ECLI:NL:RBROT:2022:1741

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
C/10/616846 / JE RK 21-980 en C/10/631626 / JE RK 22-54 en C/10/631630 / JE RK 22-56
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen met betrokkenheid van bijzondere curatoren

In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 januari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, hierna te noemen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderen verblijven momenteel in een gezinshuis-plus, waar zij de nodige zorg en behandeling ontvangen. De ondertoezichtstelling van de kinderen is eerder verlengd tot 7 mei 2022, en de machtiging tot uithuisplaatsing was eerder verlengd tot 7 februari 2022. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een jaar, waarbij de ouders van de kinderen, [naam moeder] en [naam vader], bijgestaan door hun advocaten, betrokken zijn in de procedure.

Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de kinderen in het verleden meerdere plaatsingen hebben meegemaakt, wat belastend voor hen is geweest. De ouders hebben zorgen geuit over de gang van zaken en de betrokkenheid van de GI. De bijzondere curatoren hebben ook hun standpunten gepresenteerd, waarbij zij benadrukken dat het van belang is dat de kinderen in een veilige en stabiele omgeving verblijven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog veel onduidelijkheid is over de toekomst van de kinderen en dat er een perspectiefonderzoek moet plaatsvinden om te bepalen waar de kinderen het beste kunnen opgroeien.

De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 7 mei 2022, en heeft de verzoeken van de GI betreffende medische behandeling en inschrijving op school afgewezen, omdat de ouders hiervoor hun toestemming hebben gegeven. De kinderrechter heeft benadrukt dat de GI de ouders nauw moet betrekken bij het beleid en dat er op korte termijn een overleg moet plaatsvinden met alle betrokken partijen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/616846 / JE RK 21-980 en C/10/631626 / JE RK 22-54 en C/10/631630 / JE RK 22-56
datum uitspraak: 11 januari 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming &

Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1], geboren op [geboortedatum kind 1] 2014 te [geboorteplaats kind 1],

hierna te noemen [naam kind 1],

[naam kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2] 2018 te [geboorteplaats kind 2],

hierna te noemen [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

advocaat mr. J.P.M. Castelein, kantoorhoudende te Dordrecht,

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

advocaat mr. R.A.A.H. van Leur, kantoorhoudende te Dordrecht,

[naam curator 1],

hierna te noemen [naam curator 1], kantoorhoudende te [plaatsnaam 1],

[naam curator 2],

hierna te noemen [naam curator 2], kantoorhoudende te [plaatsnaam 2].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking in zaaknummer 616846 van de kinderrechter van deze rechtbank van
17 december 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief van de GI van 29 december 2021 in zaaknummer 616846;
- het verzoekschrift van de GI van 6 januari 2022, ingekomen bij de rechtbank op 10 januari 2022 (zaaknummer 631626);
- het verzoekschrift van de GI van 6 januari 2022, ingekomen bij de rechtbank op 10 januari 2022 (zaaknummer 631630);
- de brief van 11 januari 2022 van de zijde van de advocaat van de moeder;
- de pleitaantekeningen van de zijde van de advocaat van de vader, ingekomen per email bij de rechtbank op 11 januari 2022.
Op 11 januari 2021 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2];
- de bijzondere curator [naam curator 1];
- de bijzondere curator [naam curator 2].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven in een gezinshuis.
Bij beschikking van 26 april 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2]
verlengd tot 7 mei 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 17 december 2021 de
machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg
verlengd tot 7 februari 2022. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

Het aangehouden verzoek zaaknummer 616846

De GI heeft (oorspronkelijk) verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar. Een periode van drie maanden resteert nog.

