ECLI:NL:RBROT:2022:1793

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
C/10/549420 / FA RK 18-3278
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging deelname aan hulpverleningstraject Kinderen uit de Knel en vaststelling zorgregeling

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 15 februari 2022, is de situatie van een man en vrouw die de ouders zijn van twee minderjarigen aan de orde. De man heeft zijn deelname aan het hulpverleningstraject 'Kinderen uit de Knel' beëindigd, wat door de rechtbank als niet passend wordt beschouwd. De rechtbank veronderstelt dat de man door zijn advocaat is gewezen op de Gedragscode voor advocaten in het Personen- en Familierecht, die aangeeft dat beëindigen van deelname aan het traject niet wenselijk is. De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de beëindiging van het traject en heeft aangegeven dat de man zich negatief over haar uitlaat in het bijzijn van de kinderen.

De rechtbank heeft de voorlopige zorgregeling, die eerder was vastgesteld, als uitgangspunt genomen voor de definitieve zorgregeling. De man verzoekt om een zorgregeling waarbij de kinderen om de veertien dagen bij hem verblijven, terwijl de vrouw een andere regeling voorstelt. De rechtbank heeft besloten dat de vrouw's voorstel leidend is, omdat de man de mogelijkheid heeft ontnomen om op constructieve wijze uit het conflict te komen. De rechtbank heeft bepaald dat de minderjarigen bij de man verblijven om de veertien dagen van vrijdag tot zondag, en dat er contact is via video-bellen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/549420 / FA RK 18-3278
Beschikking van 15 februari 2022 over de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van:
[naam vrouw], de vrouw,
wonende te [woonplaats vrouw] , gemeente [gemeente 1] ,
advocaat mr. M. Verschoor te Rozenburg Zh,
t e g e n
[naam man], de man,
wonende te [woonplaats man] , gemeente [gemeente 2] ,
advocaat mr. S. Broekzitter-Nieuwland te Spijkenisse.
Partijen zijn de ouders van de minderjarigen:
  • [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2013 te [geboorteplaats minderjarige 1] ;
  • [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2014 te [geboorteplaats minderjarige 2] .

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van 16 december 2020;
  • het bericht van de man van 2 september 2021;
  • het bericht van de vrouw van 17 september 2021;
  • het bericht van Enver (Kinderen uit de Knel) van 18 oktober 2021.

