voor [naam kind] , gezien zijn forse en langdurige kindeigen problematiek, zwaarder moet wegen dan de afstand tussen hem en zijn netwerk.
De grootouders vz hebben nog gesteld dat het gezinshuis+ van Mesazorg niet de vereiste zorg zou kunnen bieden. De rechtbank is van oordeel dat de GI deze stelling voldoende onderbouwd heeft weersproken. De GI heeft onderzoek gedaan naar Mesazorg en heeft daartoe ook contact opgenomen met de Inspectie. De GI heeft de bevestiging gekregen dat Mesazorg aan de wettelijke vereisten voldoet. Ook de Raad heeft nader onderzoek gedaan. De bijzondere curatoren en de Raad ondersteunen de visie van de GI dat (mede naar aanleiding van dit nadere onderzoek en na intern overleg hierover) het gezinshuis+ van Mesazorg [naam kind] de noodzakelijke zorg kan bieden.
In de stukken die na de mondelinge behandeling zijn ontvangen, wordt gesteld dat [naam kind] opnieuw zou hebben aangegeven wel bij zijn grootouders vz te willen wonen. De GI heeft hierop gemotiveerd gereageerd. Genoemde nieuwe stukken werpen geen nieuw licht op de situatie. Het is onderdeel van de problematiek van [naam kind] dat hij gevoelsmatig heen en weer wordt geslingerd tussen de mensen van wie hij houdt. Enkel op een neutrale plek kan hij tot rust komen, zijn behandeling ondergaan en onbelast contact onderhouden met de personen die belangrijk voor hem zijn.