De verzoeken 631626 en 631630

De GI heeft op basis van artikel 1:265e van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht dat het gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] gedeeltelijk zal worden uitgeoefend door de GI met betrekking tot de aanmelding van [naam kind 1] bij een onderwijsinstelling en het geven van toestemming voor een medische behandeling van beide kinderen (inschrijving bij een huisarts en een tandarts).
De GI heeft ter zitting de verzoeken gehandhaafd en als volgt toegelicht. De kinderen verblijven sinds 30 november 2021 in een ander gezinshuis. De vorige gezinshuisouders maakten zich zorgen over de samenwerking met de ouders en zij hebben aangegeven dat er geen match was tussen hen en de kinderen. Het gezinshuis waar de kinderen nu verblijven is een gezinshuis-plus met extra faciliteiten. De kinderen kunnen hier voor langere tijd verblijven en zij kunnen hier behandeling krijgen. Het gaat hier goed met de kinderen en ze zijn al gewend. Er zijn nog wel zorgen over hun ontwikkeling. [naam kind 1] vertoont nog zelfbepalend gedrag en is moeilijk te sturen. Zij moet begrensd worden en heeft opvoeders nodig die heel consequent zijn. [naam kind 2] ontwikkelt zich over het algemeen conform zijn leeftijd, maar zijn spraakontwikkeling blijft wat achter. Hij heeft wel begrenzing nodig met eten en drinken. [naam kind 1] is aangemeld op school, maar de school wil een akkoord van de ouders hiervoor. De ouders willen dit akkoord niet geven en daardoor kan [naam kind 1] nu niet naar school. De GI heeft geen akkoord van de ouders nodig voor de peuterspeelzaal voor [naam kind 2]. Voor de kinderen is duidelijkheid van belang. Er is een aanmelding gedaan voor een perspectiefonderzoek. Het is nog onduidelijk wanneer dit onderzoek zal gaan plaatsvinden. Er zijn veel zorgen over de thuissituatie bij de ouders.

Het standpunt van de belanghebbenden

Namens en door de moeder is naar voren gebracht dat er in de afgelopen periode onvoldoende onderzoek heeft plaatsgevonden naar een terugplaatsing bij de ouders. De kinderen hebben vier verschillende plaatsingen meegemaakt, inclusief de eerste vrijwillige plaatsing. Dit is niet in het belang van de kinderen, die nu door toedoen van de GI ook veel hebben meegemaakt. De moeder heeft inmiddels positieve stappen gezet en zij heeft een baan bij Jong GGZ. Zij gaat ouders begeleiden met jonge kinderen. De moeder zou graag zien dat zij meer betrokken wordt door de GI. Zij zou willen dat de GI na een bezoek of belmoment direct laat weten hoe het is gegaan. Daarnaast vindt de moeder het van belang dat haar pleegouders betrokken worden in het onderzoek, als mogelijke pleegouders voor de kinderen. Toen de kinderen nog thuis woonden hadden zij wekelijks contact met de pleegouders van de moeder. Daarnaast zou de moeder graag zien dat de bezoeken met de kinderen op een meer kindvriendelijke locatie plaatsvinden. De ouders hebben momenteel één keer in de twee weken twee uur omgang. De moeder stemt in met tandarts- en huisartsbezoek en met de inschrijving op school en de peuterspeelzaal. Ook dansles vindt de moeder belangrijk voor [naam kind 1].
Namens en door de vader is naar voren gebracht dat het op dit moment niet in het belang van de kinderen is om ze uit het gezinshuis weg te halen. Er is op dit moment nog te veel onduidelijk. Het is wel noodzakelijk dat er nu een goed plan komt en een gedegen onderzoek naar de mogelijkheid van een plaatsing bij de vader of bij zijn familie. Naar deze optie heeft nog onvoldoende onderzoek plaatsgevonden. Daarnaast zijn er teveel wisselingen van jeugdbeschermers geweest de afgelopen periode. De vader zou graag een groot overleg met alle betrokken partijen hebben. Alhoewel hij zijn zorgen uit over de gang van zaken, geeft de vader in het belang van de kinderen toestemming voor tandarts- en huisartsbezoek en voor inschrijving op school, de peuterspeelzaal en dansles. De ouders willen echter niet op een zijlijn worden gezet. Zij wilden tijdens een bezoekmoment zelf met [naam kind 1] naar haar eigen tandarts gaan; dat vonden zij in haar belang.

Het standpunt van de bijzondere curator [naam curator 2]

Het is zorgelijk dat de kinderen niet naar school en naar de peuterspeelzaal gaan. [naam kind 1] had last van haar mond, maar kon niet naar de tandarts. Daar is de toestemming van de ouders voor nodig. De kinderen passen zich goed aan in het gezinshuis, maar [naam kind 1] laat nu wel het meeste probleemgedrag zien. In het gezinshuis zijn duidelijke regels, zoals op vaste tijden eten, en daar reageert [naam kind 1] goed op.

