In deze zaak heeft de kantonrechter in kort geding uitspraak gedaan over de ontruiming van een woning door de huurder, [gedaagde], op verzoek van de verhuurder, [eiser]. De procedure volgde op een huurovereenkomst die op 7 oktober 2021 was aangegaan. De verhuurder vorderde ontruiming van de woning vanwege ernstige en structurele overlast die door de huurder werd veroorzaakt, waaronder geluidsoverlast en intimidatie van andere bewoners. De huurder had de huurbetalingen niet tijdig en volledig voldaan, wat leidde tot een huurachterstand van € 3.500,00. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder meerdere keren was aangesproken op zijn gedrag, maar dat deze pogingen om de overlast te beëindigen niet succesvol waren. De rechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de verhuurder bij ontruiming van de woning zwaarder woog dan het belang van de huurder bij behoud van de woning. De kantonrechter heeft de vordering van de verhuurder toegewezen en de huurder veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Daarnaast is de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en toekomstige huurtermijnen. De rechter heeft de proceskosten aan de huurder opgelegd.