2..De beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 16 december 2020 is bepaald dat de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) voorlopig als volgt zal zijn:
  • de minderjarigen verblijven met ingang van 12 december 2020 eenmaal per veertien dagen bij de man
  • gedurende twee maanden op zaterdag van 12.00 uur tot 18.00 uur,
  • vervolgens gedurende twee maanden op zaterdag van 10.00 uur tot 18.00 uur,
  • vervolgens gedurende twee maanden van zaterdag 10.00 uur tot zondag na het
avondeten,
  • en uiteindelijk eenmaal per veertien dagen van vrijdag uit school tot zondag na het avondeten,
  • op de zondagen dat de minderjarigen niet bij de man verblijven, hebben zij om 13.00 uur contact met elkaar via (video)bellen,
  • de helft van de vakanties en feestdagen in onderling overleg te verdelen.
De rechtbank heeft de beslissing over de definitieve zorgregeling aangehouden in afwachting van het resultaat van het traject bij Kinderen uit de Knel.
2.2.
In geschil is het verzoek van de man tot vaststelling van een definitieve zorgregeling.
2.2.1.
De man verzoekt een definitieve zorgregeling vast te stellen, waarbij de minderjarigen met hem bij zijn ouders verblijven als volgt:
  • eenmaal per veertien dagen van vrijdag 18.30 uur tot zondag 18.30 uur (na het avondeten), waartoe de vrouw de minderjarigen naar de man brengt en de man de minderjarigen naar de vrouw terugbrengt,
  • de helft van de vakanties en feestdagen, in onderling overleg te verdelen.
2.2.2.
De vrouw voert verweer en wens dat een definitieve zorgregeling wordt vastgesteld waarbij de minderjarigen met de man bij de ouders van de man verblijven als volgt:
  • eenmaal per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 19.00 uur, waartoe de vader van de man de minderjarigen ophaalt en terugbrengt bij de vrouw;
  • de helft van de vakanties en feestdagen, in onderling overleg te verdelen;
  • eenmaal in de veertien dagen op donderdag om 18.00 uur hebben de minderjarigen en de man contact met elkaar via (video)bellen.
2.2.3.
De rechtbank neemt - zoals partijen hebben verzocht - op grond van de op dit moment in het dossier aanwezige stukken een beslissing over de definitieve zorgregeling.
2.2.4.
Enver (Kinderen uit de Knel) heeft de rechtbank bericht dat de vrouw heeft aangegeven mee te willen doen aan het traject en dat de man heeft aangegeven het traject te willen beëindigen.
De man stelt dat hij zijn deelname aan het traject bij Kinderen uit de Knel heeft beëindigd, omdat de vrouw de afspraken over de omgang niet nakomt, omdat de communicatie tussen hen nihil dan wel slecht is en omdat de vrouw zich in het bijzijn van de minderjarigen negatief uitlaat over hem. De vrouw heeft de stellingen van de man weersproken.
2.2.5.
De man lijkt voorbij te gaan aan zijn eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheden om het geschil dat hij heeft met de vrouw, zo goed mogelijk te beëindigen. In een procedure waarin aan hem een advocaat is toegevoegd, hebben twee mondelinge behandelingen plaatsgevonden. Tijdens de tweede mondelinge behandeling heeft de man tegenover de vrouw en tegenover de rechtbank toegezegd dat hij mee zal werken aan een kwalitatief hoog aangeschreven hulpverleningstraject dat mede van overheidswege en vanuit algemene middelen wordt aangeboden; Kinderen uit de knel. Het is dan niet passend om uit eigen beweging deelname aan dat traject te beëindigen, tenzij van uitzonderlijke omstandigheden sprake is. De omstandigheden die de man stelt, zijn niet uitzonderlijk. Het zijn juist omstandigheden waarvoor het traject is ontwikkeld. Daarbij maakt de man, gelet op de weerspreking door de vrouw, niet aannemelijk dat van die omstandigheden sprake is. Overigens veronderstelt de rechtbank dat de man er door zijn advocaat op gewezen is – mede gelet op de Gedragscode voor advocaten in het Personen- en Familierecht [1] – dat het beëindigen van zijn deelname aan Kinderen uit de knel niet passend is en dat de man daartoe desondanks heeft besloten.
Door zijn beslissing heeft de man de vrouw ook de mogelijkheid ontnomen om op constructieve wijze uit het conflict te komen dat partijen met elkaar hebben. Dit is aanleiding voor de rechtbank het voorstel van de vrouw leidend te laten zijn bij de beslissing over de definitieve zorgregeling. Verder sluit de rechtbank zoveel mogelijk aan bij de voorlopige zorgregeling waarover partijen het eens waren geworden tijdens de mondelinge behandeling van 30 november 2020.
2.3.
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

3..De beslissing

De rechtbank:
3.1.
stelt vast dat de minderjarigen in het kader van de zorgregeling, contact hebben met de man als volgt:
- eenmaal per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag na het avondeten (uiterlijk 19.00 uur) verblijven de minderjarigen met de man bij de ouders van de man,
waartoe (de vader van) de man de minderjarigen ophaalt en terugbrengt bij de vrouw,
- eenmaal in de veertien dagen op donderdag om 18.00 uur hebben de minderjarigen en de man contact met elkaar via (video)bellen,
- de minderjarigen verblijven bij de (ouders van de) man tijdens de helft van de vakanties en feestdagen, in onderling overleg te verdelen;
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier S. Yalçin op 15 februari 2022.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.

Voetnoten

1.Bijlage 4 bij de regeling Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2013 krachtens de Wet op de Rechtsbijstand.