Het standpunt van de bijzondere curator [naam curator 1]

Het is van belang dat er nu op korte termijn duidelijkheid komt. Alle mogelijkheden dienen onderzocht te worden; zoals terug naar één van de ouders, in het huidige gezinshuis of naar de pleegouders van de moeder. Als de kinderen niet meer terug naar huis kunnen, dan is het van belang dat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek gaat doen naar gezagsbeëindiging. Zolang er maar op korte termijn duidelijkheid komt voor de kinderen. Dat is na alle onrust in het belang van hun ontwikkeling.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er de afgelopen
maanden veel is gebeurd. [naam kind 1] en [naam kind 2] zijn vanwege zorgen over de veiligheid in de
opvoedsituatie en over de opvoedvaardigheden van de ouders in maart 2021 in een
crisispleeggezin geplaatst. Nadien hebben zij in meerdere gezinshuizen verbleven. Ze verblijven sinds kort in een gezinshuis-plus met extra faciliteiten, waar zij behandeling kunnen krijgen die voor hen nodig is en waar zij eventueel voor een langere termijn kunnen verblijven.
De verschillende opvoedsituaties die [naam kind 1] en [naam kind 2] in hun leven al gekend hebben, zijn
belastend geweest voor hen. Mede door de wisselingen in jeugdbeschermers, kenmerkt de relatie tussen de ouders en de GI zich ook door spanningen en wantrouwen.
De GI heeft een perspectiefonderzoek aangevraagd om duidelijkheid te krijgen over de vraag waar de kinderen definitief zouden moeten opgroeien, maar het is echter nog niet bekend wanneer dit onderzoek kan starten en hoeveel tijd dit onderzoek in beslag zal nemen.
Uit het rapport van de bijzondere curatoren volgt dat het van belang is dat de kinderen op een veilige, rustige en stabiele plek verblijven waar zij de hulp krijgen die zij nodig hebben. Daarbij is het van belang dat de moeder de kinderen niet belast met haar zorgen; [naam kind 1] maakt zich zorgen over zaken waar zij zich niet mee bezig zou moeten houden. De bijzondere curatoren hebben aangegeven zich nog niet uit te kunnen laten over het perspectief van de kinderen. Hierover dient het perspectiefonderzoek duidelijkheid te brengen. De bijzondere curatoren zien op dit moment (nog) niet de mogelijkheid van een thuisplaatsing van (één van) de kinderen. Er moet nu ingezet worden op een veilige en rustige woonomgeving voor de kinderen en behandeling zodra het mogelijk is. Ten aanzien van de omgang hebben de bijzondere curatoren naar voren gebracht dat het van belang is dat de bezoeken (en belmomenten) nog begeleid plaatsvinden, zodat de ouders gecoacht kunnen worden in de manier waarop zij het beste contact kunnen hebben met de kinderen. Daarbij is van groot belang dat de GI zo snel mogelijk en zo duidelijk mogelijk haar bevindingen aan de ouders terugkoppelt, zodat de ouders weten wat zij goed doen en wat zij zouden kunnen verbeteren.
In het licht van vorenstaande overweegt de kinderrechter dat een voortzetting van het verblijf van [naam kind 1] en [naam kind 2] in het gezinshuis, zoals verzocht door de GI, het meest in hun belang is. Het is op dit moment onduidelijk waar de kinderen voor de langere termijn het beste kunnen opgroeien. In de komende periode moet worden onderzocht of een terugplaatsing bij de ouders of één van hen tot de mogelijkheden behoort of dat een plaatsing bij de pleegouders van de moeder of familie van de vader een optie is of dat voortgezet verblijf van de kinderen in het gezinshuis het beste is. De GI moet de ouders nauw betrekken bij haar beleid. Zoals alle aanwezigen ter zitting hebben kenbaar gemaakt, zou het goed zijn als er op korte termijn een groot overleg zal worden georganiseerd waarbij alle betrokken partijen aanwezig zullen zijn.
Uit voorgaande volgt dat de verzochte (resterende) verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in het gezinshuis noodzakelijk is in het belang van hun verzorging en opvoeding.
De verzoeken van de GI betreffende een medische behandeling en de inschrijving op school zal de kinderrechter afwijzen, omdat de ouders ter zitting hiervoor hun toestemming hebben gegeven. De GI heeft daarom geen belang meer bij de verdere inhoudelijke behandeling van deze verzoeken.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg tot 7 mei 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A. van Soest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 januari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.