In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 26 oktober 2021 en gold tot 15 februari 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling met een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de ouders, de moeder bijgestaan door haar advocaat mr. C.G.A. Mattheussens, en de vader gehoord. De gezinshuisouders waren niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, maar dat er positieve ontwikkelingen zijn, aangezien de kinderen sinds 29 december 2021 weer bij de moeder en de stiefvader wonen. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de situatie nog kwetsbaar is en dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft om de positieve lijn voort te zetten. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 4 december 2022, terwijl het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is afgewezen, omdat dit verzoek was ingetrokken.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 10 februari 2022.