ECLI:NL:RBROT:2022:1745

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
C/10/631043 / JE RK 21-3414
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, op 27 december 2021. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij belanghebbenden, waaronder de ouders van [naam kind], zijn gehoord. De ouders hebben ingestemd met het verzoek tot ondertoezichtstelling, waarbij zij hebben aangegeven dat er momenteel rust is en dat [naam kind] al stappen vooruit heeft gemaakt.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [naam kind] ernstig wordt bedreigd. Sinds zijn zesde levensjaar is er sprake van schoolverzuim en er zijn aanwijzingen van onderliggende problematiek. De relatie tussen [naam kind] en zijn ouders is verstoord door huiselijk geweld en de echtscheiding. [naam kind] vertoont zowel internaliserende als externaliserende gedragsproblematiek, heeft moeite met zich te uiten en isoleert zichzelf. De ouders hebben onvoldoende gezag over [naam kind] en de hulpverlening in het vrijwillige kader heeft niet het gewenste effect gehad.

Op basis van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting heeft de kinderrechter geoordeeld dat het noodzakelijk is dat een jeugdbeschermer de regie in handen krijgt en dat er passende hulpverlening georganiseerd en gemonitord moet worden. De kinderrechter heeft daarom besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 11 januari 2022 tot 11 januari 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening van de beschikking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/631043 / JE RK 21-3414
datum uitspraak: 11 januari 2022

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 27 december 2021, ingekomen bij de griffie op die datum.
Op 11 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
De zitting heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de leerplichtzitting van [naam kind] met zaaknummer 10/219544-21. Gehoord zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1],
- een leerplichtambtenaar, [naam 2],
- [naam 3] van Stichting Urban Skillsz (telefonisch).

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De ondertoezichtstelling is nodig, zodat [naam kind] gaat doen wat nodig is. Straks is [naam kind] niet meer leerplichtig en dan heeft hij geen startkwalificatie. In het vrijwillige kader is er onvoldoende van de grond gekomen. Het is noodzakelijk dat een jeugdbeschermer de regie nu in handen krijgt. Daarnaast dient aan de onderliggende problematiek gewerkt te worden.

Het standpunt van belanghebbenden

De ouders hebben ingestemd met het verzochte. Zij hebben naar voren gebracht dat er momenteel rust is en dat [naam kind] al stappen vooruit heeft gemaakt. Zij hopen dat dit zo zal blijven.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de ontwikkeling van [naam kind] ernstig wordt bedreigd. Al sinds [naam kind] zes jaar oud is, is er sprake van schoolverzuim. [naam kind] loopt op meerdere gebieden vast en er lijkt sprake te zijn van onderliggende problematiek. De gehechtheidsrelatie tussen [naam kind] en zijn ouders is verstoord geraakt. [naam kind] heeft het huiselijk geweld en de echtscheiding tussen zijn ouders meegemaakt. Hij lijkt dit niet goed verwerkt te hebben en hij zit hierdoor niet goed in zijn vel. [naam kind] laat zowel internaliserende als externaliserende gedragsproblematiek zien. Hij heeft moeite met zich te uiten, hij isoleert zichzelf, het lukt hem niet om naar school te gaan en er is mogelijk sprake van drugsgebruik. De ouders lijken onvoldoende gezag over [naam kind] te hebben. De hulpverlening in het vrijwillige kader is onvoldoende van de grond gekomen. Het is van belang dat een jeugdbeschermer de passende hulpverlening gaat organiseren en monitoren. De hulpverlening die al aanwezig is en op dit moment een positief effect heeft, moet voortgezet worden.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 11 januari 2022 tot 11 januari 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A. van Soest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 januari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.